Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

Come si è formato il male?

Non si può però essere negato che uomo abbia il male in sè; perché questo non corrisponde a Verità, ma: L’anima che ora vive in un corpo umano, è un accumulo di particelle immature, che insieme non si muovono ancora nel giusto Ordine e durante la vita terrena devono entrare in questo Ordine. Si trova ancora distante da Me, quando inizia l’incarnazione come uomo, e deve unirsi a Me. La libera volontà deve di nuovo tendere alla perfezione, perché lo spirito primario che una volta possedeva, deve liberarsi da tutti i pensieri negativi. E così, l’uomo farà sorgere in sè solamente dei pensieri positivi più egli tende a Me e cerca di unirsi a Me. Allora spinge via dal suo interiore tutto il male, cerca di ristabilire l’Ordine, trova in tutto la giusta misura: egli è di nuovo buono, come lo era in principio. Il male si trova soltanto al di fuori del Divino: è la ribellione a Dio. Io però non posso Essere ribelle a Me! Il Mio Essere Originale è Amore! Io posso solamente sempre dare e rendere felice. Io però non posso costringere l’essere di accettare ciò che Io gli dono. Esso deve anche poter rifiutare, perché ha la libera volontà. Ma come rifiuta il Mio Amore, si ribella a Me e si pone al di fuori della circolazione di corrente del Mio Amore. Ed allora il positivo si tramuta in negativo ed ora l’essere si mette in quella posizione, dove giunge al pensare e volere contrario e si allontana sempre di più da Me. Il processo di ritorno diminuisce soltanto lentamente la grande lontananza ma, fintanto che l’essere non ha ancora cercato e trovato l’ultimo ravvicinamento a Me, sono in lui anche dei pensieri avversi, perché – sono rivolti contro di Me e sono quindi cattivi poiché è durante l’essere uomo che devono venir tramutati nel contrario. E quando l’uomo cerca l’unione con Me nella libera volontà, allora si difende contro ogni pensiero avverso. Egli cerca e vuole solamente il bene, il divino, egli vuole di nuovo diventare come era in principio, la Mia Immagine, Mio figlio, che rimane legato a Me in tutte le Eternità.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

Waar kwam het kwade vandaan?

Het kan echter niet ontkend worden dat de mens het kwade in zich heeft, want hij bevindt zich nog lang niet in de rechtmatige orde, hij staat nog „buiten MIJ“ en moet eerst weer in de ordening van eeuwigheid zijn binnengegaan - om dan als „volmaakt“ - ook al het kwade van zich te hebben afgestoten, om een goddelijk wezen te zijn: Mijn evenbeeld!

Het kan echter wederom niet gezegd worden dat bij de geboorte van de mens van MIJ uit het boze in hem gelegd wordt, want dat is niet volgens de waarheid. Integendeel: de ziel, die nu het menselijke lichaam bewoont, is een samenvoeging van onrijpe deeltjes die zich alle nog niet in de rechtmatige ordening bevinden en pas gedurende het aardse leven deze ordening moeten binnengaan. De ziel bevindt zich nog ver van MIJ als zij de belichaming als mens aanvaardt en zij moet zich met MIJ verenigen. De vrije wil moet weer de volmaaktheid, die de oergeest eens bezat, nastreven, hij moet zich van alle negatieve gedachten vrijmaken.

En zo zal ook de mens alleen positieve gedachten in zich laten opkomen, hoe meer hij er naar streeft naar MIJ toe te gaan en zich met MIJ tracht te verenigen. Dan dringt hij al het kwade uit zich, hij probeert de ordening tot stand te brengen, hij vindt in alles de juiste maat: hij is weer goed, zoals hij was in het allereerste begin. Het kwade is alleen buiten het goddelijke: het is de weerspannigheid tegen GOD.

IK echter kan niet tegen MIJZelf weerspannig zijn. Mijn Oerwezen is LIEFDE. IK kan altijd alleen geven en gelukkig maken. IK kan echter het wezen niet dwingen, aan te nemen wat IK hem schenk. Het moet ook kunnen afwijzen omdat het een vrije wil heeft. Zodra het echter Mijn Liefde afwijst, verzet het zich tegen Mijn Liefde en plaatst zich buiten de stroomkring van Mijn Liefde.

Dan wordt het positieve in het negatieve veranderd en het wezen gaat nu die toestand binnen waarin het verkeerd gaat denken en willen - en verwijdert zich steeds verder van MIJ.

Het terugvoeringsproces verkleint slechts langzaam de grote verwijdering. Maar zolang het wezen nog niet de laatste toenadering tot MIJ gezocht en gevonden heeft, zijn er ook nog verkeerde gedachten in hem - omdat ze tegen MIJ gericht zijn - dus slecht zijn en gedurende het menszijn in het tegendeel veranderd moeten worden. En wanneer de mens de vereniging met MIJ zoekt in vrije wil, dan verweert hij zich tegen elke verkeerde gedachte. Hij zoekt en wil alleen het goede - het goddelijke - hij wil weer worden zoals hij was in het allereerste begin, Mijn evenbeeld, Mijn kind, dat met MIJ verbonden blijft tot in alle eeuwigheid.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Gerard F. Kotte