Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

La Parabola del buon pastore

Vi voglio dare una parabola e da questa dovete imparare, come voglio che la Mia Parola sia compresa. I Miei figli terreni somigliano ad un gregge di pecore disperse, che attraverso la cattiva volontà di un nemico sono state scacciate dalla visuale del pastore e sparse in tutte le direzioni. Ed ora il pastore, che ama le sue pecore, va a cercarle; le cerca negli angoli più nascosti, si arrampica sui monti, discende nei crepacci dei monti, le chiama e le attira e non riposa, finché non ha di nuovo raccolto il suo gregge. Egli aiuta gli agnelli che si sono smarriti e non trovano più da soli la via del ritorno, Egli percorre lunghe vie, dove si sono già troppo allontanati, prende gli agnellini stanchi sulle Sue Spalle e li porta indietro, non lascia nessuno al suo destino, al suo nemico, affinché costui non Glie lo rubi e lo mette nel Suo gregge. Perché lui conosce le sue pecore, e le sue pecore lo conoscono e seguono la sua voce. Ed il cuore del buon pastore è lieto, quando ha ritrovato tutte le sue pecorelle, quando il suo ovile ospita il gregge al numero completo, quando ogni pecorella, che era perduta, ha ritrovato la casa. Voi tutti siete le Mie pecore, appartenete al Mio gregge, che però hanno libero corso e perciò si possono anche smarrire, quando tendono ad un'altra meta fuori di Me. Il pastore nemico è il Mio avversario, che cerca di allontanarvi da Me. E gli riuscirà sovente. Le Mie pecore si spingono via dalla via, la quale Io percorro con il Mio gregge, cercano di arrampicarsi in Alto, voi uomini cercate onore e ricchezza, e per via di questi deviate dalla via, cadete in crepacci ed abissi, vi catturano vizi e brame del mondo, sprofondate passo dopo passo nell’abisso e potete essere grati, quando rimanete appesi a siepi e cespugli, quando sorgono in voi ancora piccoli ripensamenti, se non li scuotete via e così rimanete ancora preservati dal precipizio più profondo, finché non arriva il vostro Salvatore. Altre di nuovo pascolano su prati estranei, si smarriscono e non ritrovano la via di ritorno nel loro ovile, queste sono gli uomini che passano spensierati attraverso la vita terrena, che sono usufruttuari di azioni, che non corrispondono alla Mia Volontà, ma che procurano loro grandi vantaggi terreni. Costoro credono di non essere cattivi, sono tiepidi, né rivolti né distolti da Me, camminano attraverso la valle terrena senza ricordare il loro compito terreno, costoro devono essere spaventati e cacciati indietro, affinché si rifugino di nuovo nelle Mie Braccia, Che come buon Pastore Sono sempre pronto ad accoglierli. Ovunque devo cercare le Mie pecorelle che erano perdute, la Mia Chiamata deve penetrare dappertutto, e perciò la Mia Voce deve sempre di nuovo risuonare, devo sempre venire nella Parola agli uomini e chiamarli a ritornare nella Casa del Padre. La Mia Parola è la Chiamata del buon Pastore, la Mia Parola viene guidata agli uomini nell’Amore, la Mia Parola penetra in tutti gli angoli, ovunque trova l’accesso nei cuori degli uomini. E chi non segue la Mia Chiamata, si smarrisce sempre di più oppure sprofonda sempre più in basso. E malgrado ciò il Braccio del buon Pastore una volta lo raggiungerà, anche se ne passano ancora dei tempi. Una volta ritorna a Me anche l’uomo, che a lungo rimaneva nella resistenza, una volta sarà stanco della sua via di smarrimento e si lascerà sollevare sulle Mie Spalle, una volta anche lui seguirà volenterosamente il buon Pastore, sarà attirato dal suono della Sua Voce, la riconoscerà come quella del Padre e Mi seguirà, ed Io lo guiderò nella Casa del Padre e gli preparerò un Pasto per la Gioia di aver ritrovato ciò che era perduto.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

