Non potete misurare le Beatitudini nel Regno di Luce, come non potete farvi un’idea degli strazi che le anime devono sopportare nel regno dell’oscurità. Ma siete sempre di nuovo messi al corrente di ambedue mediante la Mia Parola; quindi non siete del tutto senza conoscenza. Se però voi credete, sta a voi, ma è determinante per la vostra propria sorte, quando la vostra anima lascia il corpo e passa nel Regno dell’aldilà. Perché se credete ciò che vi viene detto ripetutamente mediante la Mia Parola, allora condurrete anche rispettivamente il vostro cammino terreno, perché nessun uomo credente vive alla giornata in modo irresponsabile, ognuno si sforzerà di vivere secondo la Mia Volontà, anche quando la debolezza della sua volontà può farlo sovente cadere. Ma d’altra parte non soltanto la paura dell’oscurità, o l’aspettativa della beatitudine nel Regno di Luce deve indurlo al suo cammino di vita, perché questo non influirebbe molto vantaggiosamente sullo stato della sua anima, ma l’uomo credente riflette e viene spinto dall’interiore ad una vita compiacente a Dio, mentre quell’uomo, che è soltanto calcolatore, chiama sua una cosiddetta fede di forma, che ha bensì la conoscenza mediante la Mia Parola, che però esegue tutto per modo di dire, soltanto mediante una pressione dall’esterno, da comandamenti e prescrizioni e che obbedisce a tali comandamenti soltanto grazie alla ricompensa promessa o alla temuta punizione, è soltanto un calcolatore. Una vera fede però stabilisce anche la comunicazione con Colui in Cui l’uomo crede. Ed allora sente anche in sé la responsabilità nei Miei confronti e si sforza a vivere sulla Terra secondo la Mia Volontà, perché non vuole deludere Me Stesso, perché sente anche che l’amo ed egli vorrebbe mostrarsi degno di quest’Amore. Ma il sapere dello stato sia beato che anche infelice, che un’anima ha da aspettarsi dopo la morte del corpo, deve elevare la consapevolezza di responsabilità dell’uomo. Deve sapere che non vive la sua esistenza senza scopo, non deve poter dire, che non gli siano state date delle indicazioni sull’effetto di un campione di vita giusto o sbagliato. E gli deve essere presentato contemporaneamente anche lo scopo che è appunto lo stato che l’anima può raggiungere. E per questo deve anche sapere com’è fatto questo stato. Ma per questo non vi possono essere date delle dimostrazioni, ma ad uno che tende seriamente giungono anche sempre di nuovo delle dimostrazioni dall’aldilà, che non lo costringono poi più alla fede, perché soltanto un uomo credente le può sapere, dato che devono servire come dimostrazione di Grazia a quei deboli di fede, che hanno bisogno di una piccola fortificazione della loro debole fede, ma di per sé sono liberi di vivere sulla Terra secondo la Mia Volontà. Ma chi è attento, sperimenterà e vedrà anche delle cose, che può accettare come dimostrazione, ma nessuna delle Comunicazioni dall’aldilà devono costringere alla fede, e perciò soltanto dei singoli sapranno sempre conferire su vicende, che sporgono nella vita nell’aldilà. Ed a questi singoli verrà di nuovo donata la fede da uomini che tendono pure alla spiritualità, mentre gli infedeli li deridono e li rappresenteranno come menzogneri o fantasiosi e per questo non ne traggono nessuna utilità per sé stessi. Ma si rivela anche il mondo dell’aldilà, sia il Regno di Luce, che anche il regno dell’oscurità, ma mai in un modo che l’umanità venga costretta alla fede, per cui anche delle apparizioni di ogni specie possono sempre essere messe in dubbio, oppure ogni singolo ne può fare quello che vuole. E di nuovo il cammino di vita del singolo, se viene condotto nell’amore, sarà anche determinante per la giusta conoscenza, l’uomo amorevole sarà fortificato per un tendere sempre più fervente, per cui sarà aiutato anche dal mondo di Luce e per lui non esisteranno più dubbi su una continuazione di vita dopo la morte, che è determinante per il cammino della sua vita sulla Terra. Ed egli cercherà di raggiungere la massima meta, perché rimarrà in costante collegamento con Me.
