Vous portez encore le vêtement terrestre et cela signifie que vous possédez la force vitale que vous pouvez l’utiliser pour le salut de votre âme, car elle vous donne la possibilité de dérouler des œuvres d'amour. Mais vous aurez un jour à déposer ce vêtement terrestre, cela signifie aussi ensuite une absence de force si, sur la Terre, vous n'avez pas déjà conquis la Force spirituelle qui a de la valeur seulement dans le Règne de l'au-delà. Vous ne pourrez alors plus être actif selon votre volonté, parce que pour cela il vous manque la Force et donc vous vous trouvez dans un état de mort, bien que votre âme ne puisse pas disparaître. La force offerte pour la vie terrestre est une Grâce que vous les hommes n'évaluez pas assez ou bien utilisez mal, c'est-à-dire utilisez seulement pour le bien de votre corps, bien qu’il soit caduc. Chaque jour est pour vous un Don de Grâce, dont vous devriez vous rendre compte, parce que déjà le jour suivant peut mettre fin à votre vie et ensuite on verra comment vous avez utilisé le Don de Grâce, ce que votre âme a conquis et si vous êtes en possession de la Force spirituelle lorsque vous entrez dans le Règne de l'au-delà. L'homme sait certes apprécier la vie terrestre et se donne du mal pour la rendre agréable. Pour lui il serait facile de se conquérir la Force spirituelle, si seulement il déroulait des actions dans l'amour désintéressé. Lui-même peut choisir entre la vie et la mort, il peut se procurer lui-même la Vie éternelle car il craint la mort du corps, donc il préférerait pour lui-même la «Vie». Or la Vie signifie, pouvoir être sans interruption actif dans la Lumière et dans la Force. Donc l'état de mort doit consister dans le contraire : en obscurité et absence de Force, être impuissant pour créer et agir. Mais il n'existe aucune disparition et ainsi l'âme se rendra compte de son état de mort et elle se prépare d’indicibles tourments. Cependant l'homme pendant la vie terrestre peut éloigner tout seul de son âme cet état atroce, si seulement il écoute ce qui lui est enseigné à travers la Parole de Dieu, s'il s'acquitte des Commandements de l'amour de Dieu. Il n'est pas sans connaissance de la Volonté de Dieu, celle-ci lui est indiquée par Ses domestiques et il est poussé à travers des sentiments intérieurs à agir dans l'amour altruiste. Mais il n’y est pas forcé. Donc il est libre d'employer sa force vitale, mais sa volonté a aussi un effet irrévocable dans le Règne de l'au-delà selon qu'elle a été bien ou mal orientée dans la vie terrestre. Mais tant que vous les hommes demeurez sur la Terre il vous est offert l'opportunité de vous activer dans l'amour altruiste, et maintenant vous comprendrez aussi pourquoi il existe la misère parmi les hommes, une misère corporelle et spirituelle, parce que vous pouvez toujours intervenir en aidant et chaque œuvre d'amour sera doublement bénie, vos prochains vous en remercieront et vous-mêmes en tirerez vraiment le plus grand avantage, parce que votre âme tire un gain de chaque œuvre d'amour. Mais celui qui passe outre la misère du prochain, qui ne prête aucune aide même s’il peut aider, sera doublement chargé, parce qu'un jour il se repentira amèrement de chaque péché d'omission, bien qu’il puisse se passer encore du temps avant qu'il arrive à cette connaissance qu’il a vécu en vain sa vie terrestre et qu'il ne peut jamais plus récupérer ce qu’il a manqué de faire sur cette Terre. Vous devez considérer avec gratitude chaque jour comme un Don, parce que tant que vous vivez, alors vous pouvez aussi exercer l'amour et votre âme peut se conquérir des biens spirituels. Tant que vous vivez, vous pouvez encore changer votre mode de vie, et vous devez toujours vous rappeler qu’un jour vous devrez rendre compte si et comment vous avez utilisé le Don de Grâce, comment vous avez utilisé votre force vitale, si vous avez allumé en vous l'amour et déroulé toujours seulement des œuvres d'amour désintéressé ou bien si seulement l'amour propre a déterminé votre existence terrestre. Parce que vous n'arriverez alors pas à la Vie, et votre âme devra s'arrêter dans l'état de mort pour des temps infinis, mais cela par votre propre faute.
