Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

Il lavoro sull’anima: il cambiamento dell’amore dell’io nell’amore per il prossimo

Nulla vi può liberare di prestare il lavoro dell’anima su voi stessi, se volete conquistare la Vita eterna. La trasformazione del vostro essere è un’opera della libera volontà. E’ la trasformazione dell’amore di sé stesso nell’amore per il prossimo, perché solo quest’ultimo è amore divino, un amore come corrisponde all’Essere Ur di Dio, un amore, che ha l’effetto di Forza e che è il principio dell’Ordine divino. Ma l’uomo all’inizio della sua incorporazione è colmato dell’amore dell’io come parte d’eredità di colui, che è privo di qualsiasi amore ed al quale dovete la vostra esistenza come uomo. Perché una volta eravate degli esseri colmi di Luce e Forza, eravate proceduti dall’Amore di Dio e quindi anche come Sue Creature, colme d’amore. Ma era un amore puro, altruistico, divino, che cercava sempre soltanto di rendere felice, che spingeva verso l’Eterno Amore e stava in intima unione con Questo. Ma questo amore è cambiato attraverso l’influenza di colui che nell’auto arroganza si è allontanato da Dio e che ha trasferito anche su di voi la sua volontà e la sua mentalità. E l’allontanamento da Dio aveva per conseguenza, che anche il Suo Amore urtava contro la resistenza, che Lo avete respinto e quindi non poteva più diventare efficace su di voi, perché ogni resistenza sospende l’Efficacia dell’Amore.

Ma che Dio non rinuncia alle Sue creature che sono procedute dalla Sua Forza d’Amore, che Egli cerca continuamente di riconquistare il loro amore e perciò ha trovato una via, sulla quale è stato reso possibile il ritorno a Lui, è fondato nel So infinito Amore Ma il ritorno a Lui può svolgersi soltanto, quando l’essere accetta di nuovo la Sua Forza d’Amore, che significa che rinuncia alla sua resistenza, che cambia, che si ritrasforma in ciò che era in principio, che quindi l’amore invertito, l’amore dell’io, cambia di nuovo nell’amore divino. Questa trasformazione dell’essere però esige anche un lavoro consapevole su sé stesso.

L’uomo all’inizio della sua incorporazione pensa sempre soltanto di provvedere a sé stesso ed al suo benessere corporeo. Penserà più a sé stesso che al suo prossimo, provvederà dapprima al suo corpo, piuttosto che svolgere delle opere d’amore per il prossimo, perché è ancora dominato dall’amore dell’io come conseguenza della caduta di una volta da Dio. Ma se ora presta un consapevole lavoro sull’anima, allora si sforzerà anche di respingere da sé ogni amore dell’io e di sostituirlo attraverso l’amore disinteressato per il prossimo. E questo significa trasformare il suo essere, perché la mansuetudine, l’umiltà, il pacifismo, giustizia, misericordia e pazienza avranno un effetto sempre più benefico per i prossimi, come esige però anche un retrocedere dell’ “io” e dei desideri corporei, un combattere le debolezze ed errori, quindi l’amore dell’io cambierà lentamente nell’amore puro, altruistico, che vuole sempre rendere felice.

Dovete irrevocabilmente prestare questo lavoro sull’anima, e questo non ve lo può togliere nessuno, è lo scopo della vostra vita terrena, è la via sicura del ritorno a Dio ed all’eterna Beatitudine. E non vi è nulla che vi liberi da questo consapevole lavoro sull’anima, non esistono altri mezzi che vi regalano la Beatitudine raggirando quel lavoro su voi stessi. Voi tutti avete errori e debolezze, perché una volta avete rinunciato alla perfezione attraverso la caduta da Dio, attraverso il rifiuto del Suo Amore.

Ma potete di nuovo ottenere la perfezione, potete di nuovo diventare colmi di Luce e Forza, ma dapprima dovete adeguarvi all’Essere Ur di Dio, altrimenti la Corrente dell’Amore divino non può fluire attraverso voi. E questo vi è anche possibile nello stadio come uomo, se ne avete soltanto la seria volontà e lavorate coscientemente su di voi. Vi arriva anche la Forza, appena la chiedete a Dio. E quello che sentite inizialmente come difficile lavoro, diventerà sempre più facile, perché voi stessi sentirete poi una sconosciuta felicità, che vi può preparare solo il puro amore divino che rinuncia a sé stesso. Ma finché l’uomo mette nel proscenio ancora il suo proprio benessere, gli è anche estraneo questo intimo sentimento di felicità persino, quando il suo corpo si procura un piacere. Ma si tratta dell’anima, perché questa è il vostro vero io, che deve percorrere la via del ritorno a Dio, se vuole aspettarsi un’eterna Vita nella Beatitudine e di essere di nuovo accolto da Dio come figlio Suo nella Casa del Padre.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

