À travers le Cosmos flottent continuellement des intelligences substantielles impressionnées spirituellement qui possèdent une faculté de compréhension extrêmement rapide, elles perçoivent chaque courant spirituel et l'utilisent pour elles de la meilleure façon. Dans ces intelligences demeure aussi une Force qui se manifeste dans la formation de nouveaux êtres. C’est comme si elles faisaient toutes partie d’une organisation secrète qui aurait capturée toutes ces entités dans le but de s’occuper de la formation de nouveaux êtres, pour établir des liens entre la Force spirituelle et l'incarnation substantielle. Toutes ces intelligences ont une chose en commun qui est de s'associer sans résistance à toutes les formes pour les compénétrer toutes totalement peu à peu et les constituer en corps spirituellement vivifiés, dont le sens et le but est d'engendrer tout seul en continu des êtres vivants les plus minuscules et donc de vivifier ainsi le Cosmos avec d’innombrables créatures.
Si maintenant les hommes doutent de ce processus, alors aucune autre explication ne pourra être crédible parce que dans le Cosmos rien n’est aussi simple dans son développement, et susceptible d’être compris par l'homme avec sa faculté de compréhension; outre cela la Création présente de multiples phénomènes inexplicables que l'homme en tant que tel est trop petit pour pouvoir s’en faire une image claire correspondant à la Vérité et toute fatigue serait inutile si l'esprit qui est en lui ne lui dévoilait pas de tels Miracles. Il ne reste maintenant à l'homme plus qu’à croire ou bien devoir rendre les armes. S'il s'oppose à la foi, alors il reste seulement une solution, c’est de mettre des frontières au savoir terrestre là où la vue et l’ouïe ont une fin. Dans ce cas l’homme n'aura alors aucune tendance à préparer son âme à un but supérieur; ses pensées resteront sur la Terre et sonderont seulement ce qui est saisissable par lui, mais elles resteront très loin d'une expérience spirituelle. Malgré cela l'homme est un porteur d'innombrables intelligences qui ont plus de pouvoir sur lui qu’il n’y parait. Parce que même si l'homme se refuse à reconnaître la Force spirituelle, même si avec sa pleine conscience il refuse l’Activité extra-terrestre, il ne pourra pas de toute façon empêcher que ses pensées flottent dans l'Infini, parce que les intelligences qui demeurent en lui le poussent à cela, parce que la vraie vie est justement dans les effets de ces intelligences. De ce fait beaucoup d'hommes trouvent leur satisfaction seulement lorsque leurs pensées se spiritualisent. Il n’y a rien dans la vie terrestre qui réussisse à donner à l'homme une paix intérieure, mais ces êtres peuvent l’obtenir dans une grande mesure s’ils arrivent à le déterminer à donner à ses pensées la direction vers le Haut. La Force de ces intelligences va parfois au point que l'homme en vienne à en être compénétré, en particulier lorsque toute résistance dans l'homme est cassée et qu’il cède de bonne volonté à la forte poussée. Il n'est alors à craindre dans l’éternité aucune rétrogradation, parce que tout le spirituel tend vers l'Esprit de Dieu, l'âme reviendra à la Lumière éternelle, à la Divinité éternelle.
Amen
TraducteursEr zwermen onophoudelijk geestelijk indrukwekkende stoffelijke intelligenties, die een buitengewoon snel bevattingsvermogen bezitten en elke geestelijke stroming waarnemen en die deze op de beste manier ten volle benutten. In deze intelligenties is eveneens een kracht aanwezig, die in de nieuwe vorming van wezens tot uitdrukking komt. Het is zoals een geheime missie, die al deze wezens aangrijpt, zodat ze aan de vorming van wezens moeten meewerken om zogenaamde verbindingen tot stand te brengen tussen geestelijke kracht en stoffelijke belichaming.
Al deze intelligenties hebben dit ene gemeen, dat ze zich zonder tegenstand bij iedere vorm aansluiten om deze vorm langzamerhand volledig te doordringen en zo tot geestelijk opgewekte lichamen te vormen, van wie het de bedoeling en het doel is om voortdurend uit zichzelf de kleinste levende wezens voort te brengen en zo dus het heelal met talloze schepselen te bevolken.
Als de mensen nu aan dit gebeuren twijfelen, dan zal voor hen welke verdere verklaring dan ook onaannemelijk lijken, want uiteindelijk is niets in het heelal zo eenvoudig in zijn ontstaan, dat de mens dit met zijn bevattingsvermogen zou kunnen begrijpen en de schepping heeft immers zo velerlei onverklaarbare verschijnselen te laten zien, dat de mens als zodanig te gering is om een waarheidsgetrouw helder beeld te krijgen en alle moeite zou tevergeefs zijn, wanneer de geest in hem, hem niet zulke wonderen zou onthullen.
Wat blijft er nu voor de mens over, dan te geloven of de wapens neer te leggen? Als hij zich tegen het geloof verzet, dan blijft er alleen maar die ene oplossing mogelijk, namelijk de grenzen van de aardse kennis daar te trekken, waar zien en horen eindigen. Hij zal dan alleen ook geen enkele drijfveer hebben om zichzelf, dat wil zeggen zijn ziel, op een hoger doel voor te bereiden. Hij blijft met zijn gedachten op aarde en doorgrondt alleen maar het voor hem vatbare, maar hij blijft ver weg van een geestelijke opwekking.
En toch is de mens drager van ontelbare intelligenties en hij wordt door hen veel meer in beslag genomen dan het lijkt. Want ofschoon de mens ook weigert geestelijke kracht te erkennen, ofschoon hij ook met het volle bewustzijn een bovenaards werkzaam zijn ontkent, zal hij toch niet kunnen verhinderen, dat ook zijn eigen gedachten afdwalen in de oneindigheid, omdat juist deze zich in hem bevindende intelligenties hem daartoe aansporen, omdat het eigenlijke leven in hem de uitwerkingen van juist deze intelligenties zijn.
Op basis van dit feit vinden veel mensen pas voldoening, wanneer hun denken zich vergeestelijkt. Wat niets in het aardse leven tot stand brengt, de mensen innerlijke vrede te geven, kunnen deze wezens in hoge mate bewerkstelligen, zodra ze de mens ertoe kunnen brengen om zijn gedachten naar boven te richten. De kracht van deze intelligenties gaat soms zo ver, dat de omgeving van de mens eveneens van hen doordrongen raakt. In het bijzonder dan, wanneer elke weerstand in de mens gebroken is en hij bereidwillig aan de sterke drang toegeeft. Dan valt er voor eeuwig niet meer te vrezen voor een achteruitgang, want al het geestelijke streeft naar de geest van God. De ziel vindt de weg naar het eeuwige licht, naar de eeuwige Godheid, terug.
Amen
Traducteurs