Amen
TraduttoreU kunt de zaligheden in het lichtrijk niet beseffen, evenals u zich ook geen voorstelling kan maken van de kwellingen die de zielen in het duistere rijk moeten verduren. Toch wordt u door Mijn Woord steeds weer van beide op de hoogte gebracht, u bent dus niet geheel zonder kennis. Het geloven echter staat u vrij, maar het is echter wel beslissend voor uw eigen lot als uw ziel dit lichaam verlaat en heengaat naar het rijk hierna.
Want zodra u gelooft wat u door Mijn Woord steeds weer verkondigd wordt, zult u ook uw levenswandel daarnaar inrichten, want geen gelovig mens leeft zomaar van de ene dag in de andere. Een ieder zal zijn best doen naar Mijn Wil te leven, ofschoon zijn zwakheid van wil hem nog vaak ten val kan brengen.
Maar wederom mag niet alleen de vrees voor de duisternis of de te verwachten zaligheid in het lichtrijk hem tot zijn levenswandel aansporen, want dat alleen zou de toestand van zijn ziel niet zeer gunstig beïnvloeden. Maar de gelovige mens denkt na en het spoort hem van binnen uit aan tot een GOD welgevallig leven. Terwijl de mens die een zogenaamd vormgeloof zijn eigen noemt berekend is. Die wel de kennis heeft door Mijn Woord, die echter a.h.w. alles alleen maar door dwang van buitenaf, door geboden of voorschriften, nakomt en die om het beloofde loon of vanwege de gevreesde straffen al die geboden onderhoudt.
Een waar geloof brengt echter ook de verbinding tot stand met HEM aan WIE de mens gelooft. En dan voelt hij ook innerlijk de verantwoording tegenover MIJ en hij doet zijn best om naar Mijn Wil te leven op aarde, omdat hij MIJ niet wil bedroeven omdat hij ook voelt dat IK hem liefheb en hij deze liefde waardig zou willen zijn.
Maar de kennis van zowel de zalige als de onzalige staat die een ziel te verwachten heeft na de lichamelijke dood, moet het verantwoordelijkheidsgevoel in de mens vergroten. Hij moet weten dat hij niet zonder doel op aarde leeft. Hij zal niet kunnen zeggen dat hem geen aanwijzingen gegeven zijn over de gevolgen van een goede of een verkeerde levenswandel. En er moet hem tegelijkertijd ook het doel ervan worden duidelijk gemaakt, dat juist uit die toestand bestaat die de ziel bereiken kan. En daarom moet hij ook weten hoe deze staat bereikt kan worden.
Maar bewijzen daarover kunnen u niet gegeven worden, doch iemand die het ernstig meent zullen ook altijd weer bewijzen uit het hiernamaals bereiken, die hem dan niet meer tot geloven dwingen, omdat alleen een gelovig mens ze zal kunnen vernemen. Omdat voor diegenen van wie het geloof zwak is, die bewijzen als teken van genade zullen dienen. Hun zwak geloof heeft wat versterking nodig, al zijn zij vanuit zichzelf gewillig volgens Mijn Wil op aarde te leven.
Maar wie oplettend is zal ook dingen zien en beleven die hij ook als een bewijs kan laten gelden. Maar tot geloven dwingen mogen de openbaringen uit het hiernamaals nooit. Daarom zullen er altijd slechts enkelen weten te vertellen over wederwaardigheden die tot in het hiernamaals reiken. En alleen eveneens geestelijk strevende mensen zullen deze enkele weer geloof schenken, terwijl de ongelovigen hen bespotten en hen als leugenaars en fantasten wegzetten, en er daarom ook geen voordeel uit trekken voor zichzelf.
Maar ook het hiernamaals openbaart zich, zowel het Lichtrijk alsook het rijk der duisternis, maar nooit zo dat de mensheid gedwongen wordt te geloven. Om deze reden kunnen verschijningen van allerlei aard altijd bestreden worden, en ieder kan daaruit opmaken wat hij wil.
En weer zal de levenswandel van ieder afzonderlijk, als hij in liefde gegaan wordt, ook beslissend zijn voor het ware inzicht. Een liefhebbend mens zal gesterkt worden om steeds ijveriger voort te gaan, en hierbij zal de lichtwereld hem ook zeker helpen. Voor hem zal er ook geen twijfel meer bestaan over een voortleven na de dood, dat in overeenstemming is met zijn op aarde afgelegde levensweg. En hij zal proberen het hoogste doel te bereiken, want hij zal vast verbonden blijven met MIJ.
Amen
Traduttore