Nel Cosmo orbitano incalcolabili costellazioni, che voi uomini non siete in grado di vedere, che sono tutte procedute dalla Forza dell’Amore di Dio, cioè erano nella loro sostanza a suo tempo irradiata Forza divina d’Amore, che però all’inizio avevano un’altra destinazione. Perché questa forza d’Amore irradiata sono stati degli esseri che dovevano essere attivi secondo la Volontà di Dio, che però non hanno seguito la loro vera destinazione ed hanno usato la loro propria forza in volontà contraria a quella divina. Questi esseri quindi hanno deformato se stessi in una specie di creature completamente contrarie a Dio, e non potevano rimanere nella loro malformazione, perché questa contraddiceva l’Ordine divino. Per questo Dio ha modificato queste creature, Egli le ha dissolte in incalcolabili minuscole scintille di Forza ed Egli ne fece scaturire delle Creazioni nuove di specie più diverse. Quelli che un tempo furono creati come esseri auto consapevoli, ora erano delle forme inizialmente rigide, a cui Dio ha dato le forme e lo scopo di destinazioni più diverse. Egli raccolse le Forze un tempo da Lui Stesso irradiate in forme create specificamente per queste.... Egli creò grazie alla Sua Volontà incalcolabili mondi, che sono in fondo tutti la stessa cosa: delle essenze spirituali modificate, che però devono riottenere la loro forma iniziale, ma per questo devono dapprima servirsi a vicenda nella Volontà divina. Tutti questi mondi sono in collegamento in quanto hanno lo stesso Spirito Creatore come Padre, perché tutti sono proceduti dallo Stesso Potere e tutti hanno anche come meta ultima l’unificazione con questo Spirito Creatore. Una Volontà governa tutti questi mondi, ed una Forza li mantiene. Ma ciononostante i diversi mondi sono separati l’uno dall’altro, ed nessuno dei mondi può venire a stretto contatto con un altro, perché le sostanze di base di ogni singolo mondo sono rispondentemente raccolte nel fatto che queste sostanze di base sono più o meno diventate contrarie a Dio ed hanno perciò bisogno anche delle più diverse creazioni singole, per riordinarsi e di rientrare nello stato primordiale. Ogni costellazione è perciò un’Opera di Creazione a sé stante, tutte le costellazioni si discostano in sostanza di base, creazione e destinazione. Perché infinita è la Volontà di formazione dell’eterno Spirito Creatore, perché anche il Suo Amore e la Sua Sapienza sono illimitati. E la Sua ultima meta è di riconquistare ogni Forza irradiata da Lui come figli perfezionati i quali creano nella stessa Volontà di Lui e che possono agire per loro gioia e loro beatitudine. La Terra è una tale Opera di Creazione, che Dio fece sorgere allo scopo che degli esseri tramite la propria volontà dopo un tempo infinito si possano di nuovo riformare nel loro essere ur (primordiale). Ma soltanto la Terra offre la possibilità di raggiungere la massima perfezione, mentre gli altri mondi in parte albergano già degli esseri altamente sviluppati, in parte sono luoghi per tali esseri auto consapevoli che non hanno raggiunto la meta nella vita terrena, ma che devono comunque arrivare ad un certo grado di maturità e lo possono pure, per poter compiere una volta la loro vera destinazione. Ma per il raggiungimento della massima meta soltanto la Terra è l’Opera di Creazione pertinente, per cui il percorso sulla Terra è molto più difficile che il percorso attraverso altri mondi. Ma alla fine tutte le Creazioni nel Cosmo servono solamente allo scopo del Rimpatrio dello spirituale una volta decaduto da Dio. E perciò ogni Creazione rimarrà separata severamente per questo dall’altra, perché lo spirituale auto consapevole deve percorrere la sua via di sviluppo in un altro mondo nell’assoluta libera volontà, ma questa libera volontà sarebbe subito in pericolo se mediante l’unione degli esseri auto consapevoli risultassero delle conferme costrittive per il Piano di Salvezza di Dio ed il tendere libero verso la Perfezione da sé venisse da ciò impedito. Possono bensì esistere e venire intraprese delle unioni spirituali, ma queste non esercitano nessuna costrizione di fede sugli esseri auto consapevoli di questa Terra, possono essere credute o non credute, eserciteranno anche una influenza benefica soltanto quando è stato già raggiunto un certo stato di maturità di quegli esseri – quando gli uomini sulla Terra hanno già riconosciuto il loro scopo dell’esistenza e vogliono raggiungere la loro ultima meta. Allora si trovano già quasi davanti al loro perfezionamento e non hanno bisogno di conferme, loro credono anche senza tali e tendono alla loro riunificazione con Dio nella libera volontà.
