Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

L’unificazione con Dio

E’ un santo desiderio essere unito con il divino Signore e Salvatore. Non vi è davvero nulla che è pari a questo; non esiste nessuno stato di felicità più beatificante che l’unificazione con Lui, e questa deve anche essere la quintessenza di ogni desiderio. Quello che appartiene alla Terra, dev’essere dato gioiosamente e per questo scambiato la cosa più beata; l’uomo deve prendere su di sé volenteroso ogni sofferenza della Terra e pensare sempre soltanto alla ricompensa più dolce, dell’unificazione con Dio, che soppesa tutte le sofferenze e tutti i tormenti, che termina ogni miseria ed afflizione di questa Terra. Questa unificazione è qualcosa che rende inimmaginabilmente felice, che ogni precedente difficoltà contro questa appare piccola e, se l’uomo lo sapesse, prenderebbe paziente su di sé ancora molta più sofferenza soltanto per diventare degno di questa Grazia divina. E malgrado ciò dev’essere l’aspirazione di ogni uomo, raggiungere l’unificazione con Dio anche senza questo sapere. L’amore per Lui e per il suo prossimo deve metterlo in quello stato che è precondizione per la felicità più sublime. Perché allora si forma per così dire nell’amore, ed allora deve avvicinarsi inevitabilmente all’eterno Amore, l’essenziale in lui deve fondersi con la Forza Ur, e quindi deve di nuovo essere là dove era prima, in Dio. Una unificazione con l’Entità più sublime gli deve ora anche procurare tutto ciò che è la Parte divina, Luce e Forza. E questo significa eterna Magnificenza, Felicità e Pace, perché stare nella Luce significa conoscere tutto, essere sfuggito all’oscurità e poter essere d’ora in poi attivo per la propria felicità. E poter prendere parte nella Forza divina significa, poter formare e creare come Lui, poter dare e distribuire, di agire e di pensare nella Volontà divina e quindi condurre una vita, che corrisponde a tutti i desideri, perché l’unificazione con Dio è la meta finale di ogni essere. E gli uomini possono raggiungere questo stato felice già sulla Terra, se si formano nell’amore. Possono ricevere questa inafferrabile Grazia ancora nel tempo del loro cammino terreno attraverso il sentire la Parola suonante nel cuore. Prendere la Volontà divina sulla Terra per costante linea di condotta e tendere sempre soltanto di venire sempre più vicino a Lui, fa diventare il cuore amore, ma l’uomo che ama non può fare altro che dare amore, quindi anche Dio gli Si dà, e cioè Sé Stesso nella Parola. E se il figlio terreno è in grado di percepire la Voce divina nel cuore, allora ha avuto luogo l’unificazione con Dio e non può più essere disturbato in eterno. Perché ciò che Dio ha afferrato con il Suo Amore, non lo lascia più eternamente da Sé, e perciò ora l’uomo non può più fare altro che adoperarsi con la sua vita per il suo divino Signore e Salvatore, per il Suo Nome e la Sua Dottrina. Lo riconoscerà davanti a tutto il mondo e darà a questo una testimonianza della Forza divina, perché questa afflusice su (in) un tale uomo in modo così evidente, che può dimostrare al mondo la Forza ed il vigore della giusta fede, che ora rappresenta nei confronti degli uomini, che attentano alla sua vita, perché non teme la morte del corpo, dato che ha trovato la Vita eterna attraverso l’unificazione con il Signore.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

Vereniging met God

Het is een heilig verlangen om met de goddelijke Heer en Heiland verenigd te zijn. Er is werkelijk niets wat hieraan gelijkstaat. Er is geen zaligmakender gelukstoestand dan de vereniging met Hem en deze vereniging moet daarom ook het hoogste doel van elk verlangen zijn. Wat bij de aarde hoort, moet met vreugde opgegeven worden en het moet voor het zaligste ingewisseld worden. De mens moet gewillig al het leed op aarde op zich nemen en steeds maar aan het zoetste loon denken: de vereniging met God, die opweegt tegen al het leed en alle kwellingen. Die alle nood en aardse ellende beëindigt. Deze vereniging maakt zo onvoorstelbaar gelukkig, dat al het voorafgaand moeilijke hiertegenover klein lijkt. Als de mens hiervan zou weten, zou hij nog veel meer leed geduldig op zich nemen om deze hemelse genade maar waardig te worden.

En toch moet elk mens ernaar streven om ook zonder deze kennis de vereniging met God te bewerkstelligen. De liefde voor Hem en voor de naasten moet hem in deze toestand brengen, die de voorwaarde voor het hoogste geluk is. Want hij vormt zich dan eveneens tot liefde en hij moet dan onvermijdelijk de eeuwige liefde naderbij komen. Het wezenlijk in hem moet met de oerkracht samensmelten en zodoende moet het wezen weer zijn, waar hij eertijds was, in God.

Een vereniging met het hoogste Wezen moet hem nu ook alles opleveren, wat deel van het goddelijke is. Licht en kracht. En dit betekent eeuwige heerlijkheid, geluk en vrede. Want in het licht te staan, betekent overal van te weten. Aan de duisternis ontsnapt te zijn en voortaan verlossend werkzaam te mogen zijn voor het eigen geluk. En deel te mogen hebben aan de goddelijke kracht betekent net als Hem te kunnen vormen en scheppen, te kunnen geven en uit te kunnen delen, te handelen en te denken binnen de goddelijke wil en dus een leven te leiden dat aan alle wensen voldoet, want de vereniging met God is het einddoel van elk wezen.

En de mensen kunnen deze gelukkig makende toestand al op aarde bereiken, als ze zich tot liefde vormen. Ze kunnen deze onbegrijpelijke genade nog tijdens hun gang over de aarde in ontvangst nemen door het horen van de klinkende woorden in het hart. Zich voortdurend de goddelijke wil tot richtsnoer maken en er steeds naar streven om dichter bij Hem te komen, laat het hart tot liefde worden. Want de liefhebbende mens kan niet anders dan liefde geven, dus geeft God hem ook Zichzelf in het woord.

En als het mensenkind in staat is om de goddelijke stem in het hart te horen klinken, heeft de vereniging met God plaatsgevonden en het kan dan eeuwig niet meer verstoord worden. Want wat God met Zijn liefde gegrepen heeft, laat Hij eeuwig niet meer los en daarom kan de mens nu niet anders dan zich met zijn leven inzetten voor zijn goddelijke Heer en Heiland, voor Zijn naam en Zijn leer. Hij zal Hem voor de hele wereld belijden en voor deze wereld getuigenis afleggen van de goddelijke kracht, want deze stroomt zo duidelijk op zo’n mens over, dat hij de wereld de kracht en sterkte van het juiste geloof bewijzen kan, die hij nu verdedigt tegenover de mensen, die hem naar het leven staan. Want hij vreest de lichamelijke dood niet, omdat hij immers het eeuwige leven gevonden heeft door de vereniging met de Heer.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Peter Schelling