• Indietro

Risvegliare la scintilla di Dio nell’uomo

Il Mio Spirito in voi deve diventare efficace. Una scintilla del Mio spirito è in voi, quindi in voi sonnecchia qualcosa di Divino che può agire sul vostro pensare, volere ed agire, se voi stessi glielo concedete. Voi stessi decidete, se questa scintilla spirituale in voi possa diventare attiva; è totalmente nella vostra volontà di risvegliare alla Vita lo spirito in voi, perché è bensì in voi, ma attende l’esaudimento delle condizioni, sotto le quali viene permesso il suo agire. Né la Mia Onnipotenza può determinare la Mia Parte in voi all’attività, né il Mio ultragrande Amore, perché la Legge dell’eterno Ordine è alla base di tutto, anche alla formazione dell’uomo con tutte le sue facoltà e non per ultima la libera volontà dell’uomo, senza la quale non è pensabile una creatura perfetta, e che perciò deve anche tendere ad entrare nello stato di perfezione Ma nemmeno al polo opposto è possibile impedire la scintilla divina spirituale in voi nel suo agire, se voi stessi lo volete. Voi soltanto decidete la vostra predisposizione verso di Me ed anche verso il Mio avversario; quindi avete anche una libera volontà che può agire tanto male quanto bene. Ora, Io conosco ogni singolo cuore d’uomo e seguo il suo sviluppo spirituale; ma riconosco anche i tentativi del Mio avversario, di portare l’uomo sotto la sua influenza e questa è sovente così forte, che non rimane senza effetto, che l’uomo diventa debole nel voler il giusto ed è incline a cedere a colui che vuole guidare la sua volontà nella direzione sbagliata L’uomo è debole senza la Mia Assistenza, perché questa debolezza della volontà è la naturale conseguenza del suo allontanamento da Me attraverso il peccato di una volta contro di Me. Lui può voler bene, ma per questo ha bisogno dell’apporto di Grazia da Parte Mia, che nella riconoscenza di Cristo è totalmente a sua disposizione. Perciò deve riconoscere Cristo, il Quale ha portato il Sacrificio più pesante per la volontà fortificata dell’umanità, perché Io pretendo dall’uomo durante la sua esistenza terrena una decisione della libera volontà, quindi gli devo anche offrire la garanzia di poter deporre questa decisione della libera volontà, se voglio che raggiunga la perfezione. Deve poter usare la sua volontà verso ogni direzione, altrimenti non potrei pretendere da lui una tale richiesta. Per questo il Mio spirito in voi vi presta il necessario aiuto, se glie ne concedete il diritto. La scintilla spirituale, che è la Parte di Me Stesso, agisce su di voi sempre nella Mia Volontà, in modo che quest’uomo possa dire ben con diritto di esser guidato dalla Volontà divina, colui che dà allo spirito in sè il diritto di manifestarsi. Perciò è sempre la Mia Preoccupazione che voi stessi vi mettiate nello stato in cui lo spirito in voi possa agire, perché allora siete già sospesi da ogni responsabilità, perché appena il Mio Spirito agisce in voi, vi sottomettete anche già alla Mia Volontà, quindi la Mia Volontà può essere attiva in voi, ma voi avete adeguata liberamente la vostra volontà alla Mia, non costretti dalla Mia Volontà. Il Mio spirito ora può nuovamente agire in un uomo che si mette coscientemente sotto la Croce di Cristo, cioè che la volontà una volta indebolita poteva ora, attraverso il riconoscimento di Cristo e la Sua Opera di Redenzione, anche sperimentare la fortificazione del divino Redentore, di pensare ed agire in modo che la pre-condizione per l’Agire del Mio spirito veniva adempiuta. L’uomo, che ha risvegliato in sé la scintilla spirituale, fa parte dei figli terreni redenti attraverso il Suo Sangue, ha già approfittato in certo qual modo delle Grazie conquistate attraverso la morte sulla Croce, per formarsi nell’amore; la sua volontà era rivolta al divino Redentore e quindi a Me, come il Creatore ed il Padre dall’Eternità, perché per questo gli affluiva la Forza, perché lui stesso si è aperto per ricevere le Grazie. Rivolgersi a Gesù Cristo ed il riconoscimento dell’Opera di Redenzione ha inevitabilmente per conseguenza anche la volontà orientata bene, perché la debolezza di volontà degli uomini era il motivo della grande Compassione di Gesù di venire loro in Aiuto; la volontà deve sperimentare una fortificazione, senza però venir resa non-libera, ora l’uomo può compiere qualcosa per cui dapprima era incapace, perché Satana aveva legato la libera volontà in quanto la sua influenza sugli uomini era così forte, che loro soccombevano, cosa che però non era necessario, se avessero approfittato della Forza dell’Amore. Quindi anche prima dell’Opera di Redenzione la volontà era libera, soltanto totalmente indebolita attraverso l’agire di Satana. E così anche ora la volontà di un uomo che non crede in Gesù Cristo e la Sua Opera di Redenzione, mostrerà la stessa debolezza; ha bisogno di una grande lotta interiore, per orientare bene la volontà e sovente non né è capace, ma non potrà esserne costretto in una determinata direzione di volontà né dall’Alto né dal basso Ma quello che non può con la propria forza, gli sarà cosa facile con Gesù Cristo, se viene liberato dalla sua debolezza di volontà, sente sensibilmente l’apporto di Forza, la sua volontà ora si muove nella giusta direzione, il Principio divino in lui conquista il sopravvento, la scintilla spirituale divampa, e la Mia Volontà è ora entrata in lui, perché il suo spirito è la Mia Parte e non può pensare e volere diversamente ed il suo pensare e volere si trasferisce ora all’uomo, che si lascia guidare e tende a Me liberamente da sé, che ora nella Verità è redento dai legami del Mio avversario, perché Mi ha riconosciuto come Dio e Padre dall’Eternità, il Quale E’ venuto nel mondo in Gesù Cristo, per redimere gli uomini.

