Comparar anuncio con traducción

Otras traducciones:

El Libro de los libros. La Palabra de Dios

La Escritura que da testimonio de Mí sería más que suficiente para revelar mi Voluntad a los hombres... también los llevaría a la Luz, al conocimiento, si hicieran caso a mi Voluntad... y llegarían a la bienaventuranza. Pero para muchos hombres esta Escritura, el Libro de los padres, ha perdido su valor. Para ellos ya no es el Libro que les comunica mi Palabra, porque su falta de fe se refiere incluso al origen de la Escritura pues no pueden creer que mi Espíritu fue activo en mis discípulos, y que este Espíritu les indujo a apuntar lo que Yo mismo he hecho y enseñado cuando pasé por el valle de la Tierra. Por eso no valoran mi Palabra como deberían - como manifestación de mi Voluntad que exige de los hombres el cumplimento de los Mandamientos... del amor a Dios y al prójimo...

Si tan sólo reconocieran estos dos Mandamientos como dados de Mí a los hombres, y se esforzaran a vivir en la Tierra conforme a ellos, seguro que pronto encontrarían la comprensión de la autenticidad y Verdad de todas las demás enseñanzas que mis discípulos, por encargo Mío, apuntaron para todos los hombres.

Pero como estos no viven en el amor carecen de comprensión de todo el contenido de la Escritura, y también ponen en duda su origen. No me reconocen a Mí como Autor de la Palabra que da testimonio de Mí.

Pero sin embargo deben ser informados acerca de mi Palabra y deben saber mi Voluntad, por lo que hay que llamarles la atención sobre Aquel que se manifiesta de muchas maneras... Deben saber que Yo puedo mandar mi Palabra en todo momento a la Tierra, y que en todo momento enseño a los hombres mediante el espíritu, tal como también enseñé a mis discípulos cuando ya no me encontraba entre ellos en la carne...

Los hombres deben saber que el derrame del Espíritu no fue un proceso único que sólo se realizó en mis discípulos, sino que cada vez de nuevo derramo mi Espíritu en un recipiente abierto... pues deben saber que continuamente enseño a los hombres, de la misma manera como en aquellos tiempos enseñé a mis discípulos... deben saber que de esta manera hago que, de nuevo, les llegue mi Palabra que les comunica mi Voluntad: que deben vivir en el Amor, para que luego –en el cumplimiento de mi Voluntad– guíen al hombre hacia toda la Verdad, para explicarle la relación entre lo creado y su Creador... para explicar al hombre el propósito y destino de todo aquello que al hombre resulta perceptible... para regalar al hombre de esta manera un saber integral que para el alma resulta en una Luz clarísima, y que le facilita encontrar el camina a la Vida eterna.

El objetivo de la Revelación de mi Palabra era únicamente que el hombre se convirtiera en mero amor. También la Escritura siempre enseña el amor, de modo que este tiene que tener su origen en Mí - en El que es el eterno Amor. Pero como el amor se enfría entre los hombres, estos tampoco ya son capaces de asimilar el valor intrínseco de lo que está escrito - son ciegos en el espíritu y carecen de todo discernimiento. Por eso ahora, de nuevo, deben enfrentarse con ellos representantes vivos de mi Palabra; y aunque estos no les traigan nada de nuevo, representan lo antiguo con la misma convicción, con la que de nuevo pueden confirmar que el amor es el primer Mandamiento en cuyo cumplimiento Yo insisto - y que todo el demás saber, el sublime entendimiento de lo que concierne la Verdad, es un fruto del amor.

Mi Palabra debe propagarse con más intensidad, porque de nuevo digo a mis discípulos a los que Yo mismo me he elegido: “Id por todo el mundo y predicad a toda criatura”, porque los hombres deben oír mi Evangelio... deben saber que la Escritura no debe ser rechazada porque contiene la Verdad a la que Yo mismo comuniqué a mis discípulos mediante el Espíritu... y deben saber que Yo siempre y eternamente envío la misma Palabra a la Tierra, y que mi Palabra perdura: “Aunque el cielo y la Tierra perezcan, mis Palabras nunca perecerán”.

Amén.