Amen
TraduttoreIn het heelal cirkelen ontelbare hemellichamen die u, mensen niet kunt zien, die alle uit de Kracht van de Liefde van GOD zijn voortgekomen, d.w.z. in hun substantie eens uitgestraalde goddelijke Liefdekracht waren die echter oorspronkelijk een andere bestemming had. Want deze uitgestraalde Liefdekracht waren wezens die volgens de Wil van GOD werkzaam moesten zijn, die zich echter niet aan hun eigenlijke bestemming hielden en hun kracht die ze van zichzelf uit hadden, benutten in een willen dat tegen GOD gericht was. Deze wezens misvormden zichzelf dus tot schepselen met een aard die geheel tegen GOD inging en in hun misvorming niet konden blijven bestaan, omdat dit in strijd was met de goddelijke ordening.
Daarom gaf GOD deze schepselen een andere vorm. Hij loste ze op in ontelbare nietige krachtvonkjes en HIJ liet daaruit nieuwe scheppingen ontstaan van de meest verschillende aard. Dat wat eens als zichzelf bewuste wezens geschapen werd, waren nu aanvankelijk starre maaksels, die GOD de uiteenlopendste vormen en de grootste verscheidenheid in bestemming, gebonden aan een doel, gaf. Hij verzamelde a.h.w. door HEM eens uitgestraalde Kracht in speciaal daarvoor geschapen vormen. Hij schiep krachtens Zijn Wil, ontelbare werelden die eigenlijk alle hetzelfde zijn: omgevormde geestelijke wezens, die echter hun oorspronkelijke vorm terug moesten krijgen, maar daarom vooralsnog vanuit de goddelijke Wil opgelegd, elkaar moeten dienen.
Al deze werelden staan in zoverre met elkaar in verband dat ze dezelfde scheppende GEEST tot VADER hebben, dat ze alle uit dezelfde Macht zijn voortgekomen en alle ook als uiteindelijk doel weer de vereniging met deze scheppende GEEST hebben. Eén Wil regeert al deze werelden en één Kracht behoudt ze. Maar toch zijn de verschillende werelden van elkaar gescheiden en geen van de werelden kan met een ander in nauw contact treden, want de basissubstanties van elke wereld apart zijn, in overeenstemming ermee, daarin verzameld en deze basissubstanties bestaan uit datgene wat meer of minder aan GOD weerspannig is geworden en hebben daarom ook de meest verschillende op zich zelf staande scheppingen nodig om zich weer te formeren en in de oertoestand binnen te gaan,
Elk hemellichaam is daarom een scheppingswerk apart, alle hemellichamen zijn afwijkend van elkaar in basissubstantie, schepping en bestemming. Want de Wil om vorm te geven van de eeuwige scheppende GEEST is onbegrensd, omdat ook Zijn Liefde en Zijn Wijsheid zonder grens is. En Zijn laatste doel is alle Kracht die eens van HEM is uitgestraald terug te winnen als volmaakte kinderen, die in gelijke wil met HEM kunnen scheppen en werken tot hun lust en zaligheid.
De aarde is zo'n scheppingswerk dat GOD liet ontstaan met het doel dat wezens die door eigen wil misvormd werden, na een eindeloos lange tijd zich weer kunnen omvormen tot hun oerwezen. Maar alleen de aarde biedt de mogelijkheid de hoogste volmaaktheid te bereiken, terwijl de andere werelden deels al hoog ontwikkelde wezens herbergen, deels onderwijsinrichtingen zijn voor zulke wezens met een ikbewustzijn die het doel in het leven op aarde niet bereikten, maar toch een bepaalde graad van rijpheid moeten verkrijgen en ook kunnen verkrijgen, om hun eigenlijke bestemming eens na te kunnen komen. Maar voor het bereiken van het hoogste doel is alleen de aarde het aangewezen scheppingswerk, daarom is dan ook een gang over deze aarde veel moeilijker dan een gang door andere werelden.
Maar uiteindelijk dienen alle scheppingen in het heelal maar het ene doel van het weer terugbrengen van het eens van GOD afgevallen geestelijke. En daarom zal elke schepping ook streng van de andere afgezonderd blijven, omdat het ik-bewuste geestelijke in elke wereld in volledige wilsvrijheid zijn weg om zich te ontwikkelen af moet leggen, maar deze wilsvrijheid dadelijk in gevaar zou zijn, wanneer zich door contacten van ik-bewuste wezens dwingende bewijzen zouden voordoen voor het heilsplan van GOD en het vrije streven uit zichzelf naar volmaaktheid daardoor zou worden tegengegaan.
Geestelijke verbindingen bestaan weliswaar en kunnen worden aangeknoopt, maar deze oefenen geen geloofsdwang uit op de ik-bewuste wezens van deze aarde, ze kunnen geloofd worden of niet en ze zullen ook alleen dan een zegenrijke invloed uitoefenen, wanneer een zekere staat van rijpheid van die wezens al bereikt is, wanneer de mensen op de aarde het doel van hun bestaan al hebben ingezien en hun hoogste doel bereiken willen. Dan staan ze al kort voor hun voleinding en hebben ze geen bewijzen nodig, ze geloven ook zonder bewijzen en streven in vrije wil naar hun hereniging met GOD.
Amen
Traduttore