• Retour

L'homme ne doit pas être poussé à la foi par des preuves

Je ne veux pas vous obliger, et donc vous devez pouvoir croire librement. Vous ne devez pas être forcé à la foi avec des preuves. Néanmoins avec une bonne volonté il est facile pour vous, de vous procurer par vous-même une preuve, lorsque vous laissez parler votre cœur et pas seulement votre entendement. Et si maintenant Ma Parole vous touche d’une manière agréable, vous avez déjà dans cela une preuve, et alors laissez aussi parler votre cœur. Il faut que vous sachiez que Je Me manifeste toujours seulement au moyen du cœur, et alors vous pouvez aussi être convaincu de M’entendre, et ainsi il vous sera facile de croire. Mais Je dois vous laisser cette liberté, et donc vous ne pourrez jamais produire des preuves à cent pour cent que votre Père vous parle directement, et malgré cela vous en aurez en vous-mêmes la preuve, et vous pourrez être intérieurement convaincu si seulement vous êtes de bonne volonté. Donc vous devez rester totalement libre dans votre volonté de vous mettre en contact avec Moi, ce qui cependant ne serait pas le cas si vous étiez forcés par une preuve, vous devriez établir ce lien seulement par peur, alors ensuite vous pensiez certainement à Moi, mais pas avec amour, alors un tel lien serait sans valeur pour votre âme. Et donc il doit être aussi possible de refuser Ma Parole, parce que vous la mettez en doute en tant que « Ma Parole ».Parce que l'acceptation de Celle-ci dépend d'un certain degré d'amour qui ensuite rend aussi l'homme capable de la reconnaître comme Ma Parole. Et donc Elle trouvera accès toujours seulement dans un cœur d'homme, là où est déjà allumé l'amour, mais on ne peut alors plus parler d'une contrainte spirituelle au moyen de Ma Parole. Mais là où il manque l'amour, là Ma Parole n'est pas assez démontrable pour qu’elle soit de toute façon acceptée. Ainsi chaque homme est donc libre de comment il se prévoit envers Ma Parole, mais cela reste de toute façon une grande Aide lorsqu’un homme se prévoit de la manière juste envers Moi, lorsqu’il réfléchit intellectuellement sur la Parole, si en général il s'occupe avec de telles pensées auxquelles il peut être stimulé par Ma Parole. Lorsqu’un homme la considère comme un produit de la pensée humaine et examine avec bonne volonté quelle valeur elle a comme telle, alors il commence à réfléchir, et de cela ensuite il peut arriver à une juste prédisposition envers Moi, mais toujours seulement lorsqu’il reconnaît au-dessus de lui un Dieu et s'unit maintenant en pensées avec Moi, chose pour laquelle cependant il est toujours supposé une bonne volonté, autrement tout examen reste omis et ensuite Ma Parole se perd sans effet au-delà des oreilles des hommes. Cela explique aussi pourquoi seulement peu d'hommes se sentent touchés lorsqu’ils reçoivent Ma Parole d’en haut au travers de messagers, parce que beaucoup d'hommes n'ont pas la volonté et le désir de Moi, parce que seulement peu d'hommes mènent une vie d'amour. Donc pour les hommes Ma Parole reste presque toujours seulement un écho vide, à laquelle ils ne donnent aucune attention, même lorsqu’elle leur est guidée. Mais cela ne doit pas à son tour être un motif pour que Mes ouvriers de la Vigne doivent faiblir dans leur travail pour Moi et Mon Royaume, parce qu'il y aura toujours de nouveau des individus qui se sentent interpelés par Moi, et ces peu seront aussi ensuite sauvés de la ruine. Et pour ces peu Je renvoie encore toujours Mon Jugement, qui selon l'état spirituel des hommes serait déjà depuis longtemps en retard, mais Je ne change pas le Jour que J’ai fixé pour la fin depuis l'Éternité. Et jusqu'à la fin il se trouvera toujours des âmes qui se libèrent des chaînes de Mon adversaire, et auxquelles maintenant dans la dernière heure Je peux encore parler et qui seront touchés par Ma Parole, de sorte qu’elles puissent encore se transformer et offrir à Moi leur volonté. Cependant cela se produira toujours sans la moindre contrainte de foi, parce que même ce qui pourrait constituer une preuve, ne sera pas considéré par elles comme telle, et seulement l'homme affectueux, sera réveillé en esprit, et il ne peut plus douter, parce que « l’Action de l'Esprit » est pour lui une preuve suffisante pour la Vérité de ce que Je laisse arriver aux hommes, et parce qu'à eux il apparaît entièrement naturel que le Père parle à Ses fils, de sorte qu’ils n'aient plus besoin d'aucune preuve pour pouvoir croire avec conviction. Ainsi l'homme réveillé en esprit, affectueux, reconnaîtra aussi chaque erreur comme telle, parce qu'intérieurement en lui il y a la Lumière, et celle-ci éclaire ses pensées. Il ne se laissera pas éblouir par de faux biens spirituels qui partent comme une lumière trompeuse de Mon adversaire qui voudrait toujours agir dans le même cadre, et éblouir même ceux qui n'ont pas un juste lien avec Moi, et qui donc tombent facilement aux mains de Mon adversaire s'ils ne s'opposent pas contre son influence au moyen d'un fort désir pour la Vérité. Car ceux-là il ne pourra pas les duper, parce que le désir pour la Vérité est synonyme de désir pour Moi, et Je ne les laisserai vraiment pas tomber dans l'erreur, parce que Je veux apporter la Lumière partout il y a encore l'obscurité de l'esprit. Je veux casser la ténèbre, et ne pas la renforcer, et cela Me réussira là où l'homme désire la Lumière.

