Meno è comprensibile per gli uomini l’Essere della Divinità, più incomprensibile sembra loro che la grande miseria, che devono sperimentare e portare, non sia nessuna punizione, ma dev’essere considerato come un Atto della più grande Misericordia. Questo è comprensibile solamente, quando viene tenuto in considerazione l’infinito Amore di Dio, l’Amore, che vorrebbe attirare e guidare tutto a Sé e non viene riconosciuto. Non lascia cadere gli esseri e quindi impedisce, che gli uomini nella loro cecità si separino del tutto da Dio, vuole preservare agli esseri la sorte tormentosa delle anime che rimangono separate da Dio e perciò impiega un mezzo, che sembra bensì crudele, ma che conduce ancora prima al fatto, che gli uomini si uniscano con Dio, perché ora Egli li può gratificare con qualcosa di molto più magnifico che soltanto con felicità e gioie terreni. Dio ha preparato le delizie del Paradiso per i pochi che Lo amano e Lo servono. Ma non può mai rivolgere queste delizie ad esseri, che si tengono lontano da Lui. E Dio ha Compassione che le Sue creature devono languire, che non abbiano parte alla Magnificenza eterna. E dato che gli uomini non fanno nulla per intraprendere la via che conduce a Lui, allora Lui viene loro incontro, mentre nella sofferenza bussa ai loro cuori e desidera entrare. Fino a quando rimangono ora ostinati e non vogliono sentire la Sua Voce, questo determina anche il grado di sofferenza di questi uomini. Ed al momento lo stato spirituale degli uomini è molto basso, e questo richiede disposizioni del tutto particolari da Parte dell’eterna Divinità, affinché venga raggiunto lo scopo. E così il Signore guida l’avvenimento causato da volontà umana in modo, che l’anima dell’uomo possa arrivare con ciò alla maturità spirituale, benché il corpo debba subire qualcosa di inimmaginabilmente grave; perché il corpo è perituro, ma l’anima passa oltre nel regno spirituale. Le sofferenze del corpo una volta finiscono, ma non le sofferenze dell’anima con la morte del corpo. E quello che perciò sembra una crudeltà, è una Concessione di Dio, motivata nel Suo infinito Amore, perché attraverso la sofferenza, l’uomo può giungere all’eterna Beatitudine; ma raramente la via conduce a Dio, finché la vita terrena trascorre in tranquilla regolarità. La preghiera sale al Padre nel Cielo nella più grande miseria, e questo nello Spirito e nella Verità. E così il Padre può anche esaudire la preghiera ed inviare il Suo Aiuto. L’anima canterà una volta davvero lode e ringraziamento a Dio, che con ciò le ha evitata maggior miseria nell’aldilà. Ma l’umanità non lo comprende prima, finché non cerca la spiegazione nel grande Amore di Dio.
Amen
TraduttoreHoe minder het wezen van de Godheid begrijpelijk is voor de mensen, des te onbegrijpelijker lijkt het hen, dat het grote leed dat ze mee moeten maken en moeten dragen geen straf is, maar als een daad van de grootste barmhartigheid beschouwd moet worden. Dit is alleen maar dan begrijpelijk, als de eindeloze liefde van God in aanmerking genomen wordt. De liefde, die alles naar zich toe zou willen trekken en zou willen leiden en die niet herkend wordt. Ze laat de wezens niet vallen en dus verhindert ze, dat de mensen zich in hun blindheid geheel van God scheiden. Ze wil de wezens het martelende lot van de zielen die van God gescheiden blijven, besparen en gebruikt daarom een middel, dat wel wreed lijkt, maar er het makkelijkst toe leidt, dat de mensen zich met God verenigen.
Want nu kan Hij hen bedenken met iets dat kostelijker is dan alleen maar aards geluk en aardse vreugden. God heeft de gelukzaligheden van het paradijs klaar gemaakt voor de weinigen die Hem liefhebben en Hem dienen. Maar Hij kan deze gelukzaligheden nooit doen toekomen aan degenen, die zich ver van Hem weghouden. En God heeft medelijden, omdat Zijn schepselen gebrek moeten lijden. Dat ze geen deel zullen hebben aan de eeuwige heerlijkheid.
En omdat de mensen geen aanstalten maken om de weg te betreden die naar Hem leidt, komt Hij hen tegemoet, doordat Hij bij leed op hun harten klopt en ernaar verlangt om binnengelaten te worden. Hoe lang ze nu koppig zijn en Zijn stem niet willen horen, bepaalt ook de mate van het lijden van deze mensen.
En op dit moment is de geestelijke staat van de mensen dus laag en vereist zodoende bijzondere maatregelen van de kant van de eeuwige Godheid, opdat het doel bereikt wordt. En dus leidt de Heer het door de wil van de mensen teweeggebrachte wereldgebeuren zo, dat de ziel van de mens daardoor tot geestelijke rijpheid kan komen, ofschoon het lichaam iets onnoemelijk zwaars door moet maken.
Want het lichaam is vergankelijk, maar de ziel gaat naar de overkant, het geestelijke rijk binnen. Het lijden van het lichaam komt eens tot een eind, maar aan het lijden van de ziel komt met de dood van het lichaam geen einde. En wat daarom wreedheid lijkt, is een toelating van God, gebaseerd op Zijn eindeloze liefde. Want door het lijden kan de mens de eeuwige zaligheid bereiken. Maar zelden neemt hij de weg naar God, zolang zijn aardse leven in een rustige gelijkmatigheid verloopt.
In de grootste nood stijgt het gebed naar de Vader in de hemel op en wel in geest en waarheid. En zo kan de Vader ook het gebed verhoren en Zijn hulp sturen. En de ziel zal werkelijk eens God lof en dank toezingen, omdat Hij grotere ellende daardoor van haar afgewend heeft. Maar de mensheid begrijpt dit niet eerder dan tot ze in de grote liefde van God de verklaring zoekt.
Amen
Traduttore