Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

L’avvenimento mondiale - L’azione e la volontà - L’effetto

La Volontà di Dio governa nel Cielo e sulla Terra ed il Suo Amore e Sapienza è determinante, qualunque cosa succeda sulla Terra come nell’aldilà. Tutto è predeterminato, ma condizionato dalla volontà degli uomini, per quanto si tratta di avvenimenti terreni. Perciò è sbagliato presumere che l’arbitrio umano possa rovesciare delle Leggi divine, è sbagliato quando gli uomini credono di avere influenza su avvenimenti terreni, perché la Volontà di Dio deve dapprima dare l’Approvazione, prima che la volontà umana possa diventare efficace. E Dio dà anche la Sua Approvazione e non ostacola la volontà umana. Ma allora Egli conduce ogni avvenimento secondo la Sua Volontà. E così gli uomini possono pensare ed agire del tutto liberamente, ma quello che Dio non vuole, non avviene, perché è decisiva la Sua Volontà. L’uomo deve possedere questa conoscenza per affidarsi del tutto tranquillamente a Dio, deve sapere che nulla può venire su di lui, se non è la Volontà di Dio, deve sapere che ciò che viene su di lui, trova la sua spiegazione nell’Onnipotenza, Amore e Sapienza di Dio e può essere per la sua Benedizione e che la volontà dei prossimi può essere indirettamente il motivo per la formazione della vita terrena, ma rimane comunque riservato a Dio, quale effetto abbia per conseguenza questa volontà umana. (02.10.1941) Se la volontà è buona, andrà anche in conformità con la Volontà divina, perché allora sono Forze buone che influenzano l’uomo, e cioè in modo, com’è voluto da Dio. Allora il volere dell’uomo si manifesterà sempre in corrispondenza a ciò che ha deciso Dio nella Sua Sapienza. Perché tutto il Bene è divino, è la manifestazione della Volontà divina. La volontà cattiva invece aspira a ciò che è rivolto contro Dio. Ma per poter essere eseguito, l’uomo si deve servire di una forza, che gli giunge però da Dio, la forza vitale, che gli rende possibile l’esecuzione della sua volontà. Di conseguenza una cattiva azione può essere eseguita anche solamente quando Dio la permette, altrimenti dovrebbe terminare la vita di codtui se Egli lo volesse ostacolare, oppure ha guidato altri avvenimenti in modo, che un’esecuzione di una cattiva azione diventi impossibile. Ma la volontà dell’uomo viene poi valutata come l’azione compiuta. Se permette però che l’uomo lasci diventare azione la sua volontà, allora quest’azione è un procedimento, un avvenimento nella vita umana, che serve nuovamente allo sviluppo verso l’Alto delle anime, perché non sempre il male viene riconosciuto; può anche avere buone conseguenze educative, mentre suscita ribrezzo e favorisce il tendere all’agire e pensare buono. E Dio conosce l’effetto di una cattiva azione e perciò la permette, perché il Suo Amore e Sapienza è rivolta continuamente alle anime ancora imperfette, che hanno bisogno dei più diversi mezzi d’educazione per maturare. Egli concede bensì il male, ma non lo approva mai e poi mai. Non può trovare la Sua Approvazione ciò che è nato dalla cattiva volontà, ma dato che Egli ha dato all’uomo la libera volontà per il tempo della sua esistenza terrena, non può essere impedito in questa volontà. Ma sarebbe un ostacolare, se gli venisse sottratta la forza per l’esecuzione della sua volontà. D’altra parte però l’avvenimento mondiale è deciso sin dall’Eternità, perché Dio guida l’effetto di ogni azione in modo com’Egli lo riconosce nella Sua Sapienza come Benedizione per le anime. E per questa la volontà umana fornisce il motivo, ma Dio la dispone secondo la Sua saggia Considerazione. E l’uomo non ha nessuna parte nell’effetto, anche se ha l’apparenza che gli uomini stessi determinano l’avvenimento mondiale. La Sapienza di Dio non lo permette mai e poi mai, ed in questa conoscenza l’uomo deve far passare tutto su di sé, perché è necessario per la sua condizione spirituale. Non deve ribellarsi contro il suo destino, deve bensì aborrire ciò che riconosce come ingiusto, non deve mai approvare ciò che è causato dalla cattiva volontà umana. Ma comunque avvenga, lo deve considerare come Mandato da Dio, che fa diventare della cattiva volontà degli uomini, cioè il suo effetto, ancora una scuola dello spirito. Se l’uomo è buono, cioè se aborrisce le cattive azioni, allora non avrà bisogno di dolorosi mezzi disciplinari ed allora tutto ciò che sembra grave ed insuperabile passerà da lui senza toccarlo straordinariamente. Ma pochi uomini sono così perfetti da essere totalmente liberi da colpa. Questa consapevolezza li deve anche far sopportare il destino che spetta loro. Solo quando l’uomo dà del tutto la sua volontà a Dio, quando è diventato silenzioso dinanzi a Dio, allora non ha più bisogno di tali mezzi disciplinari, allora passano da lui sofferenza e preoccupazione, e non bada quasi all’avvenimento nel mondo.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

Wereldgebeuren – Daad en wil – Uitwerking

De wil van God regeert in de hemel en op aarde en Zijn liefde en wijsheid zijn bepalend voor wat er gebeurt, zowel op aarde als in het hiernamaals. Alles is voorbestemd, maar wordt veroorzaakt door de wil van de mensen, voor zover het over aardse gebeurtenissen gaat. Daarom is het verkeerd om aan te nemen, dat menselijke willekeur goddelijke wetten omver zou kunnen stoten. Het is fout, wanneer de mensen geloven invloed te hebben op aardse gebeurtenissen. Want Gods wil moet eerst toestemming geven, voordat de menselijke wil effect kan hebben. En God geeft ook Zijn toestemming en hindert het menselijke willen niet. Maar Hij leidt dan elke gebeurtenis volgens Zijn wil.

