L'humanité va à la rencontre d’une crise qui n'est pas insignifiante, parce qu'elle est dans le plus grand danger d’en subir les conséquences si elle n'est pas reconnue comme telle. Peu d’hommes réussissent à s'imaginer les effets immenses qu’a le bas état spirituel, ne serait-ce que sur l’exploitation de la surface de la Terre. Cela est incompréhensible tant que l'homme ne sait pas quelle tâche a la nature dans le processus du développement vers le Haut de tout le spirituel. Chaque être doit recevoir la Force de Dieu et donc cette Force est guidée dans tout ce qui est visible aux hommes comme Œuvre de Création. En premier lieu elle est simplement nécessaire pour la conservation de ce que Dieu a créé. Mais sa vraie tâche est que le spirituel qui y est renfermé s’unisse et avec la multiplication de cela arrive à un degré supérieur de maturité. Cette unification procède selon la nature, c'est-à-dire que la Volonté divine conduit les entités individuelles à s'unir avec les autres en assignant à toutes Ses Créations leur destination qui maintenant doit être accomplie, parce que ces entités sont forcées de faire ce que Dieu leur a assigné comme tâche. Mais le stade de la libre volonté est pour les êtres qui sont encore dans un état lié, un grand danger, parce que les hommes peuvent employer leur volonté d’une manière contraire et maintenant les êtres liés se trouvent dans une grande misère s’ils terminent avant le temps leur parcours inachevé dans la forme, car cela libère certes l'être de la forme actuelle mais sans qu’il ait atteint l'état de maturité qui est requis pour la forme suivante. Le spirituel non-lié est d’une certaine manière stoppé dans son activité qu’il a d'abord dû accomplir sans pouvoir encore vivifier la forme suivante et donc par obligation il doit rester inactif, ce qui est pour l'être un état atroce. Parce que maintenant son parcours de développement est entravé, un blocage a surgit que l'être ne peut pas réparer. Maintenant il doit violemment combattre pour être de nouveau incorporé dans une nouvelle forme, et ce combat se produit d’une manière qui opprime violemment l'entité qui se trouve encore dans la forme, c'est-à-dire que cela la pousse à une activité intense ; donc le spirituel non-lié transmet sa poussée à l'activité au spirituel encore lié et celui-ci est maintenant artificiellement mobile, il se manifeste d’une manière non naturelle, c'est-à-dire avec une activité augmentée. Cela est donc une irrégularité apparente, une déviation ou un changement des lois existantes de la nature, mais cela correspond de toute façon à la Volonté divine, parce que la volonté erronée de l'homme lui-même est la cause de cela et donc à l’entité empêchée dans son parcours de développement il doit être concédé une juste compensation. L'effet de cette activité augmentée sera de nouveau perceptible à l'homme, et cela d’une manière peu agréable pour lui. Le long séjour qu’il était initialement prévu de concéder aux entités spirituelles se trouve anormalement raccourci à cause de l'activité augmentée. Donc d’une certaine manière les phénomènes naturels induits auront des conséquences extraordinaires. Cela se manifestera par des catastrophes qui sont conditionnées par la nature, elles ne dépendent pas directement de la volonté de l'homme, mais sont indirectement les conséquences de sa volonté erronée. Maintenant l’état spirituel des hommes est si bas qu’ils n’ont plus aucune liaison avec Dieu, qu’ils ne reconnaissent ni leur tâche terrestre ni le sens ni le but de la Création, ni le parcours de développement vers le Haut de toutes les entités spirituelles ainsi que leur parcours terrestre infiniment long, et donc ils ne craignent pas d’intervenir arbitrairement dans cette Création, qui a un autre but que celui de l'exploitation par la main de l'homme, et cette intervention qui a vraiment des effets terribles sur ces êtres qui sont libérés prématurément, a maintenant des conséquences inéluctables qui, par justice, doivent de nouveau être supportées par les hommes, même si à eux il semble souvent incompréhensible qu’ils soient la cause réelle de ces catastrophes désastreuses au travers de leur volonté erronée tournée contre Dieu. Et maintenant la Terre doit s'attendre à une telle violente libération du spirituel ; ce processus est accéléré par le comportement de l'humanité, le spirituel devenu violemment libre pousse à une activité toujours plus vive soit à l'extérieur aussi bien qu’à l'intérieur de la Terre, et Dieu n'empêche pas cette activité, vu que l'homme lui-même est intervenu injustement et donc a terminé contre la Volonté de Dieu une incorporation concédée à l'être de Dieu avec Amour. Mais les hommes qui vivent selon la Volonté de Dieu, qui subordonnent leur volonté à la Volonté divine et qui sont bien instruits de l'Amour, de l'Omnipotence et de la Sagesse de Dieu, peuvent aller avec calme à la rencontre de chaque envoi d'en haut. Ils ne perdront rien sur la Terre même pour si pour eux la catastrophe signifie la fin corporelle, mais à eux seront révélées les Magnificences de Dieu, et ils chanteront louanges et remerciements à leur Créateur durant toute l’Éternité.
Amen
TraducteursDe mensheid gaat een crisis tegemoet, die zorgwekkend is. Want er bestaat het grootste gevaar, als ze niet als zodanig wordt onderkend en het hoofd wordt geboden. Slechts zeer weinig mensen kunnen zich indenken, hoe ontzaglijk de uitwerking is van het geestelijk lage niveau, ook op de vormgeving van het aardoppervlak.
