Voi tutti siete Mie creature, procedute dal Mio Amore, e quest’Amore non diminuisce, è e rimane dello stesso Vigore e si prenderà sempre cura di voi, anche se vi siete volontariamente separati da Me. L’Amore è la Mia Sostanza UR, e quindi tutto ciò che è creato è irradiato da Me Stesso e quindi non può diminuire. Ma che cosa vuole in sostanza l’Amore? Nient’altro che donarSi e rendere beato ciò che vuole di nuovo ricevere l’Amore. Tutto è stato chiamato in Vita dall’Amore, Forza d’Amore è ogni Opera di Creazione, e quindi tutto è anche imperituro ciò che ha avuto Me Stesso come Origine. Ma che cosa vi immaginate come “Amore”? E’ e rimane sempre il desiderio di unificazione, soltanto che può anche essere un amore orientato erroneamente, a cui è rivolto questo desiderio. Ma in voi c’è il desiderio di possedere ciò che amate. Se ora voi siete proceduti da un Amore oltre ogni misura puro, così è anche il Mio Desiderio secondo questo Amore. Voglio soltanto rendervi felici, crearvi degli stati beati, quindi ridarvi tutto ciò a cui avete rinunciato volontariamente. Voglio di nuovo mettervi nello stato, uno stato della più sublime felicità beata, dato che siete i prodotti di questa Forza d’Amore e se ora nella stato dell’imperfezione vi manca ogni possibilità di paragone, allora non potete nemmeno immaginarvi in che cosa consiste questa beatitudine. E vi verrà sempre dato secondo il grado d’amore nel quale state voi stessi, e con crescente amore potete anche sentire sempre maggiore beatitudine. Queste beatitudini consistono in innumerevoli avvenimenti spirituali, in una specie di attività creativa, nel contemplare delle Creazioni spirituali, nel costante desiderio e costante esaudimento, nell’ascoltare la Mia Parola. Tutto questo fa scaturire una beatitudine, per cui a voi uomini manca ogni concetto. Perché il Mio infinito Amore vuole sempre rendervi felici, donarvi qualcosa che voi avete posseduto una volta. Ma la massima felicità sarà sempre per voi il dare ad altri la Corrente di Forza del Mio Amore, perché esisteranno sempre dei luoghi bui, a cui dovete dare Luce. Ed inoltrare la Mia Forza d’Amore significa apportare a questi la Verità, che voi possedete in tutta la pienezza, che vi affluisce illimitatamente ed in questo consiste la vostra beatitudine, che per voi è ancora del tutto incomprensibile, perché portare Luce nell’oscurità rende felice in una misura, che non viene mai più lasciato da un tale essere perché aumenta costantemente. L’anima vorrà sempre aiutare, e troverà anche sempre delle anime bisognose d’aiuto, e questo aiuto le rende beate e non verrà mai eseguito per la propria beatitudine, ma è sempre soltanto l’amore che spinge le anime a questo aiuto, ma l’amore in ogni anima è di un tale Vigore, che da sola già prepara della beatitudine che è incommensurabile. Quindi nessuna anima si “protenderebbe” alla Beatitudine, se potesse venire percepita come ricompensa. Perché questa nessun’anima la desidera, ma è l’ultragrande amore che la spinge ininterrottamente ad una attività, che è un sé beatitudine, se consiste nel creare e formare oppure nel distribuire la Verità e verrà sempre percepita come beatitudine, perché consiste nel rendere beati altri esseri quindi, non si può più parlare di una propria ricompensa. Il mondo spirituale vi offre così tante Magnificenze, ma erano che principalmente una vostra parte e che ora voi potete soltanto di nuovo prendere in possesso, che vi rende perciò incommensurabilmente beati. E’ quindi lo stato Ur nel quale vi trovavate che è un’eterna beatitudine, vi viene rappresentato come desiderabile in quanto ora come uomo vi trovate in uno stato molto imperfetto dove l’Amore, che vorreste sempre solo irradiare su quegli esseri che necessitano di una Luce, non vi ha ancora del tutto afferrati. Perché per voi sarà la più sublime beatitudine di poter rendere voi stessi di nuovo felici, e per questo ne avrete sempre occasione, quando il Mio Raggio d’Amore può colpire voi stessi, che potete sempre di nuovo inoltrare nelle regioni, dove c’è l’oscurità, ed è per voi poi il compito, che rende voi stessi beati.