Amen
TraducteursNog draagt u het aardse kleed en dat betekent dat u levenskracht bezit die u tot heil van uw ziel zult kunnen gebruiken, die u de mogelijkheid biedt werken van liefde te verrichten. Maar hebt u eens dit aardse kleed afgelegd, dan betekent dit ook krachteloosheid wanneer u niet al op aarde geestelijke kracht hebt verworven die in het geestelijke rijk alleen van waarde is. U kunt dan dus niet meer actief zijn volgens uw wil, omdat u daarvoor de kracht ontbreekt. En u bevindt zich daarom in een toestand van dood, ofschoon uw ziel niet kan vergaan.
De kracht die u voor het aardse leven is geschonken is een genade, die u mensen allemaal niet genoeg benut, of die u verkeerd gebruikt. Dat wil zeggen: u gebruikt ze alleen voor het welzijn van uw lichaam, dat echter vergankelijk is. Elke dag is voor u een geschenk van genade, waarvan u zich bewust zult moeten zijn. Want al de volgende dag kan een einde aan uw leven maken en dan zal blijken hoe u de genadegave hebt benut, hoeveel uw ziel heeft gewonnen en of u in het bezit bent van geestelijke kracht, wanneer u het rijk hierna binnengaat.
Het aardse leven weet de mens wel te waarderen en hij doet alles om het zich aangenaam te maken. En het zou gemakkelijk voor hem zijn geestelijke kracht te verwerven, als hij maar daden van onbaatzuchtige liefde zou verrichten. Hij zelf kan kiezen tussen leven en dood. Hij kan zich het eeuwige leven zelf verschaffen en hij weet ook dat hij de dood van het lichaam vreest en dus geeft hij zelf de voorkeur aan het “leven”. En leven wil zeggen: onophoudelijk werkzaam te kunnen zijn in licht en kracht. En zo moet de toestand van de dood hier tegengesteld aan zijn: in duisternis en krachteloosheid het niet in staat zijn om te scheppen en te werken. Maar er bestaat geen vergaan en dus zal de ziel zich van haar dode toestand bewust zijn en die zal haar ontzaglijke kwelling bereiden.
Maar de mens kan gedurende het aardse leven die toestand van erge kwelling van zichzelf of zijn ziel afwenden, wanneer hij alleen maar luistert naar wat hem door het Woord Gods wordt geleerd, wanneer hij Gods geboden van de liefde vervult. Hij is niet zonder kennis van de wil van God. Hij wordt er door Zijn dienaren op gewezen en hij wordt ook door innerlijke gevoelens ertoe aangezet om werkzaam te zijn in onbaatzuchtige liefde. Maar hij wordt er niet toe gedwongen. En dus staat het hem vrij hoe hij zijn levenskracht gebruikt, maar onherroepelijk heeft zijn wil ook gevolgen voor het rijk hierna, of hij nu goed of verkeerd was gericht in het aardse leven.
Maar zolang u mensen nog op aarde vertoeft, zal u ook gelegenheid worden geboden werkzaam te zijn in onbaatzuchtige liefde. En u zult nu ook begrijpen waarom er nood is onder de mensen, lichamelijke en geestelijke nood, want steeds kunt u helpend ingrijpen en elk werk van liefde zal dubbel gezegend zijn. Uw medemensen zullen u dankbaar zijn en u zelf verkrijgt er werkelijk nog groter voordeel van. Want uw ziel trekt profijt uit elk werk van liefde.
Maar wie aan de nood van de medemens voorbijgaat, wie geen hulp verleent, ofschoon hij helpen kan, zal dubbel belast blijven. Want elke fout uit nalatigheid zal hij eens bitter berouwen, al kunnen er ook tijden overheen gaan voordat hij tot dit inzicht komt, dat hij zijn aardse leven tevergeefs heeft geleefd en nooit meer in staat is goed te maken wat hij op deze aarde verzuimde.
Met dankbaarheid moet u elke dag als een geschenk beschouwen, want zolang u leeft, zolang kunt u ook liefde beoefenen en voor uw ziel geestelijke goederen verwerven. Zolang u leeft kunt u uw levenswandel nog veranderen en steeds moet u er aan denken, dat u eens verantwoording zult moeten afleggen of en hoe u de gave van genade benutte, hoe u uw levenskracht hebt gebruikt, of u de liefde in u hebt ontstoken en steeds alleen onbaatzuchtige werken van liefde verrichtte, of dat alleen de eigenliefde uw aardse bestaan heeft bepaald. Want dan zult u het leven niet binnengaan, integendeel, uw ziel zal nog eindeloze tijden in de toestand van dood moeten blijven, echter door eigen schuld.
Amen
Traducteurs