Quello che è utile per la vita terrena, non promuove sempre la formazione dell’anima, ma sovente le aspirazioni umane sono idonee appunto ad impedire il lavoro sull’anima oppure di influenzarlo sfavorevolmente. E perciò l’uomo deve aver comprensione, che gli vengono riservati dei fallimenti dal destino, deve sapere che con una situazione di vita continuamente favorevole che s’impossessa dell’anima una certa assenza di preoccupazione, il tendere spirituale diminuisce e viceversa si risveglia di nuovo o aumenta il desiderio per il mondo. Proprio quest’assenza di preoccupazione fa tendere l’uomo a qualcosa in più, all’esaudimento del godimento della vita, mentre le preoccupazioni e miserie indeboliscono questo desiderio e l’uomo sorge nello spirituale. La costante lotta dell’uomo sulla Terra lo stimola alla riflessione, e questa è l’inizio del collegamento spirituale e quindi anche l’inizio dell’agire spirituale. Attraverso la riflessione l’uomo si dà al potere di Forze buone o cattive dell’aldilà, secondo l’oggetto che lo induce alla riflessione. Quando l’uomo riflette, allora è già la sua volontà che desidera il chiarimento. Ma una vita senza preoccupazione porta vicino all’uomo così tante cose terrene, che poi guidano il corso dei suoi pensieri nella direzione sbagliata. Solo quando l’uomo ha del tutto chiuso con il mondo, quando il tendere spirituale muove tutto il suo pensare, allora gli può essere destinata una vita senza preoccupazioni, perché questa cambia poco il suo pensare e tendere ed il suo lavoro sull’anima non subirà nessuna interruzione o influenza sfavorevole. Quel che rende voi uomini di cattivo umore, sovente è immensamente benefico per l’anima dato che è motivo che l’uomo entri in sé, in particolare, quando lui stesso soffre sotto questo suo malumore. Allora cercherà di rendersi conto e, se è onesto verso sé stesso, cercherà anche in sé stesso la causa e può prendere le migliori premesse di cambiare. La cosa più importante nella vita terrena rimane sempre la conoscenza di sé stesso. Entrare in giudizio con sé stesso in modo spietato, esercitare la più severa critica e non smettere di chiedere a Dio la nobilitazione del suo essere, è assolutamente necessario per il cosciente lavoro sull’anima. E quando l’uomo si sente sgravato, sovente cede; un cedere però è un arresto, che porta molto prima alla retrocessione che al progresso. Perciò la vita umana deve portare all’uomo delusioni, fallimenti oppure più o meno gravi sofferenze e miserie, per via della formazione della sua anima.
Amen
TraduttoreHetgeen voor het aardse leven nuttig is, is niet altijd bevorderend voor de ontwikkeling van de ziel, maar vaak leent het menselijke streven zich ervoor om het werk aan de ziel te verhinderen of ongunstig te beïnvloeden. En daarom moet de mens er begrip voor hebben, dat hem mislukkingen door het lot ten deel zullen vallen. Hij moet weten dat bij een voortdurend gunstige levenssituatie een bepaalde zorgeloosheid zich meester maakt van de ziel, zodat een geestelijk streven minder wordt en andersom het verlangen naar de wereld opnieuw ontwaakt of toeneemt. Juist die onbezorgdheid laat de mensen streven naar meer. Naar vervulling van het levensgenot, terwijl zorgen en gebrek het verlangen daarnaar afzwakken en de mens in het geestelijke opgaat.
De voortdurende strijd van de mens op aarde spoort hem tot nadenken aan en nadenken is het begin van de geestelijke verbinding en zodoende ook het begin van het hebben van geestelijke invloed. Door het nadenken begeeft de mens zich in de macht van de goede of boze krachten in het hiernamaals, al naar gelang het voorwerp, dat de aanleiding van zijn nadenken is. Als de mens nadenkt, dan is dit al zijn wil om opheldering te krijgen. Maar een zorgeloos leven brengt de mens dichter bij zoveel aardse zaken, die dan zijn gedachtegang in de verkeerde richting leiden.
Alleen als de mens geheel gebroken heeft met de wereld, als het geestelijke streven zijn gehele denken bezighoudt, dan kan hem een leven in zorgeloosheid ten deel vallen, want dan zal dit weinig aan zijn denken en streven veranderen en de arbeid aan zijn ziel zal geen onderbreking of ongunstige beïnvloeding te lijden hebben.
Wat jullie mensen ontstemt, zal vaak onnoemelijk zegenrijk zijn voor de ziel. Het geeft er toch aanleiding toe, dat de mens in zichzelf keert. In het bijzonder dan, wanneer hij zelf onder zijn ongenoegen lijdt. Dan zal hij zich rekenschap proberen te geven en, als hij eerlijk is tegenover zichzelf, ook bij zichzelf de oorzaak zoeken en dan de beste voornemens hebben om zichzelf te veranderen.
Het belangrijkste in het aardse leven blijft altijd het kennen van zichzelf. Hij moet zichzelf onbarmhartig aanpakken, de strengste kritiek uitoefenen en niet ophouden God om kracht te vragen voor de veredeling van zijn wezen. Dat is absoluut noodzakelijk voor de bewuste zielenarbeid. En als de mens zich onbezwaard voelt, wordt hij vaak zwakker. Maar een zwakker worden is een stagnatie, die veel eerder tot een achteruitgang dan tot een vooruitgang leidt. Het menselijke leven moet daarom de mensen, ter wille van de ontwikkeling van zijn ziel, teleurstellingen, mislukkingen of meer of minder zwaar leed en gebrek brengen.
Amen
Traduttore