In ogni tempo dovete pensare a coloro che hanno già da tempo abbandonato la valle terrena e dovevano entrare nell’aldilà in uno stato immaturo. Questi hanno avuto davvero una sorte difficile, non possono orientarsi nell’ambiente concesso loro, contendono con sé stessi e sono infelici in una tal misura, che l’amore deve andare loro incontro per liberarli, cioè per aiutarli a trovare anche là la retta via per uscire dal loro buio. Dove ora l’anima lotta per la Luce, viene guidata bene e procede inevitabilmente. Ma appunto il tempo fino alla conoscenza è indicibilmente difficile per quest’anima. Qui sulla Terra, Dio aveva dato loro Grazia su Grazia, affinché si dovevano trovare nella fede nel Signore Gesù Cristo. Là devono cercare ancora molto di più con la propria forza per arrivarci, cioè devono tendere a questa conoscenza con la p propria volontà, perché la Forza dev’essere loro dapprima apportata attraverso l’amorevole assistenza degli esseri spirituali superiori oppure attraverso il pensare nell’amore nella preghiera sulla Terra.
E’ una tal grande differenza fra un essere spirituale perfetto e l’anima affidata a loro, che da una tale pienezza di Luce sarebbe impossibile influenzare beneficamene l’anima, intorno alla quale c’è ancora la notte più buia. Questa si confesserebbe bensì per costrizione per la Luce, ma dovrebbe anche scomparire sotto questa improvvisa pienezza di Luce, e non si potrebbe svolgere una totale purificazione dell’anima. Così è imposto all’essere di Luce di assumere un travestimento, che gli rende possibile frequentare più facilmente con la povera anima. Ed in questa veste, che è solo poco meno luminosa che quella dell’anima smarrita, lo spirito di Luce conquista il collegamento con lei e cerca ora di portarla nella condizione della conoscenza sulla sua situazione. Le vengono così offerte e descritte molte occasioni che sono utili per il miglioramento della sua situazione. L’anima che nella sua oscurità ha già così persa la speranza, afferra tutto con il più intimo desiderio per liberarsi solo dall’attuale situazione, e così inizia il tendere verso la Luce.
Lo stato di tali anime nude, lasciate a sé stesse, è così commiserevole, perché pensano tormentate in auto-rimproveri della loro vita mancata. E su tali esseri viene compiuta una ultragrande opera dell’amore, quando viene portato loro un piccolo aiuto, cosa che gli uomini possono fare oltremodo facilmente ed abbondantemente, se ricordano nella preghiera queste anime senza Luce, che lottano gravemente, che sulla Terra hanno ben per propria colpa rifiutato tutte le Grazie offerte loro ed accettano ora oltremodo grate ogni minimo aiuto, che rende più sopportabile la loro situazione.
Se vi volete conquistare una straordinaria misura di gratitudine, allora venite in aiuto a queste anime. Loro languono nell’oscurità e senza questo aiuto non si possono liberare, e non vengono nemmeno mai ammesse nei cerchi di Luce, prima che loro stesse non abbiano la ferma volontà di svincolarsi all’oscurità con tutte le forze e tendano a regioni luminose. E per sviluppare in sé questa volontà, voi dovete aiutare questi poveri esseri e ricordarli in sempre continua preoccupazione nella preghiera, affinché la Luce penetri anche là ed innumerevoli esseri vengano liberati grazie alla Luce.
Amen
TraduttoreJullie moeten te allen tijden diegenen gedenken die het aardse dal al lang verlaten hebben en die in een onrijpe toestand het hiernamaals moesten binnengaan. Er is hun waarlijk een zwaar lot beschoren. Ze kunnen de weg niet vinden in de omgeving die hun gegeven is. Ze hebben geen vrede met zichzelf en ze zijn dermate ongelukkig dat de Liefde hun tegemoet moet komen om hen te verlossen, dat wil zeggen om hen te helpen om ook daar vanuit hun duisternis de goede weg te vinden.
Waar de ziel nu om licht strijdt, wordt ze juist geleid en komt ze beslist vooruit. Maar het is juist de tijd tot aan het inzicht, die voor deze ziel zo onzegbaar zwaar is. Hier op aarde gaf God haar genade na genade opdat ze de weg zou vinden naar het geloof in de Heer Jezus Christus. Daar moeten ze dat nog veel meer uit eigen kracht proberen te bereiken, dat wil zeggen met de eigen wil dit inzicht proberen na te streven. Dan moet hun eerst de kracht worden toegevoerd door de liefhebbende werkzaamheid van de hogere geestelijke wezens of door het liefdevol gedenken in gebed op aarde.
Er is zo een groot onderscheid tussen een volmaakt geestelijk wezen en de ziel die aan hem toevertrouwd is, dat het vanuit zodanige lichtintensiteit onmogelijk zou zijn de ziel, rond wie het nog duistere nacht is, weldadig te beïnvloeden. Ze zou zich weliswaar dwangmatig tot het licht bekennen, maar ze zou door deze plotselinge lichtintensiteit ook moeten vergaan en een volledige loutering van de ziel zou zich niet kunnen voltrekken. Daarom is het een lichtwezen opgedragen een vermomming aan te nemen die hem de omgang met de arme ziel gemakkelijker mogelijk maakt. En in dit gewaad, dat slechts een beetje lichter is dan dat van de dwalende ziel, brengt de lichtgeest de verbinding met haar tot stand en probeert haar nu tot inzicht in haar situatie te brengen.
Er worden haar hierbij vele mogelijkheden geboden en afgeschilderd die de verbetering van haar situatie ondersteunen. De ziel die in haar duisternis al zo hopeloos was geworden, grijpt alles aan met het innigste verlangen om zich maar uit de huidige situatie te bevrijden. En zo begint het streven naar het licht. De toestand van zulke naakte zielen die aan zichzelf zijn overgelaten en die in de kwelling van zelfverwijten hun verzuimde leven gedenken, is vaak deerniswekkend. En er wordt een zeer groot werk van Liefde voor deze wezens uitgevoerd, wanneer hun een beetje hulp wordt gebracht. Dit kunnen de mensen zo ontzettend gemakkelijk en rijkelijk doen als ze in gebed deze lichtloze en hard strijdende zielen gedenken, die op aarde weliswaar uit eigen schuld al de genade die hun geboden werd, afwezen en die nu bijzonder dankbaar elk beetje hulp aannemen, die hun situatie voor hen draaglijker maakt.
Als jullie een buitengewone hoeveelheid dankbaarheid willen verwerven, kom dan deze zielen te hulp. Ze smachten in de duisternis en ze kunnen zich zonder deze hulp niet verlossen. En ze worden ook nooit tot de lichtkring toegelaten vooraleer ze zelf de vaste wil hebben zich met alle krachten aan de duisternis te ontrukken en naar lichte regionen te streven. En om deze wil uit zichzelf te kunnen opbrengen, moeten jullie deze arme zielen helpen en hun in voortdurende zorg in jullie gebed gedenken, opdat het licht ook daar binnendringt en ontelbare wezens met behulp van de liefde verlost worden.
Amen
Traduttore