Amen
TraduttoreU allen bent mijn schepselen, voortgekomen uit mijn liefde. En deze liefde wordt niet minder, ze is en blijft van dezelfde kracht en zal zich altijd om u bekommeren, ook wanneer u zich door uw wil van Mij hebt gescheiden. Liefde is mijn oer-substantie en daarmee is al het geschapene door Mij zelf doorstraald en het kan dus niet minder worden. Maar wat wil de liefde eigenlijk? Het wil niets anders dan zich weggeven en gelukkig maken wat weer liefde wil ontvangen. Alles is door de liefde in het leven geroepen. Elk scheppingswerk is liefdeskracht en dus is ook alles onvergankelijk wat Mij zelf als oorsprong heeft. Maar wat stelt u zich voor als liefde? Ze is en blijft steeds het verlangen naar aaneensluiting, alleen kan uw verlangen ook een verkeerd gerichte liefde zijn. Maar in u is het verlangen dat te bezitten wat u liefhebt.
Wanneer u nu uit een buitengewoon zuivere liefde bent voortgekomen, dan is mijn verlangen naar u ook in overeenstemming met deze liefde. Ik wil u alleen gelukkig maken, u gelukkige omstandigheden verschaffen, u dus al datgene teruggeven wat u vrijwillig had opgegeven. Ze wil u weer in de toestand plaatsen die - daar u voortbrengselen van de liefdeskracht bent - een toestand van hoogste gelukzaligheid was. En wanneer u nu in de toestand van onvolmaaktheid elke mogelijkheid ontbreekt om te vergelijken, dan zult u zich ook niet kunnen voorstellen waarin deze gelukzaligheid bestaat.
U zult steeds worden bedeeld naar de graad van liefde waarin u zich zelf bevindt en met toenemende liefde zult u ook steeds grotere gelukzaligheid mogen ervaren. Deze gelukzaligheden bestaan in ontelbare geestelijke belevenissen, in een soort scheppend bezig zijn, in het aanschouwen van geestelijke scheppingen, in voortdurend verlangen en voortdurend vervullen, in het horen van mijn woord. Dit alles veroorzaakt een gelukzaligheid waarvoor u mensen elk begrip ontbreekt. Want steeds wil mijn eindeloos diepe liefde u gelukkig maken, u iets schenken dat u vroeger bezat.
Maar de hoogste gelukzaligheid zal voor u steeds het doorgeven van de krachtstroom van mijn liefde zijn. Want steeds zullen er plaatsen zonder licht zijn die u met licht zult moeten bedelen. En het doorgeven van mijn liefdeskracht betekent diegenen de waarheid te brengen die u in alle overvloed bezit, die u ook onbeperkt wordt toegestuurd. Daarin bestaat uw gelukzaligheid die voor u nog totaal onbegrijpelijk is, want licht verder leiden in de duisternis is in zekere mate gelukkig makend, want het neemt voortdurend toe en wordt door zo’n wezen niet meer opgegeven.
Steeds zal de ziel willen helpen en steeds zal ze ook hulpbehoevende zielen vinden. En deze hulp is voor haar gelukkig makend en zal toch nooit ter wille van de eigen gelukzaligheid worden uitgevoerd, maar steeds zet alleen de liefde de ziel aan tot deze hulp. Maar de liefde is in iedere ziel zo sterk dat zij alleen al gelukzaligheid bereidt die onmetelijk is. Er wordt dus door geen ziel de gelukzaligheid nagestreefd wat ze zou kunnen ervaren als beloning, want daar verlangt geen ziel naar. Maar de overgrote liefde zet haar onophoudelijk aan tot een werkzaamheid die op zichzelf gelukzaligheid is, of deze in het scheppen en vormgeven bestaat, of in het uitdelen van de waarheid. Ze zal steeds als gelukzaligheid worden ondervonden omdat ze steeds bestaat in het gelukkig stemmen van andere wezens, dus kan er van een eigen beloning niet meer worden gesproken.
De geestelijke wereld biedt u zoveel heerlijkheden - die echter oorspronkelijk uw aandeel zijn geweest en die u nu weer in bezit zult mogen nemen, die u daarom onmetelijk gelukzalig stemmen. Het is dus de oorspronkelijke toestand waarin u zich bevond. En als mens bevindt u zich nu in een zeer gebrekkige toestand, zodat u een eeuwige gelukzaligheid wordt voorgesteld als waard om naar te streven. U zult zich er echter geen voorstelling van kunnen maken wat onder deze gelukzaligheid is te verstaan. Maar zoveel zult u moeten weten, dat u niet meer terug zou willen keren in die gebrekkige toestand waarin u de liefde nog niet volledig hebt doorgrond - die u alsmaar zou willen uitstralen op die wezens die licht nodig hebben. Want zelf weer gelukkig te kunnen maken zal voor u de grootste gelukzaligheid zijn. En daar zult u steeds gelegenheid voor hebben wanneer mijn liefdesstraal u zelf kan raken, die u altijd weer verder zult kunnen leiden in de gebieden waar nog duisternis is. En dan is het voor u de taak die u zelf gelukkig stemt.
Amen
Traduttore