Comparer communication avec traduction

Autres traductions:

Désir pour la Lumière dans l'au-delà – Discours spirituels

Le désir sérieux de Lumière dans le Règne de l'au-delà est très grand dans ceux qui ont reconnu que le degré de béatitude dépend d'une certaine connaissance qui leur manque. Ceux-ci sont des êtres auxquels sur la Terre on ne pouvait pas nier une certaine bonté, et qui se sont efforcés d’agir d’une manière juste, mais qui ne possédaient aucune foi dans un Pouvoir au-dessus d'eux, dans une continuation de la vie dans un Règne spirituel. Cette absence de foi les a rendus non réceptifs pour un savoir spirituel sur la Terre, il leur manquait la volonté de croire. Pour cela ils ont considéré tout ce qui leur fut présenté comme en dehors de la vie terrestre par des hommes croyants comme irréel et non vrai. À eux il manquait la volonté d'en savoir quelque chose parce qu'ils ne croyaient pas, mais aussi parce que la vie terrestre leur semblait si extraordinairement importante qu'ils travaillaient et créaient seulement pour celle-ci. Dans le Règne de l'au-delà maintenant ils reconnaissent toujours davantage la réalité du Règne spirituel et ils ne sont pas en mesure de conquérir la clarté sur leur existence et sur leur situation. Ils ne savent pas ce qui est réel et ce qui est irréel, ils sont stimulés à penser et ils ne réussissent pas à trouver la voie juste. Ils demandent la Lumière, la connaissance et sont reconnaissants s'ils la reçoivent. Mais la foi qui leur manque rend difficile aux enseignants du Règne spirituel de trouver la foi pour leurs enseignements, parce qu'à ceux-là tout semble inacceptable à cause de la prédisposition d'esprit qu'ils ont eue sur la Terre. Mais ils tendent sans interruption vers la clarification, ils veulent connaître la Vérité et pour cela elle leur est guidée. Maintenant ils reconnaissent le Règne de l'au-delà comme réel, parce que le savoir de la vie terrestre ne leur a pas été enlevé entièrement. Maintenant ils sont déjà convaincus de la continuité de la vie après la mort et cette conviction les pousse à chercher avec ferveur ce qui leur manque, la Lumière, et ils ne se fatiguent pas et ils s'entretiennent partout où il peut leur être donné une explication. Mais la Lumière peut leur être donnée seulement lorsqu’en eux la volonté de l'amour les incite à travailler pour cela. Ainsi certaines âmes sont sans Lumière, sans savoir pendant un temps indiciblement long, malgré leur désir, parce qu'elles n'ont pas encore compassion pour le spirituel qui souffre avec elle, parce qu'elles désirent la Lumière seulement pour des raisons égoïstes et pour cela elle ne peut pas encore leur être donnée.

Mais des hommes qui s’efforçaient sur la Terre de servir leur prochain, soit au travers de leur sensibilité, soit au travers de conseils ou d'enseignements, voudront faire de même dans le Règne de l'au-delà et pour cela ils sont souvent introduits très rapidement dans le juste savoir, parce qu'alors ils veulent être actifs en servant de la même manière que sur la Terre et ils agissent pour la bénédiction des âmes ignares. Mais à aucun être le savoir est guidé automatiquement, il doit être désiré intimement et atteint avec ferveur. Alors l'âme reste toujours encore libre de la façon dont elle s’ajuste envers la Lumière qui lui est apportée ; mais celle-ci ne manquera pas son effet, dès qu’il y a une volonté sérieuse de la valoriser à juste titre. Les enseignements de la part des hommes sur la Terre peuvent être une grande bénédiction, s’ils se rappellent toujours qu'à chaque discours spirituel d’innombrables âmes sont présentes, y participent, et pour cela les enseignements doivent être conduits dans un esprit d'amour qui maintenant rayonne aussi sur ces âmes et leur enlève toute volonté de rébellion. Si quelqu'un possède du bien spirituel qui correspond à la Vérité, il doit le porter à tous ceux qui en manquent et penser souvent aux âmes dans l'au-delà qui parfois ont une meilleure bonne volonté pour les accepter que les hommes sur la Terre qui, dans leur vie apparente, voudraient encore refuser tout ce qui se réfère à une vie dans l'au-delà. Des discours bons et mauvais sur la Terre trouvent leur écho dans le Règne de l'au-delà, rappelez-vous toujours de cela et donc efforcez-vous de penser et de parler toujours de sorte que les âmes dans l'au-delà puissent apprendre, parce qu'elles vous écoutent volontiers et conquièrent toujours pour elles un avantage, et alors vous serez toujours entourés d'âmes qui veulent vous servir, comme le permet leur force. Vous pouvez répandre la Lumière de différentes façons, mais vous trouverez dans les âmes affamées de Lumière de l'au-delà toujours des élèves reconnaissants et votre travail pour le Règne de Dieu sera béni.

