Comparer communication avec traduction

Autres traductions:

La libre volonté – la connaissance du bien et du mal - la Nouvelle Terre

La volonté humaine est libre. Mais l'utilisation de cette volonté présuppose un savoir clair de ce vers quoi la volonté doit tendre, comme aussi ce vers quoi elle peut tendre, parce que si la volonté doit se décider, elle doit pouvoir être active dans les deux directions. Et ainsi pour l'homme il doit être possible de pouvoir scinder le bien du mal, autrement la liberté de sa volonté serait inutile ou bien pourrait être mise en doute. Et pour cela Dieu a donné à l'homme l'entendement. Ne pas évaluer le cadeau de l’entendement signifie aussi laisser inaperçu le Don de la libre volonté, et donc l'homme a le devoir d'employer l'entendement, autrement il devra en répondre. Et de cela il résulte aussi la nécessité de réfléchir sur le sens et sur le but de la vie, parce qu'alors se lèvent aussi toutes les autres questions qui doivent être soumises à la décision de la libre volonté. Et cela est absolument nécessaire pour le développement spirituel, pour que la prédisposition intérieure vers Dieu, vers le Bien, reçoive une explication, et que l'homme apprenne à reconnaître comme but de sa vie terrestre un intime rapport avec Dieu, de sorte que la libre volonté tende consciemment vers Dieu et qu’avec cela elle affirme le Bien. Donc l’homme doit aussi savoir le pouvoir du mal, même celui-ci il doit apprendre à le connaître, pour pouvoir le détester, et il doit se décider pour l’un des deux. Et donc le mal ne peut être banni du monde, autrement l'homme ne pourrait jamais prendre cette décision dans la libre volonté. Au mal il doit être laissé un espace dans lequel il peut s'épancher. Cela est donc l'influence de l'adversaire de Dieu sur les hommes, qui n'est pas empêchée, parce qu'en même temps elle peut amener les forces bonnes à se développer, c'est-à-dire que la volonté de l'homme est poussée à tendre vers le bien ou vers le mal. Par conséquent même les forces mauvaises sont utiles à Dieu, parce qu'elles aident le spirituel à s’élever malgré lui, c'est-à-dire à bien employer sa libre volonté. Mais souvent elles font valoir leur influence au-delà de leur autorisation, et leur action n’est pas empêchée de la part de Dieu, elles cherchent à empêcher l’action des forces bonnes, elles veulent rendre impossible à l'homme la libre décision entre le bien et le mal, elles veulent lui cacher le savoir sur le Bien, sur Dieu, donc elles cherchent à violer la volonté de l'homme. Et pour cela Dieu met une fin à leurs agissements pour longtemps, Il lie pour longtemps les forces auxquelles il revenait une certaine liberté, et en même temps Il empêche les personnes qui ne se sont pas encore clairement décidés d'employer leur libre volonté, ou bien si elles ont décidé de donner au mal le pouvoir sur elles-mêmes. Et donc restent seulement en vie ceux qui, par leur propre poussée intérieure, malgré les plus grandes tentations, se sont décidés pour Dieu et qui n'ont donc plus besoin d'une épreuve de volonté, parce qu'ils ont soutenu l'épreuve la plus difficile. Donc dans la future période de temps pourront vivre sur Terre seulement des hommes auxquels il a été imposé cette épreuve de volonté, et qui avaient connaissance de l’action des forces adverses, car ils ont été exposés à celles-ci mais s’en sont échappés grâce à leur libre volonté, parce que seulement ceux-ci ont atteint un degré de maturité qui leur permet un temps sur la Terre où ils ne seront pas exposés à l'influence de l'adversaire de Dieu, tandis que les autres qui ont échoué, doivent re-parcourir encore une fois le long chemin de développement, de nouveau jusqu'au stade où ils pourront employer leur liberté de volonté. Les hommes doivent toujours être confrontés au bien et au mal et pour cela la Terre restera un champ de bataille de ces deux Forces, tant que du spirituel non mûr y sera incorporé. La nouvelle Terre recevra au début seulement des êtres de Lumière, c'est-à-dire que sur la Terre vivront des hommes qui sont dans un état mûr et qui fréquenteront continuellement les êtres de Lumière du Royaume spirituel, et le mal sera empêché de s'approcher des hommes par la Puissance et la Volonté de Dieu. Les premiers hommes de la nouvelle Terre n'auront pas besoin d'épreuve et donc les forces négatives ne doivent pas être près de la Terre, et cela se reconnaîtra dans le fait que sur la Terre règnera un état de très profonde paix, un état de compréhension mutuelle entre les hommes dans une parfaite harmonie, parce que l'amour règne et aucun être opposé à Dieu ne peut subsister en présence de l’amour. Mais cet état ne durera pas éternellement, parce que les générations ultérieures concéderont de nouveau à l’adversaire de Dieu le pouvoir sur elles-mêmes, elles suivront volontairement ses tentations et dans la même mesure elles s'éloigneront de Dieu, lequel a voulu leur créer un Paradis sur la nouvelle Terre. Et ainsi la lutte entre la Lumière et les ténèbres recommencera de nouveau, et celle-ci durera de nouveau jusqu'à la fin d'une époque de Libération, pour que les hommes puissent décider librement quel Seigneur ils reconnaissent au-dessus d'eux ; ils seront récompensés dans l'Éternité par rapport à cette décision de la libre volonté, ils devront languir dans l'obscurité, ou bien ils iront à la rencontre de la Lumière éternelle, tant qu’ils ne sont pas unifiés avec la Lumière d’Ur.

