À l'être parfait le temps du passé apparaît comme un instant, bien qu’il puisse voir et même toujours de nouveau vivre chaque phase comme du présent, mais l'être n'est plus touché par aucun tourment, mais le grand Amour Miséricordieux de Dieu lui est toujours à nouveau visible, lorsque l'être se transfère dans le passé. Mais pour le spirituel devenu parfait il n'existe plus de concept de temps, et quel que soit ce qui bouge l'être dans ses pensées, il louera et glorifiera toujours seulement son Créateur et Père et ne perdra aucune opportunité pour Lui restituer sa gratitude sous forme d'activité rédemptrice. Et donc des rétrospections dans le passé doivent toujours être possibles, pour assister toujours de nouveau le spirituel qui languit encore dans les chaînes de la matière et pour le transporter dans d’autres formes, une tâche qui revient au spirituel parfait qui peut participer dans créer et recréer selon la Volonté de Dieu. Pour chaque être de Lumière le passé est comme un instant fuyant, mais pour le spirituel encore lié ce sont des Éternités. Et vu que l'être de Lumière connaît les tourments de cette Éternité, il assiste le spirituel lié avec un intime amour, pour l'aider à la libération. Mais la Création de Dieu est infinie, le nombre des êtres tombés est insaisissable et donc aussi le nombre des êtres de Lumière au service de Dieu est incommensurablement grand. Pour Dieu il n'existe aucune limite, parce qu'Il Est l'Être le Plus parfait et parce que tout ce qui est parfait est illimité. Et donc il existera des Créations dans toutes les Éternités qui cachent du spirituel imparfait, et au travers de l'Éternité l'Œuvre de Libération se déroulera sur ce spirituel, parce que l'amour de celui qui est déjà libéré augmente constamment et sa bienheureuse gratitude se manifeste toujours et continuellement dans une activité rédemptrice. Et la béatitude d'un être parfait réside aussi dans le fait de pouvoir contempler le passé, de le ressentir comme du présent, et à cause de cela son amour pour Dieu augmente constamment, parce qu’en tant qu’être de Lumière il reconnaît aussi maintenant l'infranchissable Sagesse de Dieu, et chaque forme qu'il a dû lui-même traverser lui apparaît comme une précieuse Œuvre Miraculeuse qui lui montre toujours de nouveau l'Amour du Père pour Son fils. Ce qui autrefois signifiait pour l'être un indicible tourment, rendra maintenant l’être de Lumière heureux et le poussera à créer lui-même de telles formes, pour y cacher de l'essentiel malheureux avec un amour débordant, pour qu'il arrive aussi à cette béatitude qui est concédée à l'être de Lumière. Vu que maintenant l'amour, la sagesse et le pouvoir sont le lot de l'être de Lumière, il est aussi actif de façon créative de la même manière, et vu qu’il connaît le but et le succès de toutes les Œuvres de Création, il ne faiblira pas dans son activité, en créant et en agissant toujours dans l'amour pour Dieu et pour le spirituel non libéré, parce qu'il possède aussi le pouvoir sur l'adversaire de Dieu, il lui arrache le spirituel pour le rapporter à son Dieu et Père, vu qu’il connaît aussi la béatitude de l'être du futur, lorsqu’il sera dépourvu de toutes les formes. Pour l'être parfait il n'existe aucune souffrance et aucun tourment, mais il connaît les tourments du spirituel imparfait et cherche à le libérer de ceux-ci. Donc il peut revivre toujours de nouveau son propre parcours à travers la Création et il sera de toute façon indiciblement heureux en pensant à son parcours de développement. Et en lui mûriront toujours de nouveaux plans qui servent à la libération, l'être fera se lever toujours de nouvelles Créations, il sera en plus dans une intime liaison avec son Créateur et Père de l'Éternité ainsi qu’avec Sa Force et il emploiera celle-ci pour une activité créatrice, parce qu'il est dans la même Volonté que Dieu, Lequel veut reconduire de nouveau tout le spirituel autrefois tombé, pour le rendre éternellement bienheureux.