Amen

Traducteurs
Traduit par: Jean-Marc Grillet

Verlangen naar licht in het hiernamaals Geestelijke gesprekken

Het verlangen naar licht is in het rijk hierna zeer groot bij diegenen die hebben ingezien dat de graad van zaligheid afhangt van een zeker inzicht, dat hun echter ontbreekt. Dat zijn wezens bij wie op aarde een zekere goedheid niet te ontkennen was. Die zich moeite gaven juist en eerlijk te handelen, maar toch geen geloof bezaten in een MACHT boven zich, aan een voortleven van de ziel en aan een geestelijk rijk.

En dit gebrek aan geloof heeft hen ook onontvankelijk gemaakt voor geestelijke kennis op de aarde, de wil om te geloven ontbrak. Daarom bezagen zij alles als onwerkelijk en onwaar wat, als buiten het normale leven staand, door gelovige mensen werd beleden. De wil ontbrak hun daarvan iets aan te nemen omdat zij niet geloofden. En ook, omdat het aardse leven hun zo buitengewoon toescheen, dat zij alleen daarvoor werkten en bezig waren.

Maar nu - in het rijk hierna, zien zij steeds meer en meer de realiteit van het geestelijke rijk in, maar zijn toch niet in staat duidelijkheid te verkrijgen over hun eigen bestaan en hun toestand. Zij weten niet wat werkelijk en onwerkelijk is. Zij zien onduidelijke beelden die zij niet begrijpen, zij worden tot denken aangespoord en komen er toch zelf niet uit. Zij verlangen naar licht, naar inzicht, en zijn dankbaar als het hun gegeven wordt. Het werk van leraren in het geestelijke rijk, geloof te vinden voor hun onderrichtingen, wordt echter bemoeilijkt door het ontbreken van geloof, omdat die zielen alles onaanvaardbaar lijkt door de instelling die zij op de aarde hadden. Maar zij streven onophoudelijk naar opheldering, zij willen de waarheid weten en daarom wordt die hun ook gebracht.

Het rijk hierna erkennen zij nu als werkelijkheid, omdat hun de kennis van het aardse leven niet geheel ontnomen is. Ze zijn dus nu al overtuigd van een leven nà de dood, en die overtuiging spoort hen aan ijverig te zoeken naar wat hun ontbreekt, naar licht. En zij worden ook niet moede en vertoeven daarom overal waar hun opheldering gegeven kan worden. Maar toch kan hun pas het licht gegeven worden, wanneer in hen de wil om goed te doen levend wordt - om daarmee te werken.

Daarom is zo menige ziel voor een onuitsprekelijk lange tijd zonder licht, zonder kennis, ondanks haar verlangen, omdat zij nog geen medegevoel heeft met het geestelijke dat evenals zij lijdt. Omdat zij alleen maar uit egoïstische motieven naar licht verlangt en het haar daarom ook nog niet gegeven kan worden. Maar mensen die reeds op aarde bezig waren hun medemensen te dienen, zij het door bedenksels, door raadgeving of onderwijzing, zullen dat ook in het rijk hierna willen doen en daarom vaak heel spoedig met de juiste kennis vertrouwd worden gemaakt, omdat zij dan ook dienend bezig willen zijn en daarom eveneens tot zegen van onwetende zielen mogen werken. Doch onder dwang wordt deze kennis aan geen wezen gebracht, ze moet innig begeerd en ijverig nagestreefd worden. Maar het hangt nog steeds van de ziel af hoe zij zich instelt tegenover het tot haar gebrachte licht; dit zal echter zijn uitwerking niet missen zodra een serieuze wil aanwezig is het juist te gebruiken.

Grote zegeningen kunnen daarom ook de onderwijzingen van de kant der mensen op aarde geven, als er steeds aan gedacht wordt dat bij elk geestelijk gesprek talrijke zielen aanwezig zijn en er aan deelnemen. Daarom moeten leerzame gesprekken ook in de geest van de liefde gevoerd worden, die dan ook invloed heeft op deze zielen en hen gewillig maakt de waarheid aan te nemen.

Wie zelf geestelijke rijkdom, voortkomend uit de waarheid, bezit, moet hem ook overbrengen aan al diegenen die er gebrek aan hebben. Hij moet ook vaak de zielen in het hiernamaals gedenken, die soms gewilliger zijn de waarheid aan te nemen dan de mensen op aarde, die in hun schijnwereld nog alles zouden willen afwijzen wat op een leven in het hiernamaals betrekking heeft.

Goede en boze gesprekken op aarde vinden weerklank in het rijk hierna, denk daar steeds aan. Zorg er daarom steeds voor zo te denken en te spreken dat de zielen in het hiernamaals er van leren kunnen, dat zij graag naar u luisteren en er voor zich altijd voordeel uit trekken. Dan zult u steeds door zielen omringd zijn die ook u willen dienen, voor zover hun kracht dat toelaat. Op velerlei manieren kunt u licht verspreiden, u zult in de zielen die begerig zijn naar licht steeds dankbare leerlingen vinden - en uw arbeid voor het rijk van GOD zal gezegend zijn.

Amen

Traducteurs
Traduit par: Gerard F. Kotte