Les Portes qui étaient l'entrée pour les âmes dans le Règne de l'au-delà se fermeront pour longtemps. Cela sera compréhensible seulement pour ceux qui savent qu'une période de Libération va vers sa fin, qui savent que celle-ci se termine avec une nouvelle relégation pour le spirituel qui a échoué en tant qu’homme dans son épreuve de volonté, qui est à nouveau retombé dans l'abîme et qui donc doit répéter son parcours de développement infiniment long à travers les Créations de la nouvelle Terre. Tant que cette fin ne sera pas arrivée les Portes dans le Règne de l'au-delà resteront ouvertes, c'est-à-dire que ceux qui décéderont encore de la Terre seront accueillis dans le Règne de l'au-delà, dans le Règne des esprits et auront encore à disposition un bref temps pour se hisser de l'obscurité à la Lumière, et il leur sera prêté beaucoup d’aide pour qu'ils ne retombent pas dans l’abîme encore dans le Règne de l'au-delà car ensuite ils devraient subir le même sort : être bannis dans la matière solide. C’est donc une Grâce très grande lorsque les hommes spirituellement non mûrs sont encore rappelés, s'ils ne sont pas maintenus dans leur vie terrestre jusqu'à la fin de cette Terre car il n'existe ensuite presque plus de possibilité de trouver Dieu et de L’invoquer pour Sa Compassion. Actuellement beaucoup d'hommes vivent sur la Terre dans une trop grande indifférence et sans s’efforcer d’atteindre la maturité de l'âme, bien qu’ils ne puissent pas être comptés dans le camp satanique mais ils sont dans le plus grand danger de tomber dans celui-ci avant la fin. Et Dieu veut donner encore à ceux-ci une opportunité d'augmenter encore un peu leur état spirituel. Donc Il les rappelle prématurément, parce que le temps de Libération concédé au spirituel incorporé comme homme va à la fin irrévocablement et seulement rarement un homme peut saisir la signification de celle-ci. Même dans le Règne spirituel il se déroulera une séparation des esprits, même dans le Règne de l'au-delà encore d’innombrables âmes attendent dans l'obscurité la plus profonde, pour lesquelles toutes les tentatives de Libération ont été inutiles et donc elles devront partager le sort de celles qui sont à nouveau bannies dans la matière. Donc même dans le Règne de l'au-delà s’effectue un fervent travail de Libération, même aux âmes dans l'obscurité il est prêché l'Évangile, c'est-à-dire qu’à elles il est offert l'opportunité de l’écouter, mais elles n'y sont pas forcées. Il est tout tenté pour sauver ce qui est encore possible d’être sauvé, parce que Dieu voudrait aider chaque âme à recevoir une petite Lumière encore dans cette période de Libération, parce que Son infini Amour voudrait épargner à chaque âme l’horrible sort qui est destiné à celles qui se trouvent encore entièrement entre les mains de l'adversaire, auxquelles elles doivent être arrachées. Mais celui qui connaît le destin de celles-ci, trouvera une certaine consolation lorsque Dieu rappelle ces hommes prématurément de la vie, parce qu'alors Il sait que cela est une Œuvre de Miséricorde pour ces âmes, pour qu'elles puissent échapper à l'horrible sort ; parce que dans l'au-delà sur chaque âme il est fait un travail par les êtres de Lumière outre mesure de bonne volonté d'aider et il est fait tout ce qui est imaginable pour les mener vers le Haut de quelques pas. Parce qu'alors elles auront échappé au danger de retomber dans l'abîme et alors il leur sera épargné un parcours répété sur la Terre. Mais avec la fin de cette Terre disparait aussi la possibilité de trouver accueil dans le Règne spirituel et de pouvoir continuer à mûrir, parce qu'à la fin il existera seulement encore des hommes orientés sataniquement à côté du petit groupe de ceux qui sont restés fidèles à Dieu et Lui-Même viendra les prendre le Jour du Jugement. Et donc ceux qui n’auront pas à expérimenter la fin doivent être reconnaissants, parce qu’un rayon d'espoir brille pour ceux qui ont trouvé Grâce et il ne doit pas aller se perdre.