Amen

De mens mag niet door bewijzen gedwongen worden om te geloven

IK wil u geen dwang opleggen en daarom moet u vrij kunnen geloven. U mag niet door bewijzen gedwongen worden om te geloven. Nochtans is het voor u gemakkelijk met een goede wil uzelf een bewijs te verschaffen, als u ook uw hart laat spreken en niet alleen uw verstand. Als dan,volgens uw gevoel, Mijn Woord u weldadig aandoet, hebt u daarin al een bewijs - en laat dan ook uw hart spreken. Weet, dat IK MIJ altijd alleen uit door het hart - en dan kunt u er ook van overtuigd zijn MIJ te horen - en zo zal het u gemakkelijk vallen te geloven.

IK moet u echter deze vrijheid laten, en daarom zult u nooit volledige bewijzen kunnen leveren dat u door MIJ - uw VADER - rechtstreeks aangesproken wordt, en toch zult u zelf het bewijs in uw binnenste weten en innerlijk overtuigd zijn, als u maar van goede wil bent.

U moet dus geheel vrij blijven in uw wil om u met MIJ in verbinding te stellen, wat echter niet het geval zou zijn als u door een bewijs gedwongen, deze band alleen uit vrees tot stand zou brengen - als u dan wel aan MIJ zou denken maar niet in liefde, omdat zo'n verstandelijke verbinding waardeloos zou zijn voor uw ziel.

En daarom moet het u mogelijk zijn Mijn Woord ook af te wijzen omdat u eraan twijfelt of het wel Mijn woord is, want het aannemen van Mijn Woord hangt van een bepaalde graad van liefde af, die dan echter ook de mens in staat stelt - het als Mijn Woord te herkennen. En daarom zal Mijn Woord alleen daar begrepen worden - in een mensenhart - waar de liefde reeds ontvlamd is. Dan kan er echter ook niet meer van een geestelijke dwang door het Woord gesproken worden. Waar echter de liefde ontbreekt, daar heeft Mijn Woord niet de bewijskracht om toch nog aangenomen te worden.