Het is onbegrijpelijk, zolang de mens niet weet welke taken ook de hele natuur heeft in het positieve ontwikkelingsproces van al het geestelijke. Elk wezen moet uit God kracht ontvangen. Dus wordt deze kracht ook in alles geleid, wat als scheppingswerk voor de mensen zichtbaar is. Dit is in eerste instantie alleen al nodig voor het behoud van datgene, wat God heeft geschapen. Maar de eigenlijke taak is, dat het geestelijke zich verenigt en dus door de vermeerdering in zich een hogere graad van rijpheid bereikt.
Deze aaneensluiting gebeurt op een natuurlijke wijze. Dat wil zeggen de goddelijke Wil bepaalt dat de afzonderlijke wezenlijkheden zich met andere moeten verbinden, doordat Hij al Zijn scheppingen hun bestemming heeft toegewezen, die nu ook moet worden nagekomen, omdat de wezenlijkheden gedwongen zijn datgene te doen, wat God hun als taak heeft gesteld. Maar het stadium van de vrije wil is voor deze, zich nog in gekluisterde toestand bevindende wezens, een groot gevaar in zoverre, dat de mensen hun wil kunnen gebruiken op een manier die God tegenwerkt en dat ze nu de gebonden wezens in grote nood brengen, doordat ze de nog niet voltooide gang in een vorm voortijdig beëindigen. Ze bevrijden dus het wezen wel uit de vorm van dat ogenblik, maar dit heeft nog niet de graad van rijpheid bereikt, die vereist is voor de volgende vorm.
Dus is het nu niet gebonden geestelijke in zekere zin ontheven van zijn werk, dat het voorheen moest verrichten. Het kan de volgende vorm nog niet bewonen en moet dus gedwongen werkeloos zijn, wat voor het wezen een pijnlijke toestand is. Want nu is zijn ontwikkelingsgang geremd. Er is een stilstand ontstaan, die het wezen eigenmachtig niet kan opheffen.
Het moet nu ontzettend worstelen om weer in een nieuwe vorm te worden ingelijfd. En dit worstelen geschiedt op een manier, dat het dat wezenlijke, dat zich nog in de vorm bevindt, geweldig in het nauw brengt, dat wil zeggen het aanzet om vlugger te werken. Het niet gebonden geestelijke brengt dus zijn drang om te werken over op het nog gekluisterde geestelijke en dit is nu buitengewoon actief, wat op onnatuurlijke wijze, dat wil zeggen in vergroot werkzaam zijn, tot uitdrukking komt.
Dit is dus schijnbaar een onregelmatigheid, een afwijken of een verandering van de bestaande natuurwetten. Maar het is toch in overeenstemming met de goddelijke Wil, daar de verkeerde wil van de mens er zelf de aanleiding toe is en de dus in hun ontwikkelingsgang gehinderde wezenlijkheden de terechte compensatie moet worden toegekend. Maar de uitwerking van deze vergrote werkzaamheid zal voor de mens weer voelbaar zijn en wel op een manier, die hem minder bevalt.
Wat oorspronkelijk was bestemd de geestelijke wezenheden lang verblijf te verlenen, zal nu door de vergrote werkzaamheid op ongewone tijd het geestelijke in zich vrijgegeven. Natuurverschijnselen, die in zekere zin in strijd zijn met de wet, zullen dus buitengewone gevolgen hebben. Dit zijn de catastrofen, die in de natuur zijn veroorzaakt, die weliswaar niet rechtstreeks van de wil van de mens afhangen, maar indirect toch de gevolgen zijn van de verkeerde wil.
Als nu de geestestoestand van de mensen zo laag is, dat ze geen enkele verbinding hebben met God, dat ze noch hun taak op aarde inzien, noch de zin en het doel van de schepping onderkennen, noch de positieve ontwikkelingsgang van alle wezenlijkheden en hun eigen eindeloos lange weg over de aarde beseffen, dan schrikken ze er ook niet voor terug eigenmachtig in te grijpen in deze schepping, die een andere zin heeft dan de uitbuiting door mensenhand. En dit ingrijpen, dat ontzettende uitwerkingen heeft, juist op die vroegtijdig vrij wordende wezens, heeft nu onafwendbare gevolgen, die redelijkerwijs weer door de mensen moeten worden gedragen, ofschoon het hun niet begrijpelijk wil voorkomen, dat zij de eigenlijke oorzaak zijn van die verwoestende catastrofen, juist door hun verkeerde wil, die tegen God is gericht.
En de aarde heeft nu een dergelijke gewelddadige vrijwording van het geestelijke te verwachten. En door de handelwijze van de mensheid wordt dit proces versneld. Het gewelddadig vrij geworden geestelijke dringt aan tot steeds meer levendige bedrijvigheid, zowel aan de buitenkant van de aarde alsook aan de binnenkant. En deze activiteiten worden niet door God geremd, daar de mens zelf onrechtmatig heeft ingegrepen en dus een door God aan het wezen in liefde verleende belichaming beëindigde tegen Gods Wil.
Al het geestelijke, dat onrechtvaardigheid heeft te verduren, mag zich recht verschaffen. Dus zijn de catastrofen, ofschoon helemaal in strijd schijnend met de natuurwet, in overeenstemming met Zijn Wil. Ze moeten dus als door God gezonden worden erkend en beoordeeld. Doch de mensen, die leven volgens Gods Wil, die hun wil aan de goddelijke Wil onderwerpen en dus goed onderricht zijn door Gods Liefde, Almacht en Wijsheid, kunnen elke zending van boven kalm onder ogen zien.
Al betekent de catastrofe hun lichamelijke einde, ze zullen op aarde niets verliezen, maar Gods heerlijkheden worden voor hen zichtbaar en ze zullen hun Schepper lof en dank zingen tot in alle eeuwigheid.
Amen
Traducteurs