Lorsque Je vous ai donné la Vie, c’était un Acte de Création incomparablement béatifiant, pour Moi comme aussi pour l'être externalisé de Moi-Même, qui participait aussi à votre Création. Ce processus était un échange de la Force d'Amour. Mon infini Amour compénétra le premier être, la Force devait se manifester de quelque façon, et ces manifestations de la Force étaient des êtres qui étaient créés vraiment comme Je Suis Moi-Même et qui avait reçu le Courant de Ma Force d'Amour. Ils ne pouvaient pas être différents, vu que l'Amour est la Force de l'Éternité et de l'Amour pouvait rayonner justement seulement quelque chose de sublimement parfait. Cela vous sera compréhensible seulement lorsque vous saurez que Mon Être de l'Éternité Est Amour, Sagesse et Omnipotence qui se manifestent sans limites, donc la Sagesse et l'Omnipotence ne permettent jamais que l'Amour puisse externaliser tout seul quelque chose d'imparfait, comme d'autre part l'Amour est poussé par la Sagesse et l'Omnipotence à s’Externaliser, donc toutes les prémisses existent pour la Création de quelque chose de sublimement parfait. Vous tous êtes procédés de Dieu. Savez-vous ce que cela signifie ? Que vous avez été rayonnés du Plus parfait et que vous aviez seulement un but, c’est de répondre à Mon Amour, chose que vous avez fait pendant des temps éternels et vous avez toujours continué de Me renvoyer votre amour. Ce processus était si béatifiant que vous vous sentiez vraiment comme Moi-même. L'échange de notre nostalgie d'Amour s'est accompli dans une mesure inimaginable. Vous avez toujours et toujours de nouveau pris la voie vers Mon Cœur, et le bonheur de notre union était incommensurable, parce que Ma Force d'Amour vous rayonnait toujours de nouveau. Mais pour vous qui demeurez en tant qu’homme sur cette Terre, cette béatitude s’est terminée un jour lorsque vous vous êtes fermés à Mon Rayonnement d'Amour et êtes tombés de Moi. Mais vous n’étiez en rien sans Lumière, pour cela vous vous êtes égarés dans l'abîme. Vous étiez dans la pleine conscience de Celui à Qui vous deviez ce Courant d'Amour qui vous rendait heureux pour l'Éternité. Mais celui qui avait participé à votre création, voulait Me contempler, mais cela était entièrement impossible, parce que Je n'étais pas et ne suis pas visible par aucun des êtres créés par Moi. Il se voyait dans sa magnificence et exigeait de ses êtres la pleine reconnaissance comme Dieu et Seigneur. Donc ces êtres perdaient leur Lumière, leur Perfection, parce qu'ils rejetaient la Lumière de l'Éternité. Maintenant l'échange de la Lumière d'Amour et de la Force pour ces êtres avait cessé, cependant il était nécessaire pour que les êtres soient bienheureux sans limite. Et à nouveau c’était Mon infini Amour, Ma Sagesse et Mon Omnipotence qui maintenant faisait se lever des Créations pour attirer de nouveau en haut le spirituel mort dans l'abîme, pour le rayonner de nouveau avec la Lumière qui maintenant doit de nouveau être acceptée librement et donc l'être s'arrête dans l'obscurité pour un temps infiniment long s'il ne peut pas décider de s'ouvrir librement. Mais le fait que l'être qui autrefois était Mon porteur de Lumière, qui avait été bienheureux dans une mesure insoupçonnable, s'était changé dans Mon pole opposé, est un événement tellement énorme que personne ne pourra le comprendre, parce qu'il avait joui de la plus grande béatitude et il y a renoncé dans la libre volonté. Il est tombé du Sommet le Plus haut dans l'abîme le plus profond, il s’est totalement inversé dans son être et est devenu le premier être mauvais. Mais Je n'aurais jamais pu créer le mal, parce que l'être était procédé de Moi dans une rayonnante Plénitude de Lumière, comme aussi se sont levés tous les êtres au moyen de Notre Force et de Nos Volontés. Mais pour atteindre la divinisation des êtres créés, Je permis cette confusion et Je ne leur ai pas refusé la libre volonté lorsque les êtres se sont éloignés de Moi. Parce qu'un jour J'obtiendrai que tout le spirituel s'ouvre de nouveau à Moi pour recevoir Mon Rayonnement d'Amour, et alors il sera de nouveau bienheureux sans limites comme il l’était au début.