Amen

Het tot leven wekken van Gods vonk in de mens

Mijn Geest moet in u werkzaam worden. Een vonk van Mijn Geest is in u, dus sluimert er iets goddelijks in u, dat op uw denken, willen en handelen kan inwerken, wanneer u zelf hem dit toestaat. U beslist zelf of deze geestvonk in u werkzaam kan worden. Het hangt geheel van uw wil af, de Geest in u tot leven te wekken. Want hij is wel in u, maar hij wacht op de vervulling van de voorwaarden onder welke zijn werkzaam zijn mogelijk is.

Noch Mijn almacht, noch Mijn overgrote Liefde kunnen Mijn deel in u tot werkzaamheid bewegen. Want de wet van de eeuwige ordening ligt aan alles ten grondslag, ook aan de vorming van de mens met al zijn vermogens en niet op de laatste plaats aan de vrije wil van de mens, zonder welke een volmaakt schepsel niet denkbaar is en die er daarom ook naar moet streven weer in de staat van volmaaktheid binnen te gaan.

Maar het is ook de tegenpool niet mogelijk de goddelijke geestvonk in u te hinderen bij zijn werken, als u dit niet zelf wilt. U alleen bepaalt uw instelling tegenover Mij en ook tegenover Mijn tegenstander. Dus hebt u ook een vrije wil die evengoed slecht als goed kan handelen. Ik ken nu het hart van ieder mens en volg zijn geestelijke ontwikkeling. Maar Ik doorzie ook de pogingen van Mijn tegenstander, de mensen onder zijn invloed te brengen. En zijn invloed is vaak zo sterk, dat die niet zonder uitwerking blijft, dat de mens zwak wordt het juiste te willen en geneigd is toe te geven aan hem die zijn wil in een verkeerde richting wil sturen.

De mens is zwak zonder Mijn bijstand. Want deze wilszwakte is het natuurlijke gevolg van zijn afstand tot Mij door de vroegere zonde tegen Mij. Hij kan het goede willen, maar heeft daartoe een genadegave nodig van Mijn kant, die volledig tot zijn dienst staat in het erkennen van Christus. Daarom dus moet hij Christus erkennen, die voor het versterken van de wil van de mensheid het zwaarste offer bracht.

