Chi prende a cuore le Mie Parole: “Siete tutti peccatori.... ”, rimarrà anche nell’umiltà più profonda, non si eleverà e non emetterà nessun duro giudizio, perché la conoscenza di non essere sé stesso perfetto, glielo farà sempre ricordare, che è un uomo debole, che necessita della Mia Forza e Fortificazione e verrà a Me con cuore umile e Me lo chiederà. Chi invece è convinto di sé e del suo valore, il suo essere rivelerà l’orgoglio, si eleverà al di sopra dei suoi prossimi e quest’arroganza si manifesterà nello sminuire dell’altro, nel disamorevole giudizio e nell’opinione di aver un sapere superiore e con ciò di non necessitare nemmeno più delle istruzioni, sia questo ora di genere terreno o spirituale, l’uomo arrogante crederà sempre di aver raggiunto il gradino, da dove può guardare i prossimi dall’alto in basso. Quest’arroganza è davvero la parte del Mio avversario, che lo ha precipitato nell’abisso più profondo, perché si è arrogato al di sopra di Me, suo Dio e Creatore ed ha attirato con sé nell’abisso un grande esercito di esseri creati. In tutti questi esseri caduti è attaccato ancora molto dello spirito arrogante, quando hanno da sostenere come uomo l’ultima prova di volontà. L’arroganza è un segno del tutto sospettoso dell’imperfezione, contro la quale l’uomo ora deve combattere nella vita terrena, finché arriva all’umiltà più profonda verso di Me e poi non si esporrà nemmeno più davanti ai suoi prossimi ma ha piena comprensione per le loro debolezze, perché lui stesso riconosce la sua imperfezione. Un vero legame con Me richiede però la più profonda umiltà ed appena l’uomo si riconosce empio e lo confessa, allora si rifugerà anche in Gesù Cristo e Lo pregherà di liberarlo. L’umiltà lo farà invocare intimamente Lui e troverà Grazia davanti ai Suoi Occhi, perché “all’umile dono la Mia Grazia.... ” Nessun uomo può pretendere da sé di essere perfetto finché cammina sulla Terra. Può soltanto possedere un grado superiore di conoscenza, ma proprio questo lo farà diventare sempre più umile, perché riconosce la Grandezza del suo Dio e Creatore e l’infinito Amore che questo Dio e Creatore rivolge alle Sue creature, rende le creature bensì indicibilmente felici, ma non le fa diventare arroganti. L’arroganza è sempre ancora un segno di imperfetta conoscenza, perché l’avversario cerca di offuscare la Luce, l’avversario ha ancora la sua parte nell’uomo quando costui è convinto di sé e del suo valore. Voi tutti avete ancora molto da combattere contro questo male, perché il Mio avversario vi insufflerà sempre di nuovo una sensazione invertita di superiorità, saprà sempre di nuovo trovare una superficie d’attacco, dove possa risvegliare in voi un orgoglio. Perciò voi tutti dovreste stare in guardia e tendere a soffocare nel germe ogni sentimento di arroganza, perché dovete sempre ricordare, che il vostro Salvatore e Redentore Gesù Cristo ha percorso la via della più profonda Umiltà, proprio per prestare l’Espiazione per la vostra caduta d’arroganza. Dovete ricordare i Suoi Tormenti e Sofferenze, che quell’Espiazione ha pretesa da Lui. Dovete sapere che il vostro cammino sulla Terra è la conseguenza di quella caduta nell’abisso, causata dall’arroganza. Il ritorno a Me può avvenire soltanto sulla via dell’umiltà, e la via terrena vi deve portare questa conoscenza che siete degli esseri deboli, inermi, che hanno bisogno del Mio amorevole Aiuto per salire di nuovo in Alto, e che devono sempre soltanto chiedere il Mio Aiuto, se vogliono ripercorrere con successo la via terrena. Ma chi è ancora di spirito arrogante, è ancora lontano da Me e difficilmente Mi troverà, perché in lui non si può nemmeno sviluppare il vero amore che abbraccia il prossimo, ma nella sua arroganza si terrà lontano da colui al quale deve donare l’amore e dato che l’uomo può maturare solamente attraverso una vita d’amore, l’arrogante non otterrà nessun progresso spirituale, ma rimarrà fermo sullo stesso gradino, se non sprofonda proprio, perché il Mio avversario lo tiene ancora legato. Perciò combattete contro questo male ed esercitate su di voi la più aspra critica, allora scoprirete degli errori che vi fanno diventare piccoli e scenderete dal trono che vi siete eretti da voi stessi nella falsa stima del vostro valore. Soltanto l’umiltà vi farà maturare, perché allora riceverete da Me delle Grazie in ultramisura, Io Stesso Mi prenderò cura di voi, perché nell’umiltà Mi venite più vicino e la vostra preghiera a Me sarà intima e dedita e vi adempirò la vostra richiesta, vi attirerò a Me come figli Miei, perché allora vi siete definitivamente separati dal Mio avversario, che è diventato il Mio avversario perché si è elevato al di sopra di Colui dalla Cui Forza era proceduto.