Amen
TraducteursDe poorten die de toegang waren van de zielen naar het rijk hierna, worden voor lange tijd gesloten. Dat zal alleen voor diegenen begrijpelijk zijn, die weten dat er een verlossingsperiode ten einde gaat, die weten dat deze eindigt met de hernieuwde kluistering van het geestelijke dat als mens faalde bij zijn wilsproef, dat weer weggezonken is in de diepte en daarom opnieuw de eindeloos lange ontwikkelingsgang door de scheppingen van de nieuwe aarde moet gaan. Totdat dit einde is gekomen zijn ook de poorten geopend naar het rijk hierna. Dat wil zeggen: zij die tot dan toe nog van de aarde worden weggenomen, worden opgenomen in het rijk hierna, in het rijk van de geesten en ze hebben nog een korte tijd ter beschikking om zich uit de duisternis naar het licht omhoog te werken, waarbij hun veel hulp wordt geboden opdat ze niet nog in het rijk hierna in de diepte vallen en dan hetzelfde lot moeten ondergaan: gekluisterd te worden in de vaste materie.
Het is dus een zeer grote genade wanneer mensen die een onrijpe geest hebben nog worden weggeroepen, wanneer ze niet tot aan het einde van deze aarde hun aardse leven behouden en er dan nauwelijks nog een mogelijkheid is dat ze de weg naar God vinden en Hem aanroepen om erbarmen. En er zijn thans veel mensen op aarde die alleen maar meer onverschillig zijn, dan dat ze zich inzetten voor de rijpheid van hun ziel, die echter ook niet bij het satanische kamp kunnen worden geteld, maar in het grootste gevaar verkeren nog aan hem ten prooi te vallen voor het einde. En dezen wil God nog een gelegenheid geven hun staat van rijpheid een weinig te vergroten. En daarom roept Hij ze voortijdig weg. Want onherroepelijk loopt de tijd van verlossing ten einde die het als mens belichaamde geestelijke is toegestaan. En wat dat betekent kan slechts zelden een mens begrijpen. Want ook in het geestelijke rijk zal er een scheiding van geesten plaatsvinden. Ook in het rijk hierna verblijven nog ontelbare zielen in diepste duisternis, bij wie alle verlossingspogingen tevergeefs waren en die daarom ook het lot van diegenen moeten delen die in de materie opnieuw worden gekluisterd.
Daarom vindt ook in het rijk hierna ijverige verlossingsarbeid plaats, ook aan de zielen in de duisternis wordt het evangelie gepredikt. Dat wil zeggen, er wordt hun de mogelijkheid geboden het aan te horen, maar ze worden er niet toe gedwongen. Alles wordt geprobeerd om nog te redden wat mogelijk is, omdat God iedere ziel zou willen helpen nog in deze verlossingsperiode een lichtje te ontvangen, omdat Zijn oneindige liefde iedere ziel dit verschrikkelijke lot zou willen besparen, dat diegenen beschoren is, die zich nog helemaal in de handen van de tegenstander bevinden, aan wie ze moeten worden ontrukt. Maar wie op de hoogte is van het lot van dezen, zal ook een zekere troost daarin vinden wanneer God voortijdig mensen uit het leven wegroept, omdat hij dan ook weet dat dit een werk van erbarmen is ten behoeve van zulke zielen opdat ze aan het verschrikkelijke lot ontkomen. Want iedere ziel wordt in het hiernamaals door uitermate hulpvaardige lichtwezens bewerkt en al het mogelijke wordt gedaan om hen enige schreden omhoog te leiden. Want dan zijn ze aan het gevaar ontsnapt in de diepte terug te zinken en dan blijft hun die hernieuwde gang over de aarde bespaard.
Doch met het einde van deze aarde is ook deze mogelijkheid voorbij, in het geestelijke rijk te worden opgenomen en verder rijp te kunnen worden, want er zullen aan het einde alleen satanisch gerichte mensen zijn, naast de kleine schare van hen die God trouw blijven en die Hij zelf zal halen op de dag van het gericht. En daarom moet ieder dankbaar zijn die het einde niet hoeft mee te maken, want voor hem schijnt er een straal van hoop dat hij genade heeft gevonden en niet verloren hoeft te gaan.
Amen
Traducteurs