Amen

Traducteurs
Traduit par: Jean-Marc Grillet

Vrije wil Kennis van het goede en kwade De nieuwe aarde

De menselijke wil is vrij, maar het gebruiken van die wil vereist een klaar begrip van wat de wil kan en moet nastreven. Om te kunnen beslissen moet de wil gelegenheid hebben uit twee richtingen te kiezen, dus moet het voor de mens mogelijk zijn om goed van kwaad te onderscheiden, anders zou de vrijheid van wil geen zin hebben. Om die reden gaf GOD de mens het verstand, daar anders de vrije wil betwijfeld zou kunnen worden.

Het verstand voor zijn eigenlijk werk niet te gebruiken betekent dus ook de gave van de vrije wil buiten beschouwing te laten. De mens heeft dus de plicht zijn verstand te gebruiken, omdat hij er zich voor verantwoorden moet. En daarom is het noodzakelijk over het doel en de betekenis van het leven na te denken, daar dan alle andere vragen opduiken waarover nagedacht moet worden om tot een vrije wilsbeslissing te komen.

En dit is voor de geestelijke ontwikkeling beslist noodzakelijk zodat de innerlijke houding tegenover GOD, tegenover het goede, een verhelderingondergaat, opdat de mens een innige verhouding tot GOD leert kennen als doel van het aardse leven zodat de vrije wil wil bewust op GOD aanstuurt en daardoor met het goede instemt. Hij moet daarom ook de macht van het kwade weten, en moet het kwade leren kennen om het te kunnen verafschuwen en dan voor een van beide beslissen. En juist daarom kan het kwade niet uit de wereld gebannen worden, daar de mens anders deze vrije wilsbeslissing nooit zou kunnen nemen. Het kwade moet ook speelruimte hebben waarin het kan uitrazen. Dit is de invloed van GOD’s tegenstander op de mensen die hem niet verhinderd wordt omdat hij tegelijkertijd de goede krachten tot ontplooiing kan brengen, en de wil van de mens aangespoord wordt het goede of het kwade na te streven. Derhalve zijn ook de negatieve krachten GOD dienstbaar, want zij helpen tegen hun wil al het geestelijke dat zijn wil ten goede gebruikt opwaarts. Maar de negatieve krachten laten vaak hun invloed gelden buiten hun bevoegdheid, doordat zij proberen de bezigheid van goede krachten te verhinderen, wat hun door GOD niet belet wordt. Zij proberen daardoor voor de mensen de vrije beslissing tussen het goede en het kwade onmogelijk te maken, doordat zij hun de kennis van het goede, van GOD, onthouden - en de wil van de mens proberen te overweldigen.

En daarom stelt GOD een einde aan hun activiteiten voor lange tijd. Hij bindt deze krachten die voor lange tijd de vrijheid van handelen hadden, maar tegelijkertijd de mensen die nog geen duidelijke beslissing genomen hebben, of die voor het boze gekozen hebben, hinderen hun vrije wil te gebruiken.

Alleen zij blijven leven die uit eigen beweging, ondanks de grootste verzoekingen, voor GOD beslist hebben. Die dus geen wilsbeproeving meer nodig hebben, daar zij de zwaarste proef hebben doorstaan. Dus kunnen in het komende tijdsbestek alleen mensen op aarde wonen die deze wilsbeproeving ondergaan hebben. Die wisten van de activiteiten van de tegenstander waaraan zij blootgesteld waren, en ze toch ontvlucht zijn krachtens hun vrije wil. Alleen dezen hebben dus de rijpheid bereikt die hun veroorlooft een tijd op aarde te wonen, waarin zij niet beïnvloed worden door de tegenstander van GOD. Terwijl de anderen die gefaald hebben, de lange weg van ontwikkeling nogmaals af moeten leggen, tot zij weer het stadium bereiken waarin zij hun vrijheid van wil gebruiken kunnen. De mensen moeten voortdurend blootgesteld worden aan het goede en het kwade en daarom zal de aarde net zolang een slagveld van beide krachten blijven, als het onrijpe geestelijke zich op haar belichaamt.

De nieuwe aarde zal aanvankelijk alleen door Lichtwezens bewoond worden, d.w.z. door mensen in een staat van hoge geestelijke rijpheid. Zij zullen ook voortdurend contact hebben met de Lichtwezens uit het geestelijke rijk, want het kwade wordt door de Macht en de Wil van GOD verhinderd de mensen te benaderen. De eerste mensen op de nieuwe aarde behoeven immers niet meer een proef te ondergaan, en daarom is het niet nodig dat negatieve krachten zich ophouden in de nabijheid van de aarde. En dat zal te zien zijn aan de staat van diepe vrede die heerst op de nieuwe aarde. Een toestand van overeenstemming en een samenleven der mensen in volkomen harmonie.- Want de liefde regeert, en waar de liefde is kan zich geen wezen ophouden dat vijandig tegenover GOD staat.

Maar deze toestand zal niet voor eeuwig zo blijven, want de latere generaties zullen weer de tegenstander van GOD macht over zichzelf geven. Zij zullen gewillig aan zijn verleidingen gehoor geven en zich in dezelfde mate van GOD verwijderen, DIE hun een paradijs bereiden wou op de nieuwe aarde. En dan zal de strijd tussen licht en duisternis weer opnieuw beginnen en voortduren tot het einde van een verlossingsperiode, opdat de mensen vrij beslissen kunnen welke heer zij over zich accepteren willen. En in de eeuwigheid zal er hun gedaan worden volgens deze vrije wilsbeslissing. Zij zullen in de duisternis moeten smachten of het "eeuwige LICHT" tegemoet gaan, tot zij zich met het OERLICHT verenigd hebben.

Amen

Traducteurs
Traduit par: Gerard F. Kotte