Todo tiene un objetivo y un final... Todo lo que existe está creado de Dios y ha sido fundado para que cumpla con una finalidad. De modo que todo tiene su destino y, de una manera u otra, tiene que servir para cumplir con su propósito. Incluso la Obra de Creación más inferior, el ser viviente más pequeño, tiene su deber con el que tiene que cumplir –in cierto sentido obligado– porque todo lo creado está regido por una ley natural, de modo que no puede actuar de manera ilegal.
Aun así también lo realizado bajo la ley del imperativo es en cierto sentido un servicio realizado, porque siempre redundará en beneficio de otra Obra de Creación - imprescindible para su evolución y su mantenimiento. De modo que en todo el universo no hay nada que no tuviera un objetivo - nada que fuera creado inútilmente.
La única y verdadera finalidad de todo es la liberación de lo espiritual, para lo que contribuye toda la Obra de Creación, conforme el Plan divinamente sabio desde eternidades. Toda la Creación surgió únicamente con la finalidad de la Redención de lo espiritual, y cada Obra individual tiene que corresponder dentro de la ley del imperativo.
Otra cosa es cuando se trata del ser humano - el que también es una Obra de Creación de Dios, pero que en su forma de pensar, querer y actuar no está sometido a la ley del imperativo. El hombre físico –o sea su cuerpo– todavía está sometido a esta ley porque esta forma está hecha de lo espiritual que todavía se encuentra al comienzo de su desarrollo. Pero su alma tiene cierta libertad, pues puede desarrollarse conforme a su propia voluntad; de modo que por parte de Dios no está sometida a aquella ley.
Sin embargo, el desarrollo del alma y su salvación del cautiverio de la materia terrenal dependen de su propia voluntad de obrar en el plan de servir... De modo que también aquí el verdadero objetivo de su existencia en la Tierra es él de servir. Como el alma no está obligada a obrar en el plan de servir, debe desarrollarse en ella el amor - la fuerza motriz más fiable para que empiece a servir en el amor.
Lo que durante tiempos eternos sucedió y fue conseguido bajo la ley del imperativo, ahora debe experimentar su coronación como hombre - y eso con una voluntad totalmente libre... El hombre debe servir en el amor, para que de esta manera se libere completamente del estado de cautividad - un estado que para lo espiritual resulta en una atadura... en una limitación de su abundancia de Fuerza primaria y de Luz primaria...
El alma del hombre puede lograr esta meta todavía en la Tierra, si tan sólo tiene una voluntad seria para esto. Sin embargo, no está obligada a lograrlo dado que Dios le ha dado la libre voluntad, para que se decida libremente entre Él y su adversario que se ha apoderado de ella... de modo que el alma debe arrancarse de sus manos...
Lo de servir en amor es la llave para la liberación de un cautiverio de una duración casi eterna...
6 de mayo de 1951
Lo que conforme a la Voluntad de Dios lo sustancial animado estaba obligado a hacer durante su migración por toda la Creación17, ahora, en el último estadio, lo debe hacer a base de su libre voluntad... pues debe servir por amor... De esta manera comprueba su procedencia divina, porque el amor marca al ser divino - el que vuelve a ser lo que fue en el comienzo, pues vuelve a recuperar lo que dentro de su libre voluntad había renunciado por soberbia.
Nada más que el hombre sirve en el amor, ante Dios su falta está cancelada, porque salió de su estado de pecador y, de nuevo, ha encontrado el camino hacia Dios, de Quien quería separarse. Pues ha reconocido su filiación y desea entrar en la relación correcta con el Padre, y mediante el amor llegará a ser un verdadero niño de Dios...
Pero todo esto debe realizarse por propia voluntad... he aquí una prueba de vida en la Tierra que el hombre tiene que sostener incondicionalmente. El hombre puede alcanzar la meta, porque por la parte de Dios le llega toda clase de Ayuda... pero también puede ser que haya sido en vano el haber hecho todo ese camino de desarrollo –un camino tan largo en este estadio de prescripción obligatoria– eso si él en vez de ascender en su estadio de hombre se queda parado o, igual, su evolución es retrógrada. Entonces, de nuevo, abusa de su libre voluntad; pues no aprovecha las muchas oportunidades que tiene para que mediante ellas pueda lograr la meta, con lo que también tiene que cargar con las consecuencias: Otra migración por toda la Creación...
Una vez también él encontrará su meta; pero el ser mismo es el responsable que determina el tiempo de su cautiverio porque Dios le dio su libre voluntad –la que Él mismo respeta– para que el ser pueda llegar a ser perfecto...
Amén.
