Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

Benedizione di malattia e sofferenza - La maturazione

Un ammonimento salvifico è sovente la decadenza del corpo per quell’uomo che è ancora troppo rivolto al mondo e per questo danneggia l’anima. Egli deve imparare una volta a riconoscere che da parte della natura può essere imposto un Alt, e da questa conoscenza può rendersi conto che cosa viene dopo, quando il corpo è diventato totalmente inservibile per questa Terra. L’uomo deve essere sovente avvertito ed ammonito, finché non pensa alla sua anima per propria spinta. Delle sofferenze fisiche, malattie e la perdita di facoltà corporee devono perciò essere considerate un mezzo per la maturazione dell’anima, dato che possono modificare notevolmente il pensare d’un uomo, e perciò vengono impiegate sovente anche come medicina per l’anima, se questa è in pericolo di cadere nella morte spirituale. Ma non sempre compiono il loro scopo, allora subentra uno stato d’arresto, un totale allontanamento dal divino-spirituale, ed allora l’uomo cerca di godere tutto della vita, malgrado malattia e disgrazia che hanno colpito il suo corpo.

Nulla di ciò che è destinato ad un uomo, è senza significato, la malattia del corpo porta sovente la guarigione dell’anima; allora è stata una benedizione, perché l’uomo impara a disdegnare il mondo dopo che ha dovuto rinunciarvi, ed egli si è cercato ed ha trovato una sostituzione nel mondo spirituale. Egli può accogliere dei beni più deliziosi quale ricompensa per i beni che il mondo gli ha negato e che ora riconosce come inutili, senza valore. E per questo è necessario che egli si pieghi umilmente sotto il destino che gli è stato imposto per via della sua anima, che egli porta con rassegnazione, cosa che gli pare ben difficile, però può essere superato. Come l’uomo ha una scarsa fede, egli sente la Mano di Dio su di sé e si sottomette rassegnato nella Volontà di Dio; ed allora può soltanto vincere, mai perdere, quindi non deve nemmeno essere compianto, perché possiede di più rispetto ad un uomo pieno di salute e vigore, che non ha alcun collegamento con il Regno che sarà pure una volta il suo luogo di soggiorno dopo la morte fisica. Determinante è soltanto il grado di maturità, che l’anima possiede, quando lascia la Terra.

Dio l’impiega tutto ciò che può contribuire all’accrescimento della maturità, anche se l’uomo non lo percepisce come bene, finché è senza conoscenza. Una volta comprenderà la benedizione della sofferenza e della malattia, e ringrazierà Dio per l’impiego dei mezzi che erano di successo, senza però limitare la libera volontà dell’uomo. Un corpo ammalato non è così grave come un’anima ammalata, e se questa deve guarire, il corpo deve sopportare la malattia, finché l’anima sia diventata tollerante, finché volge uno sguardo verso il Cielo ed ha imparato a considerare il mondo soltanto come una scuola temporanea di prove. Un giorno potrà librarsi senza peso e senza impedimento nelle Regioni alte dello Spirito e ringraziare il suo Creatore per le Grazie dimostratele, di lasciare soffrire il corpo per guarire l’anima.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

De zegen van ziekte en leed - Voltooiing

De aftakeling van het lichaam is vaak een heilzame waarschuwing voor de mens die nog te zeer op de wereld gericht is, en daardoor de ziel in gevaar brengt. Hij moet eens leren inzien dat er vanuit de natuur paal en perk kan worden gesteld, en vanuit dit besef zich bewust worden van wat hierna komt als het lichaam helemaal ongeschikt is geworden voor deze aarde. De mens moet vaak gewaarschuwd en vermaand worden, zolang hij niet uit eigen beweging aan zijn ziel denkt.

Lichamelijk lijden, ziektes en het inboeten van lichamelijke bekwaamheden moeten daarom ook als een middel voor de ontwikkeling van de ziel worden aangezien, daar ze het denken van de mensen aanzienlijk kunnen veranderen en daarom ook vaak als heilmiddel voor de ziel worden aangewend - als deze in gevaar is aan de geestelijke dood ten prooi te vallen.

Maar niet altijd beantwoorden ze aan hun doel, dan treedt een toestand van onverbeterlijkheid in, een zich geheel afwenden van het goddelijk-geestelijke. En dan probeert de mens nog alles uit het leven te halen, ondanks ziekte en ongeluk die zijn lichaam hebben getroffen.

Niets wat een mens beschoren is, is zonder bedoeling. Lichamelijke ziekte brengt vaak het herstel van de ziel tot stand en dan is ze tot zegen geweest, want de mens leert de wereld versmaden aangezien hij haar moest missen en zich in de geestelijke wereld vervanging zocht en vond. Kostelijke goederen mag hij in ontvangst nemen als compensatie voor de goederen die de wereld hem onthoudt, en die hij nu als waardeloos inziet. Maar daartoe is nodig dat hij zich ootmoedig buigt onder het lot dat hem terwille van zijn ziel werd opgelegd, zodat hij nu met overgave draagt wat hem wel moeilijk schijnt maar toch ook kan worden overwonnen.

Zodra de mens een gering geloof heeft, bespeurt hij de Hand van GOD boven zich en voegt zich dienstwillig naar de Wil van GOD. En dan kan hij alleen winnen doch nimmer verliezen, dus is er ook niets te betreuren omdat hij aanzienlijk meer bezit dan ’n mens met goede gezondheid en lichamelijke kracht die niet in verbinding staat met het rijk dat ook eens zijn verblijf zal zijn nà de lichamelijke dood.

Maatgevend is alleen de graad van voltooiing die de ziel heeft bij het heengaan van deze aarde. Alles wat kan bijdragen tot verhoging van deze graad wendt GOD aan, ook al ervaart de mens het niet als een weldaad zolang hij zonder inzicht is. Eenmaal zal hij de zegen van lijden en ziekte zien en GOD danken voor de toepassing van middelen die succesvol waren, zonder echter de vrije wil van de mensen te beperken.

Een ziek lichaam is niet zo erg als een zieke ziel, en dit zal deze gezond maken als het lichaam ziekte moet verdragen tot de ziel geduldig is geworden. Tot ze de blik hemelwaarts richt en het aardse leven als slechts een tijdelijke school heeft leren bezien, waarin de mens beproefd wordt. Eens zal zij onbezwaard en ongehinderd naar hogere regionen van de geest kunnen opstijgen en haar Schepper eeuwig danken voor de haar bewezen genade, het lichaam te laten lijden opdat de ziel gezond zou worden.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Gerard F. Kotte