De gelijkenis van de goede Herder

Ik wil u een gelijkenis geven en u moet daaruit leren hoe Ik mijn woord begrepen wil hebben. Mijn kinderen op aarde lijken op een kudde verstrooide schapen, die door de kwade wil van een vijand uit het gezichtsveld van de herder zijn gejaagd en in alle richtingen werden verstrooid. En nu gaat de herder, omdat hij zijn schapen liefheeft, naar ze op zoek. Hij zoekt ze in de meest verborgen uithoeken en klimt op bergen, daalt af in bergkloven. Hij roept en lokt en rust niet voordat hij zijn kudde weer bij elkaar heeft. Hij helpt de schaapjes die te hoog zijn geklommen en alleen niet meer terug kunnen. Hij gaat verre wegen waar ze zich al te ver hebben verwijderd. Hij neemt de vermoeide schaapjes op zijn schouders en draagt ze terug. Hij laat er geen aan zijn lot over, aan zijn vijand, dat deze het van hem zal roven en in de eigen kudde onderbrengt. Want hij kent zijn schapen en zijn schapen kennen hem en volgen zijn stem.

En het hart van de goede herder jubelt als hij al zijn schaapjes heeft weergevonden, als zijn stal zijn voltallige kudde bevat, dus elk schaapje dat verloren was de weg naar huis heeft gevonden.

U allen bent mijn schapen. U behoort tot mijn kudde. Mijn schapen hebben echter bewegingsvrijheid en kunnen daarom ook verdwalen als ze op een ander doel aansturen dan op Mij. De vijandige herder is mijn tegenstander, die probeert u van Mij af te troggelen. En het zal hem vaak lukken.

Mijn schapen dwalen af van de weg waar Ik met mijn kudde wandel. Ze trachten de hoogten te beklimmen.

U mensen zoekt eer en rijkdom en om zoiets wijkt u van de weg af. U valt in ravijnen en afgronden. De zonden en begeerten der wereld nemen u gevangen. U zinkt stap voor stap in de diepte en zult dankbaar kunnen zijn, wanneer u aan omheiningen en kreupelhout blijft hangen; wanneer er nog kleine bedenkingen in u boven komen, wanneer u die niet van u afschudt en zo nog voor de diepste val bewaard blijft tot uw Redder zal komen. Weer anderen grazen op vreemde bodem. Ze verdwalen en vinden de weg naar hun stal niet meer terug. Dat zijn de mensen die gedachteloos door het aardse leven gaan, die profiteren van handelingen die niet overeenstemmen met mijn wil, maar die hun groot aards voordeel opleveren. Deze geloven van zichzelf niet dat ze slecht zijn. Ze zijn besluiteloos, noch op of tegen Mij gericht. Ze gaan door het aardse dal zonder te denken aan hun taak op aarde. Ze moeten worden opgeschrikt en teruggejaagd, zodat ze weer in mijn armen vluchten. Naar Mij, die als goede Herder te allen tijde bereid is ze op te nemen. Overal moet Ik mijn schaapjes zoeken die verloren waren. Mijn roep moet overal doordringen en daarom moet mijn stem telkens weerklinken. Steeds weer moet Ik in het woord tot de mensen komen en ze naar huis roepen in het vaderhuis. Mijn woord is de roep van de goede Herder. Mijn woord wordt in liefde naar de mensen gezonden. Mijn woord dringt in alle hoeken door, waar het maar ingang vindt in de harten der mensen. En wie gevolg geeft aan mijn roep, die klimt steeds hoger of hij zinkt steeds dieper weg.

En toch zal de arm van de goede Herder hem eens bereiken, ook al gaan er nog tijden overheen.

Eens keert ook de mens die zijn weerstand lang volhield naar Mij terug. Eens zal hij moe zijn van zijn dwaalwegen en zich op mijn schouders laten tillen. Eens zal ook hij gewillig de goede Herder volgen. De klank van Zijn stem zal hem lokken. Hij zal hem herkennen als de stem van de Vader en Mij volgen. En Ik zal hem leiden naar het vaderhuis en hem een maaltijd bereiden uit vreugde, dat Ik heb weergevonden wat verloren was.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Gerard F. Kotte