Le démon de la haine empoisonne tout le monde. Les hommes se soumettent à lui. Mais la haine détruit, tandis que par contre l'amour édifie et l'œuvre de destruction sur la Terre prendra des dimensions toujours plus grandes et la haine fera fureur parmi l'humanité. L'Œuvre de destruction de Dieu n’imposera même pas une fin à cette haine, mais elle fera arriver à la réflexion seulement quelques hommes et ceux-ci maintenant reconnaitront par qui ils se sont laissé dominer. Pour ces quelques-uns Dieu Se manifeste et montre Sa Puissance et Sa Force. Mais la majorité continue à vivre dans la haine et cherche à s’affirmer toujours avec des moyens qui naissent de la haine et la haine se répand toujours plus, parce que la haine est un désamour accru, la haine est la méchanceté la plus terrible parce qu'elle a un effet inouï de destruction, non seulement d’une manière terrestre, mais aussi spirituelle, parce qu’au travers d’elle tous les autres instincts sont anéantis ou bien mis gravement en danger. L'homme qui vit dans la haine, est jeté ici et là par les démons, sa tendance vers le haut est toujours en danger, parce que toujours de nouveau il est rejeté en arrière, dès qu’il se laisse entraîner vers la haine, parce qu'il se soumet toujours de nouveau au pouvoir de celui qui cherche à transférer seulement la haine et le désamour sur les hommes. Son pouvoir est grand sur un tel homme. Et il est encore plus grand lorsque l'humanité entière vit dans la haine. Cela doit signifier une rétrogradation spirituelle qui a un effet épouvantable pour autant que les hommes exécutent volontairement ce qui est chargé sur eux par le pouvoir opposé à Dieu rempli de haine, car il détruit toute possession pour endommager le prochain. L'adversaire de Dieu est désireux de libérer le spirituel lié par Dieu dans la Création. Donc ses pensées et ses tendances sont orientées seulement vers la destruction de ce qui est levé au travers de la Volonté de Dieu. Mais sa volonté et son pouvoir ne peuvent pas s’emparer des Œuvres de la Création, donc il cherche à transférer sa volonté sur les hommes. Il installe en eux la haine et avec cela il les pousse à exécuter ce qui pour lui est impossible, c'est-à-dire détruire la Création. Donc il rend les hommes soumis à lui et à ses manœuvres, il met en eux des pensées sataniques, il attise en eux la haine et donc il les pousse à se causer entre eux le plus grand dommage. Les hommes exécutent volontairement ce que leur inspire le plus grand ennemi de leur âme. Leurs actions provoquent toujours de nouvelles haines et la haine produit toujours de nouvelles œuvres de destruction. Une humanité aussi empoisonnée va toujours plus vers le naufrage, parce que difficilement elle trouvera le chemin vers une activité dans l'amour.
Amen
TraducteursDe demon van de haat vergiftigt de hele wereld. En de mensen maken zich van hem afhankelijk.Haat echter verwoest, terwijl de liefde opbouwt, en het werk van verwoesting zal op aarde 'n steeds grotere omvang aannemen, hoe meer de demon van de haat zich onder de mensheid uitleeft. GOD's werk van vernietiging zal aan deze haat ook geen einde maken, slechts alleen maar afzonderlijke mensen tot bezinning laten komen en dezen zullen nu inzien door wie ze zich lieten overheersen. Omwille van deze weinigen openbaart GOD Zich en toont Zijn Macht en Zijn Kracht. Maar het merendeel leeft verder in haat en tracht veld te winnen met middelen die door de haat worden voortgebracht en de haat steeds hoger doen oplaaien. Want haat is verergerde liefdeloosheid, haat is de meest verschrikkelijke eigenschap, omdat hij een ontzettend verwoestende uitwerking heeft, niet alleen aards maar ook geestelijk. Want elke edele drang wordt er door vernietigd of heel erg in gevaar gebracht.
De mens die in de haat leeft, wordt door de demonen her en der geworpen, zijn streven om opwaarts te gaan is voortdurend in gevaar omdat hij steeds weer terug wordt geworpen, zodra hij zich door haat laat meeslepen, want hij begeeft zich steeds weer in de macht van diegene die alleen maar haat en liefdeloosheid tracht over te dragen op de mensen. En diens macht is groot over zo'n mens. En dan des te te groter, indien de hele mensheid in haat leeft. Dit moet een geestelijke achteruitgang betekenen, die een angstaanjagende uitwerking heeft in zoverre, dat de mensen gewillig verrichten wat hun nu door de van haat vervulde macht die tegen GOD werkt, wordt opgedragen - dat ze elk bezit verwoesten om de medemens schade toe te brengen.
Het gaat de tegenstander van GOD erom het door GOD in de schepping verbannen geestelijke daaruit te bevrijden. Daarom is al zijn denken en streven alleen maar daarop gericht datgene te verwoesten wat door GOD's Wil ontstaan is. Maar zijn wil en zijn macht kunnen zich niet meester maken van de werken van de schepping en daarom probeert hij zijn wil op de mensen over te dragen. Hij zaait haat in hen en zet ze daardoor aan dät uit te voeren wat hem onmogelijk is: de schepping te verwoesten. Dus maakt hij de mensen die aan hem gebonden zijn tot zijn handlangers, hij legt duivelse gedachten in hen, hij wakkert in hen de haat aan en hij zet hen dus aan, elkaar de grootste schade te berokkenen. De mensen voeren datgene gewillig uit wat de grootste vijand van hun ziel hun ingeeft. Hun daden brengen steeds nieuwe haat voort en de haat steeds nieuwe daden van vernietiging. Een zo vergiftigde mensheid gaat steeds meer haar ondergang tegemoet, want ze vindt moeilijk de weg terug om werken van liefde te verrichten.
Amen
Traducteurs