Traductor
Traducido por: Anonymous

Boek der boeken - Gods woord

De schrift die van Mij getuigt zou meer dan voldoende zijn om de mensen mijn wil te verkondigen, hij zou ze ook naar het licht leiden, naar het inzicht wanneer mijn wil werd nageleefd, en ze zouden gelukzalig worden. Maar dit schrift, het boek der Vaderen, heeft voor veel mensen zijn waarde verloren. Het is voor hen niet meer het boek dat hun mijn woord overbrengt, omdat het ongeloof ook de oorsprong van de schrift betreft, omdat ze niet geloven kunnen dat mijn geest werkzaam was in mijn discipelen en deze geest hen ertoe bracht op te schrijven wat Ik zelf heb gedaan en onderricht toen Ik op aarde was. En daarom beoordelen ze dit woord van Mij niet zoals ze het zouden moeten beoordelen - als boodschap van mijn wil, die van de mensen het vervullen van de geboden verlangt: de liefde tot God en tot de naaste.

Zouden ze maar deze twee geboden erkennen als door Mij aan de mensen gegeven en alleen moeite doen volgens deze twee geboden op aarde te leven, dan zouden ze ook zeker spoedig de juistheid en waarheid van alle andere leerstellingen begrijpen die mijn discipelen in mijn opdracht hebben opgeschreven voor alle mensen. Maar ze leven niet in de liefde en daarom ontbreekt hun het kunnen begrijpen van alles wat de schrift bevat. En daarom twijfelen ze ook aan de herkomst, ze herkennen Mij niet als diegene van wie het woord dat van Mij getuigt, is uitgegaan. Maar ze moeten toch door mijn woord worden onderricht, ze moeten toch op de hoogte zijn van mijn wil en dus rechtstreeks worden gewezen op Diegene die zich op velerlei manieren uit.

Ze moeten weten dat het Mij mogelijk is altijd mijn woord naar de aarde te sturen, dat Ik te allen tijde mensen onderricht door de geest, zoals Ik ook mijn discipelen heb onderricht toen Ik niet meer bij hen was in het vlees. Ze moeten weten dat het gebeuren van het uitgieten van mijn geest niet iets eenmaligs was dat zich alleen aan mijn discipelen voltrok, maar dat Ik steeds weer mijn geest uitgiet in een geopend vat, dat Ik op dezelfde manier, zoals vroeger mijn discipelen, altijd mensen onderricht en hun dus mijn woord doe toekomen, dat weer alleen mijn wil te kennen geeft in de liefde te leven om dan als gevolg van het vervullen van mijn wil de mens in alle waarheid te leiden, hem de samenhang van het geschapene met zijn Schepper, de bestemming en het doel van dit alles te verklaren wat voor de mens duidelijk is, hem dus een omvangrijk weten te geven dat voor de ziel het helderste licht betekent en de weg naar het eeuwige leven zal laten vinden.

Met het toezenden van mijn woord beoog Ik alleen maar dat de mens zich vormt tot liefde. Ook de schrift onderwijst steeds maar de liefde, dus moet die ook van Mij zelf zijn uitgegaan, die de eeuwige Liefde ben. Maar omdat de liefde bekoeld is onder de mensen, zijn dezen ook niet meer in staat de diepere waarde in te zien van datgene wat geschreven staat, ze zijn blind van geest en kunnen totaal niet oordelen. Daarom moeten hun nu weer krachtige verkondigers van mijn woord tegemoet treden die hun weliswaar niets nieuws brengen maar het oude met overtuigingskracht verdedigen en opnieuw kunnen bewijzen, namelijk dat de liefde het eerste gebod is waarvan Ik vraag het te vervullen en dat al het verdere weten, het hogere inzichtelijke weten van de waarheid pas uit de liefde voortvloeit. Het woord van Mij moet weer intensief worden verbreid, want weer zeg Ik tot mijn discipelen die Ik Mij zelf heb uitgekozen: Ga de wereld in en onderricht alle volkeren. Want de mensen moeten mijn evangelie horen, ze moeten weten dat de schrift niet mag worden verworpen, dat hij de waarheid bevat die Ik zelf mijn discipelen door de geest heb verkondigd. Ze moeten weten dat Ik altijd en eeuwig hetzelfde woord naar de aarde stuur en dat mijn woord blijft bestaan, ook al vergaan hemel en aarde.

Amen

Traductor
Traducido por: Gerard F. Kotte