Gli avvenimenti mondani fanno giungere l’uomo sovente alla supposizione che sia troppo debole di prestare resistenza là dove Dio la pretende dall’uomo. E’ titubante nella fede perché suppone che tali avvenimenti abbiano già consumata prima la forza dell’uomo ed ora fallisce dove deve affermarsi. Costerà bensì una lotta interiore, l’uomo non si deve lasciar vincere senza lottare, deve prestare una certa resistenza, dato che con ciò rinvigorisce la sua forza. E deve ricordare anche che lui è necessario, che Dio gli ha posto un compito dal quale non si può sottrarre semplicemente. Ma nella stessa misura come lui è necessario, gli giunge anche la fortificazione da Dio e perciò non deve scoraggiarsi, benché il compito gli sembra ineseguibile per la sua debole forza. Perché Dio manifesta Sé Stesso quando l’uomo confida credente nel Suo Aiuto; a volte deve persino dubitare della sua propria forza, perché solo nella conoscenza della propria debolezza l’uomo pregherà com’è giusto dinanzi a Dio. Ma una tale preghiera è assolutamente necessaria se l’uomo vuole anche ricevere pienamente la Forza. Una preghiera nata dalla debolezza dell’uomo approfondirà la sua umiltà e quindi l’uomo verrà ora anche abbondantemente benedetto con la Grazia divina. Ma finché l’uomo ha ancora la possibilità di poter avvalersi della Grazia di Dio, deve però anche far diventare forte la fede nell’aumentata Forza, perché questa è la Grazia divina, che il Signore assiste tutti coloro che sono in pericolo di vacillare. Egli ha bisogno di forti combattenti per il Suo Regno e se un uomo ha davvero la buona volontà di essere accolto nell’esercito dei Suoi combattenti, allora Dio dà anche la Forza a coloro di cui ha bisogno per la missione. Perché senza l’Aiuto divino questa non può essere eseguita, ma l’uomo deve pure lottare affinché si fortifichi e non sentirsi troppo presto vinto. La Grazia di Dio però è assolutamente necessaria ed affluirà all’uomo ancora prima, più umile è nel suo cuore. L’infinito Amore di Dio non lascia cadere nessun uomo e chi ne è stato una volta afferrato, il destino della sua vita si svolge in modo che Dio nella Sua Sapienza ed Amore lo ritiene giusto e buono per lo sviluppo animico dell’uomo. Ed anche se possa sembrare come se diminuisse la Forza per la resistenza nell’uomo, Egli interviene, quando è il momento, perché Egli non mette a rischio la Sua Opera e non la lascia danneggiare da uomini. Egli esige solo la dedizione dell’uomo affinché nemmeno al Suo Agire venga opposta alcuna resistenza. Egli fortificherà la debole volontà dell’uomo, ma non cambierà per costrizione la volontà rivolta contro di Lui. Appena il cuore dell’uomo batte per Dio, costui non deve temere di paralizzarsi, Dio effonderà il Suo Spirito su colui che si dichiara pronto di servire Lui; e dove lo Spirito di Dio opera, là l’impresa deve riuscire. L’uomo adempirà il compito con il Sostegno della Grazia divina che ora gli affluisce in ultramisura.
Amen
TraduttoreDe wereldse gebeurtenissen laten de mens vaak tot de aanname komen, dat hij te zwak is om daar weerstand te bieden, waar God dit van hem eist. Hij is aarzelend in het geloof, omdat hij aanneemt dat de mens bij zulke gebeurtenissen de kracht vooraf al opgebracht heeft en hij nu faalt om aan de verwachtingen te voldoen.
Het zal wel een innerlijke strijd vergen, maar de mens mag zich niet zonder strijd laten overwinnen. Hij moet een bepaalde weerstand bieden. Daardoor zal zijn kracht toenemen. En hij moet er ook aan denken, dat hij gebruikt wordt. Dat God hem een taak gegeven heeft, waaraan hij zich niet zonder meer kan onttrekken.
Maar in dezelfde mate, als waarin hij nodig is, wordt hem ook versterking door God toegestuurd en daarom hoeft hij niet te falen, ofschoon de taak hem voor zijn geringe kracht onuitvoerbaar lijkt. Want God openbaart Zichzelf, als de mens gelovig op Zijn hulp vertrouwt. Hij moet zelfs soms aan zijn eigen kracht twijfelen, want pas in het besef van zijn eigen zwakte zal de mens zo bidden, zoals het goed is voor God. Maar zo’n gebed is absoluut noodzakelijk als de mens ook de volle kracht wil ontvangen. Een gebed, uit de zwakte van de mens voortgekomen, zal zijn deemoed verdiepen en zodoende zal de mens nu ook rijk gezegend worden met goddelijke genade.
Maar zolang de mens nog de mogelijkheid heeft om een beroep te mogen doen op Gods genade, moet hij daarentegen ook het geloof met de toegenomen kracht sterk laten worden, want dit is goddelijke genade, opdat de Heer al degenen helpt, die in het gevaar verkeren om aan het wankelen gebracht te worden. Hij heeft sterke strijders nodig voor Zijn rijk en als een mens werkelijk de juiste wil heeft om in het leger van Zijn strijders opgenomen te worden, dan geeft God ook deze de kracht, die hij nodig heeft voor zijn missie. Want zonder goddelijke hulp kan dit niet uitgevoerd worden, maar de mens moet eveneens strijden, opdat hij sterker wordt en zich niet al te snel laat overwinnen.
Maar de genade van God is absoluut nodig en deze zal de mens des te eerder toestromen, naarmate hij deemoediger van hart is. Gods eindeloze liefde laat geen mens vallen en de levenswandel van degene die ze eenmaal gegrepen heeft, speelt zich zo af, zoals God het in Zijn wijsheid en liefde voor juist en goed houdt voor de ontwikkeling van de ziel van de mens. Hoezeer het er ook op lijkt, dat de kracht in de mens om weerstand te bieden, afneemt.
Hij grijpt in, als het daar de tijd voor is, want Hij laat Zijn werk geen gevaar lopen en laat het ook niet in gevaar brengen door de mens. Hij eist enkel de toewijding van de mens, opdat ook aan Zijn werkzaam zijn geen verzet geboden wordt. De zwakke wil van de mens zal hij sterker maken, maar nooit de aan Hem tegengestelde wil gedwongen veranderen.
Zodra dus het hart van de mens voor God slaat, hoeft hij er niet voor te vrezen dat hij zwakker wordt. God zal Zijn geest uitgieten over degene, die zich bereid verklaart om Hem te dienen. En waar de geest uit God werkzaam is, daar moet het voornemen lukken. De mens zal met ondersteuning van de goddelijke genade, die hem nu in overvloed toestroomt, de taak vervullen.
Amen
Traduttore