La Totalità di tutto lo spirituale E’ l’Amore. E’ una Forza che si manifesta nella vita dei sentimenti, che rende felice secondo la forza e la profondità, è un sentimento che cerca l’unione con l’oggetto da lui afferrato, che vorrebbe attirare tutto a sé, perché l’unificazione rende indicibilmente felice. Non esiste un’unione più intima dell’unificazione con l’Amore. Non c’è Forza che sia più forte dell’Amore, l’Amore è l’ultimo esaudimento e la totalità di ogni Beatitudine. Perché l’Amore è divino, è la Corrente, che fluisce inarrestabilmente nel Cosmo, per raccogliere inarrestabilmente ciò che vuole allontanarsi e la fusione che rende indicibilmente felice. L’amore in sé è immutabile, può scegliere soltanto come oggetto del suo desiderio qualcosa che è lontano da Dio. Ed allora è un amore invertito, che è per il male, cioè che cerca l’unificazione con ciò che si è allontanato da Dio. E’ lo stesso sentimento che si esprime, ma l’oggetto di questo sentimento è un altro polo, è la forza avversa. E così l’amore può rivolgersi all’un o l’altro polo, ed il rivolgersi ad uno significherà sempre il distogliersi dall’altro. Generalmente l’amore è un sentimento, che ha la sua origine in Dio, che viene inviato nel Cosmo ed ora può di nuovo cercare l’unificazione o con il suo Creatore, come anche con il Suo polo opposto, che pure ha bisogno dell’Irradiazione dell’Amore di Dio per poter regnare ed essere potente. Ogni apporto d’Amore appunto di questo Potere lo aumenta, ogni retro-irradiazione al Luogo d’Origine diminuisce la forza dell’avversario ed aumenta la Forza divina. Tutto ciò che è collegato tramite l’amore, fluisce inarrestabilmente verso il luogo d’origine dell’Amore, e dato che l’Amore è qualcosa di spirituale, qualcosa di inafferrabile, ma soltanto percepibile dall’anima, anche il luogo d’origine deve essere qualcosa di spirituale, qualcosa di insondabile, non percepibile ai sensi corporei. Ma se questo sentimento dell’anima viene sprecato con cose terrene, cercando il contatto con il bene terreno, cioè con la materia, che appartiene al regno dell’oscurità, cerca quindi contemporaneamente il contatto con il signore dell’oscurità. Si allontana dal suo luogo d’origine, desidera il polo opposto di Dio, e quindi è un amore invertito, che cerca l’unificazione con tutto ciò che è in contrasto con lo spirituale di Dio. L’amore per il possesso, per la felicità terrena, per la vita terrena per ogni materia, è un tale amore invertito che non conduce a Dio, ma al Suo avversario. E l’unificazione con l’oggetto da lui desiderato fa scaturire anche solamente delle sensazioni di felicità imperfette, che sono limitate nel tempo e che significa solo una felicità apparente per l’essere che nutre un tale amore, invece il puro divino Amore, che è per lo spirituale, che fa scaturire una felicità indistruttibile già sulla Terra e poi nell’aldilà, che dura nelle Eternità perché questo amore conduce a Dio, il Quale E’ l’Amore Stesso.
Amen
TraduttoreDe essentie van al het geestelijke is de liefde. Het is een in het gevoelsleven tot uiting komende kracht, die al naar sterkte en diepte verschillend gelukkig maakt. Het is een gevoel, dat verbinding zoekt met het door haar gegrepen object. Dat alles naar zich toe zou willen trekken, omdat de samensmelting onuitsprekelijk gelukkig makend is. Er bestaat geen innigere verbinding dan de samensmelting in liefde. Er bestaat geen kracht, die sterker is dan de liefde. De liefde is de hoogste vervulling en het summum van alle gelukzaligheid. Want de liefde is goddelijk. Ze is de stroom, die het heelal onophoudelijk doorstroomt om onophoudelijk hetgeen zich wil verwijderen, op te rapen en samen te smelten, zodat het hier onuitsprekelijk gelukkig door wordt.
De liefde is in zichzelf onveranderlijk. Maar ze kan als voorwerp van haar verlangen dat kiezen, wat van God verwijderd is. En dan is het een verkeerde liefde, die het kwaad betreft, die dus de samensmelting zoekt met dat, wat zich van God verwijderd heeft. Het is hetzelfde gevoel, dat zich uit, maar het onderwerp van dit gevoel is een andere pool, het is de vijandige kracht. En zodoende kan de liefde zich op de ene of op de andere pool richten en het richten op de ene zal steeds het afkeren van de andere betekenen.
De liefde is dus als het ware een gevoel, die zijn oorsprong heeft in God. Die in het heelal uitgezonden wordt en nu weer zowel de aaneensluiting met zijn Schepper kan zoeken, alsook met Diens tegenpool, die eveneens de krachtuitstraling uit God, de liefde, nodig heeft om te kunnen heersen en machtig te kunnen zijn. Elke schenking van liefde aan juist deze kracht vergroot deze kracht. Elke terugkaatsing naar het punt van waar het vandaan kwam, vermindert de kracht van de tegenstander en vergroot de goddelijke kracht.
Alles wat door de liefde met elkaar verbonden is, stroomt onstuitbaar terug naar het punt, waar de liefde van uitgegaan is. En omdat de liefde iets geestelijks is, iets wat niet grijpbaar is, maar alleen door de ziel te bespeuren valt, moet het uitgangspunt ook iets geestelijks zijn. Iets ondoorgrondelijks, niet waarneembaar voor de lichamelijke zintuigen.
Maar als deze door de ziel gevoelde liefde aan aardse zaken verspild wordt, doordat ze verbinding zoekt met aardse goederen, dat wil zeggen met de materie, die toebehoort aan het rijk van de duisternis, dan zoekt ze dus tegelijkertijd verbinding met de heer van de duisternis. Ze verwijdert zich van haar uitgangspunt. Ze verlangt naar de tegenpool van God en zodoende is het een verkeerde liefde, die de samensmelting zoekt met al het geestelijke, dat in strijd is met God.
De liefde voor bezit, voor aards geluk, voor het aardse leven en voor alle materie is zo’n verkeerde liefde, die niet naar God leidt, maar naar Diens tegenstander. En de samensmelting met dit, wat door haar verlangd wordt, brengt ook een onvolmaakt geluksgevoel teweeg, dat tijdelijk is en alleen maar een schijngeluk betekent voor het wezen, dat zulke liefde voedt, terwijl de zuiver goddelijke liefde, die het geestelijke betreft, al op aarde en eens in het hiernamaals onverstoorbaar geluk veroorzaakt, dat eeuwigheden trotseert. Want deze liefde leidt naar God, Die de liefde Zelf is.
Amen
Traduttore