Comparar anuncio con traducción

Otras traducciones:

Imitación de Cristo: portar la cruz

Siempre que sigáis a Jesús –el Salvador divino– podréis pasar por el puente que lleva al Reino espiritual, porque Él lo ha erigido para vosotros, los seres humanos, y os ha precedido el camino... Él mismo, mediante su Obra de Redención, lo ha tendido para poder franquear la enorme franja entre la Tierra y el Reino espiritual. Él mismo ha ido el camino de la Pasión, con lo que ha tendido el puente al Reino de Luz - el puente que cada ser humano puede franquear y que siempre le llevará a la meta correcta...

Hay que ir el camino de la Imitación de Jesucristo, es decir: así como Él por Amor a la desgraciada humanidad se había cargado con toda clase de penas, así también los seres humanos deben ir el camino del amor y del sufrimiento - pues es por la purificación de su propia alma que deben procurar a seguirle - a pesar de que el Hombre Jesús se había cargado de toda la culpa de los hermanos caídos, de modo que por la muerte en la cruz –La Obra de Redención– la gran culpa original ya está redimida...

El alma del hombre sólo puede purificarse y hacerse clara como el cristal mediante el amor y el sufrimiento - una purificación que ella tiene que realizar mientras todavía se encuentre encarnada en la Tierra - si quiere alcanzar un grado de Luz que le garantiza su bienaventuranza. Pues el hombre se encuentra en la Tierra con la finalidad de que su alma pueda liberarse de toda clase de impurezas, de vicios, de codicia y de malas costumbres que todavía le están apegados desde vuestra caída en aquellos tiempos - costumbres de las que el alma debe liberarse - lo que también conseguirá si pacientemente continúa su camino de sufrimientos por la Tierra y si se dedica con ahínco a una vida en el amor. Porque el amor es el medio más seguro para quitar escorias del alma, pues disuelve las envolturas y las escorias que todavía la agobian.

Llevado con devoción, el sufrimiento también sirve para que el alma se haga clara como el cristal... y esta alma, cuando entra en el Reino del Más Allá, ya se ha hecho transparente y sensible para la Luz. Por eso Jesús dijo: “Si alguno quiere venir en pos de Mí, tome su cruz y sígame”.52

Nadie quedará eximido del todo de sufrimientos, aunque los hombres estén cargados diferentemente con ellos. Pero la vida terrenal no es el último cumplimiento... nunca es más que una estación de preparación para la auténtica Vida en el Reino espiritual; y lo que en la Tierra aún esté cargado al alma, sólo puede aumentar su bienaventuranza en el Más Allá - eso en el supuesto de que esté soportado con devoción en la Voluntad divina.

De modo que el hombre debe ir el camino de la imitación de Jesús dentro de su libre voluntad... a él mismo debe significar mucho que su alma en la Tierra obtenga una madurez elevada... debe conscientemente decidirse a la imitación de Jesús... y también debe reconocer Su Obra de Redención y aplicarla a sí mismo. Porque nunca una existencia terrenal con lo desgraciada que fuera facilitará al alma la perfección... si el hombre no se adhiere a Jesús... si no se sirve de Su Obra de Redención y de la Gracia que esta acarrea... si no cree en Él, y en que fue Dios mismo El que en el Hombre Jesús llevó a cabo la Obra de Redención. Entonces, por muy difícil que sea su camino por la Tierra, no sacará de él un provecho para su alma, dado que no ha “imitado a Jesús” por libre voluntad...

Pero cuanto más estáis colmados de amor, tanto menos os agobiarán vuestros sufrimientos porque el amor es el mejor medio para resolver problemas pues el ardor del amor disolverá todas envolturas del alma... El amor hará que todo lo impuro y empedernido se derrita, y dentro de poco tiempo el amor conseguirá la depuración del alma. Y donde el amor ya ha empezado con la purificación del alma, allí el grado de sufrimiento ya podrá ser reducido.

Por eso el hombre tendrá que estar activo sirviendo en gran medida, para manifestar de esta manera su amor porque este incita a la actividad. Y si esta en todo altruismo está dedicada al prójimo, entonces el hombre continuamente cumplirá con obras de amor... de modo que entonces seguirá el camino de la imitación de Jesús, al que también el Amor cada vez de nuevo estimuló a Obras de Disponibilidad, y El que procuró a aliviar las penas y los sufrimientos de los prójimos... y que aplicaba una Fuerza extraordinaria para ayudarles.

De modo que también una continua disponibilidad para ayudar será un camino para la imitación de Jesús porque manifiesta amor, el que siempre producirá bendición - tanto al dador como a aquel que aprovecha de la ayuda. Porque el amor es lo más poderoso, es lo divino que irrevocablemente debe llevar a la perfección del alma... lo que debe purificar un alma y hacer que se haga sensible para recibir la Luz.

El amor es el último propósito en la Tierra porque lleva a la unión con el Amor eterno, pues restablece las condiciones primarias en que el ser fue creado - lo que por eso tiene que garantizar suprema bienaventuranza - la que el ser ahora encuentra en la más íntima unión con su Dios y Padre de eternidad, de cuyo Amor cierta vez surgió...

Amén.