Amen
TraduttoreWie mijn woord ter harte neemt: "U bent allen zondaars" - zal ook in diepste deemoed blijven. Hij zal niet arrogant zijn en ook geen hard oordeel vellen, want het inzicht zelf nog niet volmaakt te zijn, zal hem er steeds aan laten denken dat hij een zwak mens is die mijn kracht en versterking nodig heeft en hij zal met een deemoedig hart tot Mij komen en Mij erom vragen. Wie daarentegen van zichzelf en zijn eigenwaarde overtuigd is, diens wezen zal hoogmoed verraden, die zal zich boven zijn medemensen verheffen en deze aanmatiging zal zich uiten in geringschatting van anderen, in liefdeloos oordelen en in de mening een hoger weten te bezitten en daardoor ook geen onderrichting meer nodig te hebben, of deze nu van aardse of geestelijke aard is. Steeds zal de arrogante mens geloven dat niveau bereikt te hebben vanwaar hij op de medemensen kan neerkijken.
En de verwaandheid die hem in de diepste diepte liet neerstorten, is waarlijk deel van mijn tegenstander, want hij verhief zich boven Mij, zijn God en Schepper en van de geschapen wezens trok hij een grote schare met zich mee de diepte in. Aan al deze gevallen wezens kleeft nog veel van de arrogante geest wanneer ze als mens hun laatste wilsproef moeten afleggen. En de verwaandheid is een teken van onvolmaaktheid, dat heel bedenkelijk is, waartegen de mens nu moet strijden in het aardse leven, tot hij geheel deemoedig wordt tegenover Mij en zich dan ook tegenover zijn medemens niet groter zal voordoen dan hij is, maar het volste begrip heeft voor diens zwakheden, omdat hij zelf zijn eigen onvolmaaktheid inziet.
Bij een juiste band met Mij hoort echter diepste deemoed en zodra de mens bekent dat hij zondig is en zich als zodanig ziet, zal hij ook tot Jezus Christus zijn toevlucht nemen en Hem smeken hem vrij te maken. De deemoed zal hem met innigheid laten roepen tot Hem en hij zal genade vinden voor Zijn ogen, want "de deemoedige schenk Ik mijn genade". En geen mens kan van zichzelf aannemen dat hij volmaakt is zolang hij op aarde leeft. Hij kan alleen een hogere graad van inzicht bezitten, maar juist dit zal hem steeds deemoediger laten worden, omdat hij de grootte van zijn God en Schepper beseft en de oneindige liefde die deze God en Schepper Zijn schepselen schenkt, die het schepsel wel onuitsprekelijk gelukkig maakt maar hem niet verwaand laat worden.
Arrogantie is steeds nog een teken van gebrekkig inzicht, want de tegenstander probeert het licht te verduisteren. De tegenstander heeft nog vat op de mens wanneer deze overtuigd is van zichzelf en zijn eigenwaarde. U allen hebt nog erg te strijden tegen dat euvel, want steeds weer zal mijn tegenstander u een verkeerd gevoel van meerderwaardigheid inblazen. Hij zal steeds weer de kunst verstaan een zwakke plek te vinden waar hij in u een gevoel van eigendunk kan wekken. En u moet daarom op uw hoede zijn en elk gevoel van verwaandheid in de kiem trachten te smoren, want altijd moet u eraan denken dat uw Heiland en Verlosser Jezus Christus de weg van de diepste deemoed is gegaan om juist voor uw val door hoogmoed verzoening tot stand te brengen. U moet aan Zijn kwellingen en lijden denken die die verzoening van Hem eiste. En u moet weten dat uw gang over de aarde het gevolg is van die val in de diepte die de hoogmoed veroorzaakt heeft.
De terugkeer naar Mij kan alleen over de weg van de deemoed plaatsvinden en de weg over de aarde moet u dit inzicht brengen dat u zwakke hulpeloze wezens bent die mijn liefdevolle hulp nodig hebben om weer omhoog te klimmen en die Mij steeds maar weer om hulp moeten vragen als ze de weg over de aarde met succes willen afleggen. Wie echter nog een arrogante geest heeft, is nog ver van Mij en zal Mij ook moeilijk vinden. Want in hem kan zich ook niet de ware liefde ontplooien die de naaste omvat, maar hij zal zich in zijn verwaandheid verre houden van hem die hij liefde moet schenken. En daar een mens alleen maar rijp kan worden door een leven in liefde, zal de arrogante mens geen geestelijke vooruitgang boeken, maar op hetzelfde niveau blijven staan, als hij tenminste niet helemaal wegzinkt omdat mijn tegenstander hem nog gekluisterd houdt.
Strijd daarom tegen deze kwaal en oefen op uzelf scherpe kritiek uit, dan zult u fouten ontdekken die u klein laten worden en u zult afdalen van de troon die u voor uzelf hebt opgericht in het verkeerd taxeren van uw betekenis. Alleen de deemoed zal u rijp laten worden, want dan zult u genaden van Mij ontvangen in overvloed. Ik zal Me zelf over u ontfermen, want in de deemoed komt u dichter bij Mij. En uw gebed tot Mij zal innig en vol overgave zijn en Ik zal uw verzoek inwilligen. Ik zal u naar Mij toe trekken als mijn kinderen, want u hebt u dan definitief afgescheiden van mijn tegenstander - die tot mijn tegenstander werd omdat hij zich verhief boven Hem uit wiens kracht hij was voortgekomen.
Amen
Traduttore