Want Ik eis van de mens gedurende zijn aardse bestaan een vrije wilsbeslissing, dus moet Ik hem ook garanderen deze vrije wilsbeslissing af te kunnen leggen, wil Ik dat hij de volmaaktheid bereikt. Hij moet zijn wil in elke richting kunnen gebruiken, daar Ik anders niet zo’n eis aan hem zou kunnen stellen. En daartoe verleent uw Geest uit Mij u de nodige hulp, als u hem daartoe het recht geeft. De geestvonk die een deel is van Mij Zelf, werkt steeds op u in vanuit Mijn wil, zodat de mens die de Geest in zich het recht heeft gegeven zich te uiten, wel met recht kan zeggen, door de goddelijke wil te worden geleid.

Daarom is het steeds Mijn zorg dat u zichzelf in een toestand brengt, waar de Geest in u kan werken, omdat u dan al van elke verantwoordelijkheid bent ontheven. Want zodra Mijn Geest in u werkt, onderwerpt u zich ook al aan Mijn wil. Dus kan Mijn wil in u werkzaam zijn. Doch u hebt uw wil vrijwillig aan de Mijne aangepast, niet gedwongen door Mijn wil.

Maar Mijn Geest kan wederom alleen in een mens werken die zich bewust onder het kruis van Christus plaatst. Dat wil zeggen: de eens verzwakte wil kon door het erkennen van Christus en Zijn werk van verlossing, nu ook door de goddelijke Verlosser de versterking ervaren, zo te denken en te handelen dat de voorwaarde voor het werken van Mijn Geest vervuld werd. De mens die de geestvonk in zich deed ontwaken, behoort tot de door Zijn bloed verloste mensenkinderen. Hij deed op de door de kruisdood verworven genaden in zekere zin al een beroep om zich te vormen tot liefde. Zijn wil was toegekeerd naar de goddelijke Verlosser en dus naar Mij, de Schepper en Vader van eeuwigheid, omdat de kracht daarvoor naar hem toestroomde, omdat hij zich zelf opende voor de ontvangst van de genaden.

Een zich wenden tot Jezus Christus en erkennen van het verlossingswerk, heeft onvermijdelijk ook de juist gerichte wil tot gevolg. Want de wilszwakte van de mensen was de beweegreden van het grote erbarmen van Jezus, hen te hulp te komen. De wil moet versterking ondervinden, maar zonder onvrij gemaakt te worden. Nu kan de mens iets volbrengen waartoe hij tevoren niet in staat was. Want de satan had de vrije wil in zoverre gebonden, dat zijn invloed op de mensen zo sterk was dat ze ervoor bezweken, wat ze echter niet hoefden wanneer ze een beroep zouden hebben gedaan op de kracht van de Liefde. Dus was ook vóór het verlossingswerk de wil vrij, alleen volledig verzwakt door het inwerken van de satan. En zo zal ook nu de wil van een mens die niet in Jezus Christus en Zijn werk van verlossing gelooft, dezelfde zwakheid vertonen. Hij zal een grote innerlijke strijd nodig hebben de wil juist te richten en er vaak niet toe in staat zijn. Maar noch van boven, noch van beneden zal hij gedwongen kunnen worden in een bepaalde wilsrichting.

Maar wat hij niet kan uit eigen kracht, zal voor hem gemakkelijker zijn met Jezus Christus. Hij wordt als het ware verlost van zijn wilszwakte. Hij voelt merkbaar de toevoer van kracht. Zijn wil beweegt zich nu in de goede richting. Het goddelijke principe in hem krijgt de overhand. De geestvonk laait op en Mijn wil is nu in hem binnengegaan, omdat zijn Geest een deel van Mij is en niet anders kan denken en willen, en zijn denken en willen nu op de mens overdraagt, die zich nu zal laten leiden en vrij uit zichzelf op Mij aanstuurt. Hij is nu in waarheid verlost uit de boeien van Mijn tegenstander, omdat hij Mij heeft erkend als God en Vader van eeuwigheid, die in Jezus Christus ter wereld is gekomen om de mensen te verlossen.

Amen