Amen
TraducteursVoor het volmaakte wezen lijkt de periode van het verleden als een ogenblik, ofschoon het elke afzonderlijke fase kan overzien en ook steeds weer kan beleven als in het nu. Maar al het pijnlijke maakt geen indruk meer op het wezen, want de grote erbarmende Liefde van God is voor hem steeds opnieuw zichtbaar wanneer het wezen zich verplaatst in het verleden. Maar tijdsbesef bestaat er niet meer voor wat volmaakt is geworden. En wat het wezen ook in zijn gedachten overdenkt, het zal steeds alleen zijn Schepper en Vader loven en prijzen en geen gelegenheid voorbij laten gaan Hem zijn dank te betuigen in de vorm van verlossend werkzaam zijn.
En een terugblik in het verleden moet ook steeds weer mogelijk zijn, om het geestelijke dat nog in de kluistering van de materie smacht steeds weer bij te staan en het in andere vormen over te plaatsen. Een taak die is opgedragen aan het volmaakte dat deel mag nemen aan het scheppen en voortbrengen naar de wil van God. Weliswaar is het verleden voor ieder lichtwezen slechts als een vluchtig ogenblik, maar voor het nog gekluisterde geestelijke zijn het eeuwigheden. En omdat het lichtwezen op de hoogte is van de kwellingen in deze eeuwigheden, staat het wat geketend is in innige liefde bij om het te helpen vrij te worden.
Maar Gods schepping is oneindig. Het aantal gevallen wezens is onvoorstelbaar. En daarom is ook het aantal van de in dienst van God staande lichtwezens onmetelijk groot. Want er is bij God geen beperking, omdat Hij het volmaaktste Wezen is en omdat al het volmaakte geen beperking heeft. En dus zullen er eeuwigheden lang ook scheppingen bestaan die onvolmaakt geestelijks bevatten. En eeuwigheden lang zal het verlossingswerk zich aan dat geestelijke voltrekken, omdat de liefde van het al verloste voortdurend toeneemt en zijn gelukkige dankbaarheid zich onafgebroken uit in verlossend werkzaam zijn. En het hoort ook bij de gelukzaligheid van een volmaakt wezen, dat het in het verleden kan schouwen en het verleden als nu kan beleven, omdat zijn liefde voor God daardoor voortdurend toeneemt, omdat het dan ook als lichtwezen de niet te overtreffen Wijsheid van God inziet en elke afzonderlijke omvorming - die het moest doorlopen - hem als een kostbaar wonderwerk voorkomt, dat hem steeds weer de Liefde van de Vader voor Zijn kind bewijst.
Wat eens voor het wezen onuitsprekelijke kwelling betekende, zal nu het lichtwezen gelukkig maken en ertoe aansporen zelf zulke vormen te scheppen, om in overvloeiende liefde ongelukkig wezenlijks daarin te bergen, opdat het eveneens die gelukzaligheid bereikt, die het lichtwezen is vergund. Omdat liefde, wijsheid en macht nu het lichtwezen eigen zijn, is het ook evenzo scheppend werkzaam. En omdat het op de hoogte is van het doel en resultaat van elk scheppingswerk, zal het in zijn activiteit niet verzwakken, steeds scheppend en werkend in liefde voor God en voor het onverloste. Want het bezit ook de macht tegenover de tegenstander van God. Het ontrukt hem het geestelijke om het naar zijn God en Vader toe te leiden, want het is toch ook op de hoogte van de toekomstige gelukzaligheid van het wezen, wanneer het van alle vormen bevrijd zal zijn.
Voor het volmaakte wezen is er geen leed en kwelling. Maar het is op de hoogte van de kwellingen van het onvolmaakte en tracht dit ervan te bevrijden. Daarom kan het zijn eigen wording door de schepping steeds weer als nu beleven. En het zal toch onuitsprekelijk gelukkig zijn bij de herinneringen aan zijn ontwikkelingsgang. En er zullen steeds weer nieuwe plannen in hem rijpen, die bevorderlijk zijn voor de verlossing. Het wezen zal steeds nieuwe scheppingen laten ontstaan. Het zal in meest innige verbondenheid met zijn Schepper en Vader van eeuwigheid ook diens kracht ontvangen en deze weer gebruiken om scheppend werkzaam te zijn, omdat zijn wil gelijk is aan de wil van God, die al het eens gevallene weer wil terugvoeren om het voor eeuwig gelukkig te maken.
Amen
Traducteurs