Todo, lo que tiene a Dios como objetivo es bueno; En consecuencia, el ser humano cuyo esfuerzo se dirige a Dios debe también ennoblecerse, porque el acercamiento a Dios tiene como consecuencia todo lo que necesita para llegar a ser perfecto.... El ser humano se formará de tal manera que Dios lo considere digno de Su cercanía, y la cercanía de Dios deja que la fuerza fluya hacia él para desarrollarse cada vez más perfectamente.
Porque quien se esfuerza hacia Dios.... quien anhela acercarse a Dios, también estará en el amor. Pero el amor también le transmite el amor de Dios, y éste a su vez es fuerza que el ser humano siente y que le facilita llegar a ser perfecto.
La irradiación divina del amor es una transmisión de fuerza, y tan pronto como el ser humano es apreciado por el don de la fuerza de Dios, también puede formarse a sí mismo de acuerdo como es la voluntad divina. Entonces el hombre ya no podrá hacer nada que vaya en contra de Su voluntad, porque el amor lo protege al respecto. El hombre siente un fuerte impulso de ser bueno porque la voluntad de Dios elimina todos los malos deseos.
Porque en la medida en que el hombre se acerca a Dios mediante su deseo, también se aleja del adversario de Dios, y todo lo que antes era malo ahora debe ser bueno en él. El adversario ya no tiene ninguna influencia sobre ese hombre. Pero Dios ahora obra en exceso, porque el hombre aumenta en fuerza y gracia cuanto más se una a Dios. Y donde actúa la gracia de Dios, allí el hombre inevitablemente debe elevarse, debe llegar a ser perfecto y formarse a la semejanza de Dios....
amén
TraductorAlles wat God als doel heeft, is goed. Bijgevolg moet ook de mens, van wie het streven God betreft, zich veredelen, omdat de toenadering tot God alles tot gevolg heeft, wat voor het volmaakt worden nodig is. De mens zal zich zo ontwikkelen, dat God hem waardig acht om in Zijn nabijheid te zijn en de nabijheid van God zal hem weer kracht toe doen stromen, om zich tot een steeds groter volmaakt zijn te ontwikkelen.
Want wie naar God streeft, wie ernaar verlangt om dichter bij God te komen, die zal ook in de liefde staan. Maar die liefde geeft hem ook de liefde van God en dit is weer kracht, die de mens voelt en die voor hem het volmaakt worden makkelijker maakt. De goddelijke uitstraling van liefde is een schenking van kracht en zodra de mens voor de schenking van kracht uit God waardig bevonden wordt, is hij ook in staat zich zo te vormen, zoals het de goddelijke wil is. De mens kan dan niets meer doen, wat tegen Zijn wil indruist, want de liefde beschermt hem daarvoor.
De mens voelt een sterke drang om goed te zijn, omdat de wil tot God al het boze verlangen uitschakelt. Want in dezelfde mate als de mens door zijn verlangen dichter bij God komt, verwijdert hij zich van de tegenstander van God en alles wat voorheen boos was, moet nu goed zijn in hem. De tegenstander heeft geen invloed meer op zo’n mens.
Maar God werkt nu in overvloed, want voor de mens neemt nu de kracht en genade toe, naarmate hij zich meer met God verenigt. En waar de genade van God werkzaam is, daar moet de mens onvermijdelijk tot de hoogte geraken. Hij moet volmaakt worden en zich tot een evenbeeld van God vormen.
Amen
Traductor