En zo kunnen de mensen volledig vrij denken en handelen. Maar wat God niet wil, gebeurt niet, want Zijn wil is doorslaggevend. De mens moet dit besef bezitten om zich volkomen zorgeloos aan God over te geven. Hij moet weten dat hem niets kan overkomen, als het niet de wil van God is. Hij moet weten dat dat, wat hem overkomt, in Gods almacht, liefde en wijsheid zijn verklaring vindt en hem tot zegen kan strekken en dat de wil van de medemens wel indirect aanleiding kan zijn voor de aardse vorming van het leven, maar dat het nochtans aan God voorbehouden blijft, welk effect deze menselijke wil tot gevolg heeft.

Als de wil goed is, zal het zich ook conformeren aan de goddelijke wil, want het zijn dan goede krachten, die de mens beïnvloeden en wel zo, zoals het door God gewild is. Dan zal de wil van de mens steeds zo tot uiting komen, dat het overeenkomt met wat God in Zijn wijsheid besloten heeft. Want al het goede is goddelijk. Het is de uiting van de goddelijke wil.

De kwade wil daarentegen streeft dat na, wat tegen God gericht is. Maar om uitgevoerd te kunnen worden, moet de mens zich van een kracht bedienen, die hem daarentegen vanuit God toegestuurd wordt. De levenskracht, die hem pas het uitvoeren van zijn wil mogelijk maakt. Bijgevolg kan ook een slechte daad pas uitgevoerd worden, als God het toestaat. Omdat in het andere geval Hij het leven zou moeten beëindigen, als Hij hem zou willen hinderen. Of Hij leidt andere gebeurtenissen zo, dat een uitvoeren van een slechte daad onmogelijk wordt. Maar de wil van de mens wordt dan beschouwd als een volbrachte daad.

Als God echter toelaat dat de mens zijn wil tot daad laat worden, dan is deze daad een voorval, een gebeurtenis in het menselijke leven, die de ziel weer tot de opwaartse ontwikkeling dient. Want het slechte wordt niet altijd goedgekeurd. Het kan ook goede opvoedkundige gevolgen hebben, doordat het afschuw opwekt en het streven naar een goed handelen en denken begunstigt. En God kent het effect van elke slechte daad en laat deze hierom toe, omdat Zijn liefde en wijsheid onophoudelijk de nog onvolmaakte zielen betreft, die de meest uiteenlopende opvoedingsmiddelen nodig hebben om uit te rijpen.

Hij laat wel het slechte toe, maar Hij noemt het nooit goed. Wat uit een kwade wil voortgekomen is, kan nooit Zijn instemming hebben, maar omdat Hij de mens de vrije wil gaf voor de tijd van zijn aardse bestaan, kan hij in deze wil niet gehinderd worden. En het zou een hinderen zijn, wanneer hem de kracht ontnomen zou worden voor de uitvoering van zijn wil.

Maar anderzijds is het wereldgebeuren sinds eeuwigheid bepaald, want God leidt het effect van elke boze daad zo, zoals Hij het in Zijn wijsheid als zegen brengend voor de ziel herkent. En de menselijke wil is daar de aanleiding voor, maar God beschikt het naar Zijn wijze goeddunken. En de mens is geheel niet betrokken bij de uitwerking, ofschoon het erop lijkt, dat de mensen zelf het wereldgebeuren bepalen.

De wijsheid van God laat zoiets nooit toe en in het besef hiervan moet de mens alles over zich heen laten komen, want het is nodig voor zijn geestelijke toestand. Hij moet zich niet verzetten tegen zijn lot. Hij moet wel verafschuwen, wat hij als onrecht herkent. Hij mag nooit goedkeuren, waar de kwade menselijke wil de oorzaak van is. Maar hoe het ook komt, hij moet het als Gods beschikking beschouwen, die de kwade wil van de mens, dat wil zeggen het effect daarvan, nog tot scholing van de geest laat worden.

Als de mens goed is, dat wil zeggen als hij de slechte daden verafschuwt, dan zal hij geen pijnlijke opvoedingsmiddelen nodig hebben en dan gaat ook al het moeilijke en onoverwinnelijk lijkende aan hem voorbij, zonder hem buitengewoon te raken. Maar slechts heel weinig mensen zijn zo volmaakt, dat ze geheel vrij zijn van schuld. Dit bewustzijn moet hen ook het lot laten dragen, dat hen beschoren is. Pas wanneer de mens zijn wil geheel aan God overgeeft, wanneer hij stil geworden is in God, dan heeft hij zulke opvoedingsmiddelen niet meer nodig en dan gaan leed en narigheid aan hem voorbij en hij schenkt nauwelijks aandacht aan de gebeurtenissen in de wereld.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Peter Schelling