Zo is dus ieder mens de keus opengelaten hoe hij zich instelt tegenover Mijn Woord. Maar het blijft toch een grote hulp dat de mens tevoren de juiste houding tegenover MIJ aanneemt, wanneer hij het Woord verstandelijk grondig overdenkt, als hij zich tenminste eerst eens met zulke gedachten bezighoudt, waartoe Mijn Woord hem kan aanzetten. Wanneer de mens het als menselijke opvattingen beziet en goedwillend onderzoekt welke waarde het als zodanig heeft, dan begint hij na te denken en dan kan hij ook daardoor een juiste instelling tegenover MIJ verkrijgen. Doch altijd alleen, als hij een GOD boven zich weet en zich dan in gedachten met MIJ verbindt, waartoe echter altijd een goede wil vereist is, daar anders ook elk onderzoek achterwege blijft - en dan Mijn Woord zonder effect aan de oren van de mens voorbij gaat.

Dat verklaart dus ook waarom het slechts op zo weinig mensen indruk maakt, als ze door dienaren Mijn Woord uit den hogen ontvangen - omdat niet veel mensen de wil en het verlangen naar MIJ hebben en omdat maar weinig mensen een leven van liefde leiden. Voor die mensen blijft dus Mijn Woord meestal een holle klank waaraan zij geen enkele aandacht schenken, ook als het hun gebracht wordt. Maar wederom moet dat geen reden zijn voor Mijn arbeiders in de wijngaard moede te worden in hun arbeid voor MIJ en Mijn rijk, want steeds weer zullen enkelen zich door MIJ aangesproken voelen - en deze weinigen zijn dan ook nog gered van de ondergang.

En terwille van deze weinigen vertraag IK nog altijd Mijn gericht, dat gezien de geestestoestand van de mensen reeds lang zou moeten hebben plaatsgevonden. IK wijk echter niet af van de dag die IK bepaald heb voor het einde sinds eeuwigheid. En steeds weer zullen er tot aan het einde toe zielen te vinden zijn die zich losmaken uit de keten van Mijn tegenstander, die IK nog in het laatste uur kan aanspreken en die door Mijn Woord ook worden aangeraakt, zodat zij nog veranderen en MIJ hun wil schenken. Maar dit zal altijd geschieden zonder enige geloofsdwang, want zelfs wat als bewijs zou kunnen gelden zal door hen niet als zodanig worden aangezien. En alleen de liefdevolle, geestelijk ontwaakte mens kan niet meer twijfelen, omdat hem het werkzaam zijn van de geest alleen bewijs genoeg is voor de waarheid van dat wat IK de mensen doe toekomen. Omdat het hun heel vanzelfsprekend voorkomt dat de VADER tot Zijn kinderen spreekt, zodat zij geen bewijs meer nodig hebben om overtuigd te kunnen geloven.

Zo zal de geestelijk ontwaakte en liefdevolle mens ook elke dwaling als zodanig herkennen, want het licht is binnenin hem en dit verlicht zijn denken. Hij zal zich ook niet door verkeerde geestelijke opvattingen laten verblinden die als bedrieglijke schijnlichten van Mijn tegenstander uitgaan, die steeds vanuit dezelfde opzet werkzaam zou willen zijn - en ook diegenen weer verblindt die geen juiste band met MIJ hebben - en die daarom makkelijk aan Mijn tegenstander ten prooi vallen, als zij zich niet verweren tegen zijn invloed door een sterk verlangen naar de waarheid. Dezen zal hij niet kunnen bedriegen, want het verlangen naar de waarheid is gelijk te stellen aan het verlangen naar MIJ - en IK zal hen waarlijk niet een prooi laten worden van de dwaling, want IK wil licht brengen, overal waar nog geestelijke duisternis is. IK wil de duisternis doorbreken maar niet versterken - en dat zal ME ook daar lukken waar de mens naar licht verlangt.

Amen