Arbeid aan de ziel: verandering van de eigenliefde tot naastenliefde

Niets kan u ervan ontheffen zelf te werken aan uw ziel wanneer u het eeuwige leven wilt verwerven. De omvorming van uw wezen is arbeid van de vrije wil. Het is de omzetting van de eigenliefde in de onbaatzuchtige naastenliefde, want alleen deze laatste is goddelijke liefde. Een liefde die met het oer-wezen van God overeenstemt, een liefde die kracht als uitwerking heeft en die het principe is van de goddelijke orde. De mens is echter bij het begin van zijn belichaming vervuld van eigenliefde, als erfenis van degene die zonder enige liefde is en aan wie u uw bestaan als mens hebt te danken. Want eens was u goddelijke wezens, vervuld van licht en kracht. U was voortgekomen uit de liefde van God en dus ook als Zijn scheppingen vervuld van liefde. Maar het was een zuivere, onzelfzuchtige, goddelijke liefde die steeds alleen gelukkig trachtte te maken, die terugdrong naar de eeuwige liefde en met haar in innige verbinding stond. Maar deze liefde veranderde geheel door de invloed van hem die zich in eigenwaan van God afwendde en die zijn wil en zijn gezindheid ook op u overdroeg. En het zich afkeren van God had tot gevolg dat ook Zijn liefde op weerstand stuitte, dat u haar afwees en ze dus niet meer bij u werkzaam kon worden, omdat elke weerstand de werkzaamheid van de liefde opheft.

Maar dat God Zijn schepselen die uit de kracht van Zijn liefde voortkwamen niet opgeeft, dat Hij onophoudelijk probeert hun liefde weer terug te winnen en dat Hij daarom een weg vond waarover de terugkeer naar Hem weer mogelijk werd gemaakt, is gebaseerd op Zijn eindeloze liefde. Maar de terugkeer naar Hem kan alleen plaatsvinden wanneer het wezen de kracht van Zijn liefde weer aanneemt, wat zoveel betekent als dat het zijn weerstand opgeeft, dat het zich verandert, dat het zich weer omvormt tot dat wat het was in het allereerste begin, dat dus de verkeerde liefde, de eigenliefde, weer geheel verandert in goddelijke liefde. Deze omvorming van het wezen vereist echter ook bewuste arbeid aan zichzelf.

De mens is er bij het begin van zijn belichaming steeds alleen maar op bedacht om voor zichzelf en zijn lichamelijk welzijn te zorgen en hiernaar te streven. Hij zal steeds meer aan zichzelf denken dan aan zijn naasten. Hij zal eerst zijn eigen lichaam verzorgen, alvorens voor de medemens werken van liefde te verrichten, omdat de eigenliefde hem nog beheerst als gevolg van de eertijdse afval van God. Maar verricht hij nu bewust arbeid aan zijn ziel, dan zal hij ook zijn best doen elke eigenliefde uit zichzelf te verdringen en ze te vervangen door onbaatzuchtige naastenliefde. En dat betekent de omvorming van zijn wezen, want zachtmoedigheid, deemoed, vredelievendheid, rechtvaardigheid, barmhartigheid en geduld zullen zich bij de medemens steeds als een weldaad laten voelen, zoals ze echter ook het achterstellen van het ik en van de lichamelijke wensen, een strijden tegen zwakheden en fouten vereisen, dus de eigenliefde langzaam zal veranderen in zuivere, onbaatzuchtige liefde die steeds gelukkig wil maken.

Deze arbeid aan uw ziel zult u onherroepelijk moeten verrichten en deze arbeid kan niemand u uit handen nemen. Ze is het doel van uw leven op aarde. Ze is de zekere weg van de terugkeer naar God en naar de eeuwige gelukzaligheid. En er is niets wat u van dit bewuste werken aan uw ziel ontslaat. Er zijn geen andere middelen die u gelukzaligheid schenken buiten die arbeid aan uzelf om. U bent allen met fouten en zwakheden behept, omdat u de vroegere volmaaktheid hebt opgegeven door de afval van God, door Zijn liefde af te wijzen. Maar u zult weer volmaakt kunnen worden. U zult weer vol van licht en kracht kunnen worden. Maar tevoren zult u zich weer aan het oer-wezen van God moeten aanpassen, daar anders de goddelijke liefdesstroom u niet kan doorstromen. En dit is voor u ook mogelijk in het stadium als mens, wanneer u maar serieus de wil daartoe hebt en dus bewust aan uzelf werkt.

De kracht wordt u ook toegestuurd, zodra u God daarom vraagt. En wat u aanvankelijk als moeilijke arbeid ervaart, zal u steeds gemakkelijker vallen, omdat u zelf dan een ongekend geluk voelt dat alleen de zuivere, goddelijke, zichzelf opofferende liefde bereiden kan. Maar zolang de mens nog zijn eigen welzijn vooropstelt, is hem ook dit innerlijke geluk vreemd, zelfs wanneer zijn lichaam zich welbehagen verschaft. Maar het gaat om de ziel, want deze is uw eigenlijke ik, die de terugweg naar God moet gaan, wil ze een eeuwig leven in gelukzaligheid verwachten en door God als Zijn kind weer worden opgenomen in het vaderhuis.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Gerard F. Kotte