Amen
TraducteursToen Ik u het leven gaf, was dit een onvergelijkbaar gelukkigstemmende scheppingsdaad, zowel voor Mij als ook voor het uit Mij Zelf buiten Mij geplaatste wezen, dat eveneens deelnam aan uw schepping. Deze gebeurtenis was een uitwisseling van Liefdekracht. Mijn eindeloze Liefde doorstroomde het eerste wezen. De kracht moest zich hoe dan ook uiten. En deze uitingen van kracht waren wezens, die precies zo geaard waren als Ik Zelf en ook als hij die de krachtstroom van Mijn Liefde in ontvangst had genomen. Ze konden ook niet anders zijn, daar de Liefde de oerkracht is en de Liefde nu eenmaal alleen het hoogst volmaakte kan uitstralen.
Dit wordt voor u pas begrijpelijk, wanneer u weet dat Mijn oerwezen Liefde, Wijsheid en Almacht is en de Almacht nooit toelaat dat de Liefde ooit iets gebrekkigs zou kunnen voortbrengen, zoals anderzijds door de Wijsheid en de Almacht de Liefde tot een uiterst weggeven wordt aangezet. Dus alle vereisten zijn aanwezig voor het scheppen van iets wat hoogst volmaakt is.
U allen bent van God uitgegaan. Weet u wat dat betekent? Dat u door het Volmaaktste werd uitgestraald en dat u maar één doel had: Mijn Liefde te beantwoorden, wat u ook eeuwige tijden gedaan hebt toen u uw liefde aanhoudend naar Mij terugzond.
Juist deze ontwikkelingsgang was wat gelukkig maakte, wat u net zo ervoer als Ik Zelf. De uitwisseling van ons vurig verlangen naar liefde werd in onvoorstelbare mate verwezenlijkt. U nam steeds weer de weg naar Mijn hart en het geluk van onze vereniging was onmetelijk, omdat Mijn Liefdekracht u steeds weer doorstraalde.
Maar voor u die als mens op deze aarde vertoeft, kwam er aan deze gelukzaligheid eens een einde, toen u zich afsloot voor de toestraling van Mijn Liefde en van Mij afviel. Maar u was geenszins zonder licht dat u daarom in de diepte verdwaalde. U had het volle bewustzijn aan wie u deze stroom van Liefde te danken had, die u eeuwigheden lang gelukkig maakte.
Maar hij die betrokken was bij uw schepping, wilde Mij zien. Maar dit was totaal onmogelijk, omdat Ik voor geen door Mij geschapen wezens zichtbaar was en ben. Hij zag zichzelf in zijn pracht en luister en eiste van zijn wezens de volledige erkenning als god en heer. Dus verloren deze wezens hun licht, hun volmaaktheid, want ze wezen het licht van de eeuwigheid af. De uitwisseling van Liefdelicht en Kracht had nu voor deze wezens opgehouden, maar wat ook ophield was dat de wezens onbegrensd gelukzalig waren.
En weer was het Mijn oneindige Liefde, Mijn Wijsheid en Mijn Almacht, die nu scheppingen liet ontstaan om dit in de diepte gevallene weer omhoog te trekken, om het weer licht te laten toestralen, dat nu weer vrijwillig moet worden aangenomen. En daarom verblijft het wezen eindeloos lange tijd in de duisternis, wanneer het er niet toe kan besluiten zich vrijwillig open te stellen.
Maar dat het wezen - eens Mijn lichtdrager, die in ongekende mate gelukzalig is geweest - nu veranderd was tot Mijn tegenpool, is zo’n geweldig gebeuren, dat niemand daar begrip voor zal kunnen opbrengen. Want hij had de grootste gelukzaligheid genoten en die in vrije wil weggegeven. Hij is van de hoogste hoogte neergestort in de diepste diepte en is in zijn wezen totaal tegengesteld geworden en boosaardig.
Maar nooit zou Ik het kwaad hebben kunnen scheppen, want hij kwam in stralende volheid van licht uit Mij voort, evenals ook alle door onze kracht en wil ontstane wezens. Maar terwille van de vergoddelijking van de geschapen wezens liet Ik deze afdwalingen toe en ging niet tegen de vrije wil in toen de wezens zich van Mij afkeerden. Want eens zal Ik bereiken, dat alles zich weer voor Mij zal openstellen om de toestraling van Mijn Liefde te ontvangen. En dan zal het ook weer onbeperkt gelukzalig zijn, zoals het was in het allereerste begin.
Amen
Traducteurs