Zahvaljujući ogromnoj snazi volje, koju duhovno stremeći čovjek na Zemlji može prisvojiti, njemu je moguće svako stvorenje učiniti sebi podložnim, a taj proces počiva isključivo na izvanrednom korištenju Božanske snage.... Pokoravanje ne postiže čovjek kao takav, nego Božanskoj volji podložena volja čovjeka potiče izvanrednu snagu iz Boga, i sada je u stanju na sva stvorenja djelovati na takav način, da se ona moraju pokoriti njegovoj volji. A ona se voljno sagibaju, jer ona sama od sebe nemaju vlastitu volju, nego stalno stoje u Božjoj volji, tako da se od dotičnog bića ne traži ništa drugo, nego ono što mu je od vječnog Božanstva namijenjeno.... Učiniti Božju volju vlastitom je uistinu ključ za svu mudrost i za svaki duhovni uspjeh.... i stoga se čovjek ne treba bojati ni najmanjeg otpora bilo kojeg bića, čim se on odrekao svoje volje, odnosno, čim je Božansku volju učinio svojom, jer sada ne upravlja više čovjek sam svojom voljom, nego je Božanska skrb na neki način u Svoje ruke preuzela svo razmišljanje i postupanje, i čovjek od sada živi tako, kako je njegovo određenje od vječnosti.... A čovjek je bio od Boga postavljen vladarem nad svim stvorenjima (Postanak 1:26-28; Psalam 8:5-9).... i on je dozvolio da se ovaj položaj dovede u pitanje od strane onoga koji je doveo do otpadništva čovjeka od Boga.... Volja je postala slaba, ali se pobunila protiv Božanske volje, i kroz to je u mnogim pogledima (čovjek) podlegao stvorenju koje, kao nositelj Božanske volje, sa svoje strane vlada čovjekom, i ako to često ovisi o aktivnosti dodijeljenoj stvorenju.... odnosno, ona ponekad ima neprijateljski učinak na čovjeka, tako dugo dok on nije postigao duhovnu zrelost, i stoga posjeduje volju u njemu mogućoj snazi.... Prema tome, čovjek svoj život na Zemlji treba još jako puno iskorištavati, ako on misli da je na njemu da svoju volju tako oblikuje, da mu je moguće potpuno dominiranje stvorenjima. A kada on postigne ovu snagu volje, njemu je i njegov put na Zemlji uvelike lakši, jer je njemu onda sve podloženo, a i njegov duhovni utjecaj na njemu podređena bića će biti izuzetno ljekovit (spasiteljski), te i bićima olakšati put na Zemlji, jer upravo samo jedna volja sve upravlja, i nikakve različite struje na ovo biće ne utječu nepovoljno. I tako se iznova svo nastojanje čovjeka mora odnositi na samo jedan cilj, spoznati volju Vječnog Božanstva, i Njemu se sasvim i u potpunosti podložiti, i sva borba na Zemlji bit će laganija, ali uspješnija.
AMEN
TranslatorOp grond van de enorme wilskracht, die een geestelijk strevend mens zich op aarde eigen kan maken, is het voor hem mogelijk om alle schepselen aan zich ondergeschikt te maken. En dit gebeuren berust alleen in een buitengewone gebruikmaking van goddelijke kracht. Niet de mens als zodanig brengt deze onderwerping tot stand, maar de aan de goddelijke wil onderschikte wil van de mens eist buitengewone kracht uit God op. En nu is ze in staat om op zo’n manier op alle schepselen in te werken, dat ze aan zijn wil moeten gehoorzamen. En dit schepsel zal zich gewillig buigen, want ze heeft vanuit zichzelf geen eigen wil, maar ze staat voortdurend binnen de wil van God, zodat dus niets anders van het betreffende wezen verlangd wordt, dan wat haar door de eeuwige Godheid toebedacht is.
Zich de wil van God eigen te maken, is waarlijk de sleutel tot alle wijsheid en tot elk geestelijk succes. En dus heeft de mens niet de geringste tegenstand van één of ander wezen te vrezen, zodra hij zijn wil opgeeft. Dat wil zeggen dat hij de goddelijke wil tot zijn wil gemaakt heeft, want nu leidt de mens niet zelf zijn wil meer, maar de goddelijke zorg heeft, om zo te zeggen, al het denken en handelen in haar hand genomen en de mens leeft als het ware nu meer, zoals het zijn bestemming van eeuwigheid af is.
En de mens werd door God gesteld als heerser over alle schepselen. En hij heeft deze positie laten betwisten door degene, die de afvalligheid van de mens van God veroorzaakte. De wil werd zwak, hij kwam immers in opstand tegen de goddelijke wil en was daardoor in veel opzichten ook onderworpen aan het schepsel, die, als drager van de goddelijke wil, zich van haar kant verheft boven de mens, omdat deze zo vaak afhankelijk is van de aan het schepsel toegewezen taak. Dat wil zeggen, dat deze voor de mens soms een vijandelijke uitwerking heeft, zolang hij de geestelijke rijpheid niet bereikt heeft en dus de wil niet in de voor hem grootst mogelijke sterkte bezit.
Daarom moet de mens nog goed gebruik te maken van zijn leven op aarde, als hij er aan denkt, dat hij het recht heeft om zijn wil zo te vormen, zodat voor hem de volledige overheersing van het schepsel mogelijk is. En als hij deze wilssterkte bereikt, is ook zijn weg op aarde veel makkelijker, want alles zal dan aan hem onderworpen zijn. En ook zijn geestelijke invloed op de aan hem ondergeschikte wezens zal een uiterst heilzame zijn en voor de wezens eveneens de weg op aarde makkelijker maken, omdat juist slechts één wil alles beheerst en geen verschillende stromingen dit wezen ongunstig beïnvloeden.
En zo zal juist weer al het streven van de mens alleen dat ene doel moeten betreffen, namelijk om de wil van de eeuwige Godheid te herkennen en zich geheel en al aan Hem te onderwerpen en alle strijd op aarde zal gemakkelijker, maar succesvoller zijn.
Amen
Translator