TraductorNiets is doelloos. Alles wat is, is door God geschapen en in het leven geroepen om een doel te vervullen. Alles heeft dus ook zijn bestemming, het moet op de een of andere manier dienstbaar zijn om zijn doel te vervullen. Zelfs het kleinste scheppingswerk, het kleinste levende wezen, heeft zijn taak die het moet vervullen en waartoe het in zekere zin wordt gedwongen, omdat al het geschapene onder een natuurwet staat, dus niet kan handelen tegen de wet in. Toch blijft ook wat onder de wet van de gedwongen wil volbracht wordt in zekere zin een dienstbaar zijn, want het strekt steeds een ander scheppingswerk tot voordeel, het is nodig voor het ontstaan en behoud ervan. En zo bestaat er niets in het hele universum wat zonder bestemming zou zijn, dus doelloos geschapen zou zijn.
Maar het laatste doel en de laatste bestemming is de vrijwording van het geestelijke, waartoe dus het gehele scheppingswerk bijdraagt naar goddelijk wijs plan van eeuwigheid. Alleen met het doel het geestelijke te verlossen ontstond de hele schepping en elk afzonderlijk scheppingswerk vervult onder de wet van de gebonden wil deze bestemming.
Maar anders is het gesteld met de mens, die weliswaar eveneens een scheppingswerk van God is, maar in zijn denken, willen en handelen niet onderworpen is aan de wet van de gebonden wil. De uiterlijke mens, de lichamelijke vorm, staat nog wel onder de wet van de gebonden wil omdat deze gevormd is uit het geestelijke dat nog aan het begin van zijn ontwikkeling staat. Maar zijn ziel heeft een zekere vrijheid, ze kan zich naar eigen wil ontwikkelen, is dus door God niet aan die wet onderworpen. Toch is ook haar ontwikeling, haar verlossing uit de keten van de aardse materie, afhankelijk van haar wil om zich dienstbaar bezig te houden, dus wederom is een dienstbaar zijn het eigenlijke doel van haar bestaan op aarde. En daar ze niet gedwongen wordt dienstbaar te zijn, moet zich in haar de liefde ontwikkelen die de meest zekere aansporing is om dienend bezig te zijn.
Wat in eindeloze tijd onder de wet van de gebonden wil plaats vond en werd bereikt moet nu als mens zijn bekroning doormaken, echter in vrije wil. De mens moet dienen in liefde om daardoor totaal vrij te worden uit de gebonden staat die het geestelijke als keten ervaart en als beperking van zijn oorspronkelijke hoogst eigen volheid van kracht en licht. De ziel van de mens kán op aarde dit doel bereiken wanneer ze dit maar ernstig wil, maar ze móet het niet bereiken, omdat God haar de vrijheid van wil heeft gegeven opdat zij vrij kiest voor Hem of Zijn tegenstander die haar onvrij heeft gemaakt. Dienende liefde is de sleutel om vrij te worden uit eindeloos lange gevangenschap. Wat het wezenlijke volgens Gods wil móest doen in de lange gang door de gehele schepping, dat moet het nu in het laatste stadium uit vrije wil doen: het moet uit liefde dienstbaar zijn. Daardoor bewijst het zijn goddelijke afkomst, want de liefde drukt een stempel op het goddelijke wezen en het vormt zich weer tot datgene wat het was in het allereerste begin, het aanvaardt weer wat het uit vrije wil had prijsgegeven uit arrogantie. Zodra de mens in liefde dienstbaar is, is zijn overtreding jegens God opgeheven. Hij is uit de zondige staat naar buiten getreden en is weer teruggekeerd naar God van wie hij zich wilde verwijderen. Hij heeft zijn kindschap ingezien en wenst de juiste verhouding met de Vader aan te gaan en hij wordt door de liefde een waar kind van God.
Maar alles moet in vrije wil gebeuren en dit is de toets van zijn aardse leven die hij onvoorwaardelijk moet doorstaan. De mens kan het doel bereiken daar hem van God uit op elke manier hulp wordt geboden, maar hij kan ook de hele lange gang van ontwikkeling onder de wet van de gebonden wil tevergeefs hebben afgelegd wanneer hij, in plaats van opwaarts te gaan in het stadium als mens, stilstaat of zich helemaal negatief ontwikkelt. Dan misbruikt hij opnieuw zijn vrije wil, hij maakt geen gebruik van de vele gelegenheden die hem worden geboden om het doel te bereiken en moet dan ook de gevolgen dragen: een hernieuwde gang door de gehele schepping. Eens zal ook hij zeker zijn doel bereiken, maar het wezen bepaalt zelf de tijdsduur van zijn gebonden zijn. Want God gaf hem de vrije wil, die Hij ook eerbiedigt opdat het volmaakt kan worden.
Amen
Traductor