Traductor
Traducido por: Anonymous

Het navolgen van Jezus: het kruis dragen

U zult de brug naar het geestelijke rijk altijd betreden wanneer u Jezus navolgt, de goddelijke Verlosser die deze brug voor u mensen heeft gebouwd en u de weg is voorgegaan. Hij zelf heeft deze brede kloof tussen de aarde en het geestelijke rijk overbrugd door Zijn werk van verlossing. Hij is de zwaarste en meest pijnlijke weg naar het kruis gegaan en heeft daardoor de brug geslagen naar het lichtrijk, die ieder mens betreden kan en die altijd naar het juiste doel zal leiden.

De weg van de navolging van Jezus moet worden gegaan, dat wil zeggen: zoals Hij al het leed op zich nam uit liefde voor de ongelukkige mensheid, zo moet ook de mens de weg van de liefde en het lijden gaan, moet - ofschoon de mens Jezus alle schuld van de gevallen broeders op zich had genomen en dus door de kruisdood, door het werk van verlossing, de grote oer-schuld teniet heeft gedaan - om zijn ziel te louteren Hem trachten na te volgen. Zijn ziel kan alleen van aanklevende onzuiverheden ontdaan en gekristalliseerd worden door liefde en leed en ze moet deze loutering nog op aarde realiseren, wil ze een graad van licht bereiken die haar gelukzaligheid garandeert. Want de mens verblijft op de aarde met het doel dat zijn ziel zich kan bevrijden van elke onreinheid, van alle zonden en begeerten, zwakheden en ondeugden, die nog als gevolg van haar vroegere afval aan haar kleven, waarvan ze vrij moet worden en dat ook kan wanneer ze de weg over de aarde vol van leed geduldig aflegt en zij haar best doet een leven in liefde te leiden. Want de liefde is het zekerste middel om van onrijpheid vrij te worden. De liefde lost alle aanklevingen en omhulsels op die een ziel nog bezwaren. En het leed in berusting gedragen, is eveneens geschikt om de ziel te laten kristalliseren, die dan ontvankelijk voor licht en licht doorlatend is geworden wanneer ze het rijk hierna binnengaat.

Daarom sprak Jezus de woorden: "Wie Mij wil navolgen, neme zijn kruis op zich". Geen mens zal geheel van leed verschoond blijven, al is dit de mensen ook verschillend opgelegd. Maar het leven op aarde is niet de laatste verwezenlijking. Het is steeds alleen maar een plaats om zich voor te bereiden op het eigenlijke leven in het geestelijke rijk. En wat de ziel op aarde nog wordt opgelegd, kan haar gelukzaligheid in het hiernamaals alleen maar verhogen, vooropgesteld dat het overgegeven aan de goddelijke wil wordt verdragen. De mens moet dus vrijwillig de weg van de navolging van Jezus gaan. Het moet hem zelf erom te doen zijn dat zijn ziel op aarde een grotere rijpheid verkrijgt. Hij moet bewust besluiten Jezus na te volgen, hij moet ook Zijn werk van verlossing erkennen en er voor zichzelf een beroep op doen. Want nooit zal een bestaan op aarde dat nog zo vol van leed is, de ziel voltooiing bezorgen wanneer de mens zich niet bij Jezus aansluit. Wanneer hij geen beroep doet op Zijn werk van verlossing en de genade ervan, wanneer hij niet in Hem gelooft en niet gelooft dat het God zelf is geweest, die in de mens Jezus het werk van verlossing heeft volbracht. Dan kan zijn weg over de aarde nog zo vol van leed zijn, maar hij zal er voor zijn ziel geen voordeel uit halen, want hij is dan Jezus niet vrijwillig nagevolgd.

Maar hoe meer u mensen van liefde vervuld bent, des te minder zal het leed u terneerdrukken. Want de liefde is het beste oplosmiddel. De gloed van de liefde zal alle omhullingen van de ziel oplossen, ze zal al het onreine en verharde doen smelten. De liefde zal in korte tijd de zuivering van de ziel tot stand brengen en de mate van lijden zal verminderd kunnen worden, waar de liefde de reiniging van de ziel al begonnen is.

En daarom zal de mens uitermate actief dienstbaar moeten zijn, om daardoor de liefde tot uitdrukking te brengen. Want liefde spoort aan tot werkzaamheid en zodra ze dus in onbaatzuchtigheid de naaste geldt, zal de mens voortdurend werken van liefde verrichten en dan zal hij dus de weg van de navolging van Jezus gaan, die eveneens door de liefde steeds weer werd aangespoord tot werken van hulpvaardigheid, die leed en nood van de medemensen trachtte te lenigen en ongewone kracht gebruikte om de medemensen te helpen.

En zo zal ook een voortdurende hulpvaardigheid een weg zijn om Jezus na te volgen, omdat ze liefde bewijst die altijd alleen maar een zegenrijke uitwerking kan hebben, zowel bij de gever als ook bij hem die een beroep doet op de hulp. Want de liefde is het machtigste, het goddelijke, dat onherroepelijk naar de voleinding van de ziel moet leiden, dat een ziel moet reinigen en ontvankelijk maken voor licht. De liefde is het laatste doel op de aarde, omdat ze tot aaneensluiting met de eeuwige Liefde voert, omdat ze de staat van heel in het begin herstelt waarin het wezen werd geschapen en daarom ook hoogste gelukzaligheid moet garanderen, die het wezen dan vindt in de innigste aaneensluiting met zijn God en Vader van eeuwigheid, uit wiens liefde het eens is voortgekomen.

Amen

Traductor
Traducido por: Gerard F. Kotte