Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

Processo di purificazione delle anime nell’aldilà

Il processo di purificazione di un’anima defunta nell’aldilà comincia subito dopo aver lasciato il corpo, ma rispetto alla volontà dell’anima. Le anime che si trovano ancora nell’assoluta oscurità dello spirito, sentono l’oscurità come un grande strazio e questi tormenti sono già l’inizio del processo, perché devono contribuire a cambiare la volontà dell’anima, cosa che però dura di nuovo un tempo differentemente lungo, ma vale sempre come principio del processo di purificazione. L’Amore di Dio dà sempre il Suo contrario per il cambiamento della volontà, ma i mezzi per questo sono per l’anima nell’aldilà sovente non riconoscibili come Azioni d’Amore di Dio e ciononostante possono condurre in breve tempo alla meta, se l’anima non ne è troppo ribelle. Deve continuamente togliersi le scorie, prima che sia trasparente alla Luce, e per questo il suo stato sarà anche uno stato di tormento fino alla ricezione di Luce, e la sorte di anime immature è perciò commiserevole, in modo che da parte umana non può essere portato abbastanza aiuto mediante amorevole intercessione oppure istruzione mentale e ammonimento all’attività d’amore. E se l’anima non è del tutto incaparbita, procederà sempre in Alto nel suo sviluppo, ogni tormento scioglierà il duro involucro, sarà accessibile per l’aiuto e cercherà di liberarsi, anche se ci vuole a volte molto tempo, prima che sia terminato il processo di purificazione e l’anima possa agire nell’amore come ricevitrice di Luce. Ma anche delle anime già più mature devono rendersi totalmente trasparenti per la Luce, perché la Luce può toccare un’anima in consistenza differente, a seconda del suo stato di perfezionamento, in modo che possa raggiungere un grado sempre maggiore. L’anima può già trovarsi nella conoscenza entrando nel Regno spirituale, in modo che non deve più sostare in un ambiente buio, che possa riconoscere e comprendere tutto trovandosi in un cerchio di Luce debole o più forte e di conseguenza anche essere autonoma. E ciononostante deve formare ancora sé stessa per la ricezione più forte di Luce. Anche lei si deve ancora cristallizzare fino alla più alta chiarezza, e questo di nuovo mediante l’agire d’amore sulle anime bisognose d’aiuto, perché l’amore sacrificale nei confronti di quelle anime purifica l’anima e la rende sempre più trasparente per la Luce, e nella stessa misura aumenta anche la propria felicità sulla sua attività salvifica. Appena un’anima ha la volontà per salire in Alto, è fervente a tendere ed è ininterrottamente attiva, perché mediante la sua volontà di aiutare altre anime che soffrono, riceve sempre di nuovo forza, che la rende felice e la fa diventare diligentemente attiva. Ma questo premette sempre che si sia elevata dalla sua debolezza di volontà, che l’oscurità impenetrabile intorno a lei sia spezzata, in modo che sia accessibile ai raggi di Luce, che l’Amore misericordioso di Dio le invia nell’oscurità e che voglia sfuggire al suo stato oscuro. La sua lotta verso l’Alto, i suoi tormenti e l’oscurità del suo ambiente le vengono calcolati come fattori di purificazione, il suo involucro si dissolve, diventa trasparente per la Luce ed ora la sua risalita in Alto, verso La Luce, è garantita, perché appena la sua propria volontà si è decisa, Dio l’aiuta sempre verso l’Alto, finché può agire irradiata dalla Luce nel Regno spirituale, com’è la sua destinazione.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

Het reinigingsproces van de zielen in het hiernamaals

Het reinigingsproces van de ziel van een gestorven mens in het hiernamaals begint dadelijk na het overlijden van het lichaam, maar in overeenstemming met de wil van de ziel. De zielen wier geest nog geheel in duisternis verkeert ervaren deze duisternis als een grote kwelling. En deze kwellingen zijn reeds het begin van een proces - omdat zij er toe bijdragen de wil van de ziel te veranderen, wat weer verschillend lange tijd duurt maar altijd als principe van het reinigingsproces bedoeld is.

Voortdurend geeft de Liefde van GOD haar gelegenheid de wil te veranderen, maar de middelen daartoe zijn in het hiernamaals voor de ziel vaak niet als een daad van Liefde van GOD te herkennen. En toch kunnen zij in een korte tijd tot het doel leiden, als de ziel niet al te weerspannig is. Zij moet zich geheel ontdoen van lagere substanties voordat zij licht kan doorlaten. Daarom zal haar toestand tot dat zij licht ontvangt ook een toestand van ellende zijn. En daarom is het lot van onrijpe zielen betreurenswaardig, zodat hun van menselijke kant niet genoeg hulp gebracht kan worden door liefdevolle voorspraak, of het onderrichten d.m.v. gedachten en het aansporen om in liefde bezig te zijn.

En als de ziel niet geheel verstokt is zal zij gestadig opwaarts gaan in haar ontwikkeling. Elk leed zal de harde omhulsels doen smelten, zij zal toegankelijk worden voor hulp en zich trachten vrij te maken, ook als er soms een zeer lange tijd voor nodig is eer het reinigingsproces beëindigd is en de ziel als ontvanger van licht in liefde kan werken. Maar ook reeds rijpere zielen moeten zich nog ontwikkelen, om geheel lichtdoorlatend te zijn. Want het licht kan verschillend van sterkte een ziel beroeren, naar gelang haar staat van volmaaktheid, die tot een steeds hogere graad kan stijgen.

De ziel kan reeds zoveel kennis hebben opgedaan bij haar ingaan in het geestelijke rijk, dat zij niet meer in een donkere omgeving hoeft te vertoeven. Dat zij alles kan inzien en begrijpen terwijl ze zich bevindt in een kring met zwak of sterker licht, en dientengevolge ook zelfstandig werkzaam kan zijn. En toch moet zij zichzelf nog vormen om meer licht te kunnen ontvangen. Ook zij moet nog uitkristalliseren tot de hoogste helderheid, en dit weer door werken in liefde ten bate van de hulpbehoevende zielen. Want de opofferende liefde tegenover die ongelukkige zielen loutert de ziel en maakt haar steeds ontvankelijker voor licht. En in gelijke mate stijgt ook haar eigen blijdschap over haar verlossend bezig zijn.

Zodra een ziel hogerop wil, doet ze daar erg haar best voor en is ze er ononderbroken mee bezig, omdat zij door haar wil andere lijdende zielen te helpen ook steeds weer kracht krijgt aangevoerd die haar gelukkig maakt en haar naarstig bezig laat zijn. Maar steeds stelt dit voorop dat zij boven haar wilszwakte is uitgegroeid, dat die ondoordringbare duisternis om haar heen opengebroken is, dat zij voor de lichtstralen die de erbarmende Liefde van GOD haar in die donkerte zendt, toegankelijk is en dat zij haar duistere staat ontvluchten wil.

Haar worstelen om opwaarts te gaan, haar kwellingen en de donkerte van haar omgeving worden als reinigingsfactoren beschouwd. Haar omhulsel lost op, zij wordt lichtdoorlatend en nu is haar opgang naar boven, tot het licht, verzekerd. Want als haar eigen wil heeft beslist, helpt GOD haar voortdurend om opwaarts te gaan tot zij van licht doorstraald, werken kan in het geestelijke rijk - zoals het haar bestemming is.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Gerard F. Kotte