Écoutez les demandes des âmes des morts, ne leur refusez pas votre intervention quand elles vous appellent et sachez qu'elles doivent souffrir indiciblement sans votre aide. Le sort d'une âme libérée n'est pas outre mesure triste et aucun de vous ne sait si une âme est libérée ou bien languit dans un état déchirant et a besoin de votre aide. Vous pouvez apporter de l’aide à ces pauvres âmes seulement avec la prière, parce qu'alors elles sentent votre amour et celui-ci s’efforce d'améliorer son sort. Il modifie leur volonté et cela est nécessaire pour produire un changement de leur triste situation. Les âmes sont même reconnaissantes pour le plus petit soutien, parce qu'elles dépendent de vous ou bien de l'activité miséricordieuse de ces âmes qui ont déjà atteint un degré supérieur de maturité. Mais celles-ci peuvent aider seulement lorsque la volonté des pauvres âmes demande un changement de leur actuel état. Or la volonté de telles âmes est faible, voire entièrement inactive et à cause de cela elles doivent souvent languir pendant des temps impensables si elles ne reçoivent pas quelque soutien au moyen d’une intervention qui leur donne la force de modifier leur volonté et de la faire devenir active. Si vous saviez la misère de telles âmes, alors vous ne les laisseriez pas demander inutilement, parce que chaque pensée provenant d’un défunt est sa manière de se rappeler à votre attention et est un appel à l'aide dans leur misère. L'humanité est si égoïste et sans foi dans une continuation de la vie après la mort ! A cause de cela elle ne pense pas aux défunts, et ceux-ci en souffrent outre mesure. Ils s’introduisent toujours de nouveau dans les pensées des hommes et veulent les pousser avec cela à se rappeler d'eux dans leurs prières. La misère dans l'au-delà est grande, et les âmes des défunts inconnus se poussent à la proximité de ceux qui se rappellent d’eux plein de compassion pour les pauvres âmes. Parce qu'ils perçoivent chaque prière tournée vers eux comme un bénéfice et chaque volonté tournée en haut augmente leur force. Et ces hommes sur la Terre qui sont pleins de compassion, sont constamment entourés d'âmes qui ont besoin d'aide, parce qu’elles espèrent de l'aide de la part de celles-ci. La volonté d'aider de telles âmes, est pour elles déjà un apport de force, et chaque pensée affectueuse qui les embrasse, renforce leur volonté. Et pour cela des êtres joyeux de donner peuvent venir en aide à ces âmes dans l'au-delà et leur transmettre la force dont elles ont besoin, pour diminuer les indicibles souffrances dans l'au-delà. Les hommes ne savent pas vraiment évaluer de la manière juste quel Don de Grâce est la prière. Ils peuvent obtenir tout au moyen d’une juste prière, parce que DIEU Lui-Même leur a offert ce Don et n’a posé aucune limite. Mais dans l'au-delà les âmes ne peuvent pas s’aider elles-mêmes, elles dépendent de l'aide des autres et vous devez leur donner cet amour et cette aide pour les arracher de leur état atroce et leur rendre possible le début de leur propre salut. Si l'âme a dépassé le point d'absence de volonté, alors sa tendance est seulement tournée vers la remontée et sa plus grande misère est terminée. Mais la force doit lui être apportée par une partie prévenante au moyen d’une intervention affectueuse, parce que seulement une activité d'amour apporte le salut à l'âme, et là où elle-même est trop faible pour pouvoir agir dans l'amour, là l'homme doit l'assister affectueusement, pour que lui soit transmise la force qui lui est nécessaire pour remonter. Et pour cela n'oubliez pas les pauvres âmes, elles vous prient intimement de bien vouloir les aider.
Amen
TraducteursLaat het smeken van de overledenen tot u spreken.
Ontzeg hun uw voorbede niet als zij er voor zorgen dat u aan hen denkt en weet, dat zij onnoemelijk moeten lijden zonder uw hulp. Het lot van een niet verloste ziel is bovenmate treurig, en niemand van u weet of een ziel verlost is, of in een smartelijke toestand smacht en uw hulp nodig heeft. Alleen door gebed kunt u deze arme zielen hulp bieden, want zij voelen dan uw liefde en die geeft hun de kracht hun eigen lot te verbeteren. Zij veranderen hun wil, wat vooralsnog nodig is om een verandering in hun treurige toestand teweeg te brengen. De zielen zijn ook dankbaar voor de geringste ondersteuning, omdat zij op u zijn aangewezen of op de werkzaamheid vol medelijden van zielen die reeds een hogere graad van rijpheid hebben bereikt. Deze mogen hun echter dan pas hulp bieden, als hun wil een verandering van hun bestaande toestand wenst. Maar de wil is bij zulke zielen zwak of zelfs totaal werkeloos. Daarom kunnen zij vaak ondenkbaar lange tijd moeten smachten, als zij niet worden gesteund door de voorbede die hun de kracht oplevert de wil te veranderen, dat wil zeggen: werkzaam te laten worden.
Kende u de nood van deze zielen, dan zou u hen niet vergeefs laten smeken. Want iedere gedachte aan een overledene zorgt ervoor dat hij niet vergeten wordt en is een roep om hulp in hun nood. De mensheid is zo liefdeloos tegenover elkaar en zonder geloof aan een voortleven na de dood. Daarom gedenkt zij ook de doden niet, waaronder deze dan uitermate lijden. Zij dringen steeds maar weer de gedachten van de mens binnen en willen hem daardoor aansporen hen in het gebed te gedenken. De nood in het hiernamaals is groot, daarom dringen ook de zielen van onbekende overledenen zich in de nabijheid van degene die vol medelijden aan deze arme zielen denkt. Want zij voelen ieder gebed als een weldaad, als vermeerdering van hun kracht en van de wil die naar boven gericht is.
En de mensen op aarde die vol van erbarmen zijn, zijn gedurig omgeven door hulpbehoevende zielen omdat die van hen hulp verwachten. De wil om deze zielen te helpen geeft hun reeds kracht, en iedere liefdevolle gedachte die hen omvat sterkt hun wil. Daarom kunnen vrijgevige wezens deze zielen in het hiernamaals te hulp komen en hun de kracht overbrengen die zij nodig hebben om het ontzaglijke leed in het hiernamaals te verminderen.
De mensen kunnen niet genoeg beseffen welk een genadegave het gebed is. Alles kunnen ze bereiken door het ware gebed, want God zelf heeft hun deze genade geschonken en haar geen grenzen gesteld. In het hiernamaals echter kan de ziel zichzelf niet helpen, maar is op hulp aangewezen. En deze liefde en hulp moet u hun doen toekomen om hen aan deze kwellende toestand te ontrukken en het hun mogelijk te maken, te beginnen zichzelf te verlossen.
Heeft de ziel het stadium van haar willoosheid overwonnen, dan geldt haar streven alleen nog het opwaarts gaan en dan is haar grootste nood opgeheven. De kracht daartoe moet haar evenwel van liefhebbende zijde worden toegezonden door voor haar te bidden, want alleen het werken in liefde brengt de ziel verlossing. En waar zij zelf te zwak is om in liefde te kunnen werken, moet de mens haar liefdevol bijstaan, opdat ze de kracht krijgt die ze voor haar positieve ontwikkeling nodig heeft. Vergeet daarom de arme zielen niet, zij smeken u gedurig om uw hulp.
Amen
Traducteurs