Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

La vita - L’attività - La morte - L’inattività

Quindi, la Vita significherà sempre attività, mentre la morte è lo stato dell’inattività. Ma quest’ultima non deve necessariamente manifestarsi esteriormente, finché l’uomo dimora sulla Terra. La vivacità dello spirito non è chiaramente riconoscibile, ma ha piuttosto l’apparenza, come se l’uomo fosse straordinariamente mobile, perché non si occupa con il lavoro spirituale. Ma questa mobilità si riferisce solo all’attività terrena, a ciò che deve essere solo il lavoro secondario. L’attività terrena può bensì procurare una benedizione, ma viene valutato pari al nulla, se non vi è contemporaneamente unito il tendere spirituale. Il lavoro terreno deve dapprima contribuire a liberare lo spirito nell’uomo, e questo può essere ottenuto solo attraverso l’attività d’amore. Quello che l’uomo fa con questo desiderio, di aiutare sia terrenamente come anche spiritualmente, sono delle opere d’amore, che danno la sospirata libertà allo spirito, che aiuta quindi alla Vita a ciò che finora era morto. Ogni lavoro però, che non ha lo scopo di una redenzione spirituale, che è rivolto unicamente alla conservazione o al miglioramento del terreno, cioè alla vita corporea, malgrado l’attività apparente è totalmente senza influenza sullo sviluppo dello spirito, e dato che la vita terrena presto finisce, il successo di questa è appunto lo stato dell’inattività, dal quale l’essere non può più liberarsi come sulla Terra, ma ha bisogno di un amorevole aiuto. Ora un essere deve prima far diventare attivo il suo amore su quest’anima senza vita, affinché le venga apportata la Forza. L’essere stesso senza vita deve avere la volontà di diventare attivo là, dove può aiutare attraverso l’amore, solo allora ciò che è senza vita si risveglia alla Vita, solo allora è vinto lo stato di morte, solo allora l’essere entra nella vera Vita, perché solo l’attività dello spirito è Vita.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

Leven-Actief zijn – Dood-Passief zijn

Het leven zal dus steeds een actief zijn betekenen, terwijl de dood een toestand van passiviteit is. Maar de passiviteit hoeft absoluut geen uiterlijk effect te hebben, zolang de mens op aarde verblijft. De levendigheid van de geest is niet duidelijk herkenbaar. Het lijkt er zelfs eerder op dat de mens, die zich niet met geestelijke zaken bezighoudt, buitengewoon actief is.

Maar deze levendigheid verwijst alleen maar naar de aardse werkzaamheid. Op dat, wat pas de bijbaan moet zijn. De aardse werkzaamheid kan weliswaar zegen brengen, maar heeft vrijwel geen waarde als er niet tegelijkertijd een geestelijk streven mee verbonden is. De aardse arbeid moet er in de eerste plaats aan bijdragen om de geest in de mens vrij te maken en dit kan alleen maar teweeggebracht worden door een werkzaam zijn in liefde. Wat de mens dus vanuit het verlangen om te helpen doet, zowel aards als geestelijk, zijn werken van liefde, die de geest de verlangde vrijheid geven, die dus het tot dan toe dode tot leven brengt.

Maar elke arbeid, die niet de geestelijke verlossing als doel heeft, die enkel en alleen het onderhouden of verbeteren van het aardse, dat wil zeggen het lichamelijke leven, betreft, is ondanks schijnbare werkzaamheid volledig zonder invloed op de ontwikkeling van de geest en omdat het aardse leven spoedig voorbij is, is het resultaat hiervan dan juist de passieve toestand, waaruit het wezen zichzelf niet meer, zoals op aarde, vrij kan maken, maar liefdevolle hulp nodig heeft.

Een wezen moet nu eerst voor deze levenloze ziel zijn liefde actief laten worden, waarmee deze ziel kracht toegevoerd wordt. Het levenloze wezen moet zelf van wil zijn om daar actief te worden, waar het door liefde helpen kan. Pas dan ontwaakt het levenloze tot leven. Pas dan is de dode toestand overwonnen. Pas dan gaat het wezen het eigenlijke leven binnen, want enkel de werkzaamheid van de geest is leven.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Peter Schelling