Lo espiritual tenía que recorrer un largo camino antes de ser admitido a la prueba final de la vida, a la encarnación como ser humano. Tuvo que pasar por muchas deformaciones, tuvo que someterse a la voluntad divina, fue privada de su libertad y por eso se vio obligado a recorrer este camino terrenal, pero con el objetivo último de recuperar la libertad definitiva. La encarnación como ser humano es la prueba final en la que el ser debe demostrar su valía para alcanzar la libertad definitiva. Lo que hizo en estado de obligación.... de servir.... ahora debe hacerlo por su propia voluntad, sin influencia, sólo indicado al respecto.... debe actuar para servir por iniciativa propia, estimulado a través del amor.
Si el ser ahora está dispuesto para emprender este camino de servicio en amor, puede superar su forma final en muy poco tiempo y entrar en las esferas de luz, donde nuevamente puede obrar libremente y sin obstáculos en felicidad. Éste es el objetivo y el propósito a través de los cambios a través de la creación.... Ya que ahora el objetivo a conseguir requiere el libre albedrío del ser, así también es comprensible que el ser puede fracasar si no utiliza adecuadamente el libre albedrío.... no puede alcanzar la meta, sino que toma un camino equivocado que se aleja de la meta. Entonces no basta un paseo por la creación, sino que para llegar a la meta hay que volver a recorrerlo, a veces varias veces, hasta recuperar finalmente la libertad.
Y cada recorrido por la creación requiere nuevas oportunidades de maduración; una y otra vez existen diferentes condiciones bajo las cuales el ser completa el camino de desarrollo hacia arriba. Y este es el plan eterno de Salvación, que sólo se vuelve comprensible para los humanos cuando saben acerca del principio primordial y el objetivo final de lo espiritual a través del despertar de su espíritu. Sólo entonces podrán captar el infinito amor y la misericordia de Dios, Su grandeza y omnipotencia y Su suprema sabiduría. Pero sólo reconocerán a Dios en el reino de la luz, cuando todos los velos caigan de sus ojos y recuerden el viaje que han emprendido en la Tierra.... cuando sepan del infinito y amoroso cuidado del Creador Eterno por Sus criaturas, de la tenacidad de éstas en el estado no redimido y las glorias del reino espiritual....
Todo lo que existe sólo tiene el propósito de guiar de regreso todo lo espiritual a Él, que una vez perdió por la voluntad del adversario, a quien también le dio plena libertad.... Lo espiritual maduro conoce previamente su deficiencia y su distancia de Dios y está eternamente agradecido y devoto a Dios porque no lo dejó en este estado, sino que busco recuperarlo por todos los medios posibles; sabe acerca de la propia insubordinación y el gran amor de Dios, y ahora fallece enamorado de Él, Quien lo salvó de las profundidades espirituales.
Y aunque la andadura terrenal duraba infinitos tiempos, aunque trajo al ser tormentos inconmensurables, el ser mismo lo agradece a su Creador, que lo dejó andar este camino, que Él le dio la oportunidad de alcanzar la meta final para llegar a la vista de Dios.... Porque esta felicidad supera todo lo que el ser ha sufrido en su insubordinación.... Y por eso cada nueva creación es una prueba del amor de Dios, Que quiere guiar a lo espiritual que aún no Le reconoce al conocimiento para hacerlo feliz por toda la eternidad....
amén
TraductorHet geestelijke had een lange weg te gaan voordat het werd toegelaten tot de laatste levensproef, tot de belichaming als mens. Het moest door vele andere vormen heengaan. Het moest zich voegen naar de goddelijke wil. Het was van zijn vrijheid beroofd en dus legt het deze weg over de aarde in zekere zin gedwongen af, doch met het laatste doel dat het weer de uiteindelijke vrijheid ten deel valt. De belichaming als mens moet de laatste proef zijn waarin het wezen zich moet waarmaken om de definitieve vrijheid te verkrijgen. Dat wat het in de toestand van gedwongen wil heeft gedaan - dienen - moet het nu uit vrije wil doen. Niet beïnvloed, alleen erop gewezen. Het moet dienend werkzaam zijn uit eigen aandrang, aangespoord door de liefde. Is nu het wezen bereid deze dienende weg in liefde te gaan, dan kan het in korte tijd zijn laatste vorm overwinnen en het kan binnengaan in de sferen van het licht, waar het weer vrij en ongehinderd kan werken in gelukzaligheid. Dit is doel en zin van de levenswandel door de schepping.
Daar het doel nu de vrije wil van het wezen vereist, kan het wezen begrijpelijkerwijs ook falen wanneer het de vrije wil niet juist gebruikt. Het kan het doel niet bereiken, maar een verkeerde weg gaan die ver van het doel af voert. Dan is één gang door de schepping niet voldoende, maar het moet ten behoeve van het bereiken van het doel deze gang opnieuw afleggen. Ja, zo nu en dan meerdere keren, tot het uiteindelijk zijn vrijheid weer heeft teruggekregen. En voor elke gang door de schepping zijn nieuwe mogelijkheden vereist om rijp te worden. Steeds weer zijn er andere voorwaarden gesteld waaronder het wezen de opwaartse ontwikkelingsgang aflegt. En dit is het eeuwige heilsplan dat voor de mensen pas begrijpelijk wordt wanneer ze op de hoogte zijn van de oorsprong en het einddoel van het geestelijke, door het wekken van hun geest. Alleen dan zijn ze in staat de oneindige liefde en barmhartigheid van God te begrijpen, Zijn grootte en almacht en Zijn overgrote wijsheid. Maar herkennen zullen ze God pas in het rijk van het licht, wanneer alle sluiers voor hun ogen zullen wegvallen en ze terugblikken op de afgelegde gang over de aarde, wanneer ze op de hoogte zijn van de oneindig liefdevolle zorg van de eeuwige Schepper tegenover Zijn schepselen, van de hardnekkigheid van deze in de niet verloste toestand en de heerlijkheden van het geestelijke rijk.
Alles wat bestaat, heeft alleen als doel het geestelijke naar Hem terug te voeren, dat voor Hem eens verloren ging door de wil van de tegenstander die Hij toch eveneens volledige vrijheid gaf.
Het rijpe geestelijke kent zijn onvolmaaktheid en zijn afstand tot God van voorheen en is eeuwig dankbaar en aan God toegewijd, dat Hij het niet in deze toestand liet, maar met alle middelen het terugwinnen ervan trachtte te bereiken. Het kent de eigen weerspannigheid en de overgrote liefde Gods en het wordt nu bijna verteerd door de liefde voor Hem die het redde uit de geestelijke diepte. En al duurde de gang over de aarde ook oneindige tijden, al bracht hij het wezen ook mateloze kwellingen, het wezen zelf is zijn Schepper dankbaar dat Hij het deze weg liet gaan, dat Hij het de mogelijkheid gaf het laatste doel te bereiken en te komen tot het aanschouwen van God. Want deze gelukzaligheid weegt op tegen alles wat het wezen in zijn weerspannigheid heeft ondergaan.
En daarom is elke nieuwe schepping een bewijs van de liefde van God die het geestelijke dat Hem nog niet herkent tot inzicht wil brengen, om het gelukzalig te maken voor alle eeuwigheid.
Amen
Traductor