La ley de autodeterminación es de la mayor importancia para la esencia, porque le otorga una cierta libertad que le permite llegar a ser perfecta. Mientras el ser está bajo la influencia del adversario de Dios, depende completamente de él, tanto en su actitud como en actividad. La actitud siempre estará dirigida contra Dios, así como la actividad siempre contradecirá a la voluntad divina.
Sin embargo, a pesar de si actitud anti-Dios, el ser no podía ser considerado responsable, siempre y cuando estuviera obligatoriamente a merced del poder maligno.... Sólo la libertad de la voluntad justifica la responsabilidad posterior. Y así Dios le quitó al oponente el poder sobre la esencia y lo colocó libremente en el mundo espiritual y le dio la libertad de decidir en favor o en contra de Él.
No debía sentir ninguna coerción de ningún lado, sino que Dios quiso que el ser volviera a añorarlo por sí solo y por eso le da la máxima libertad en la Tierra y también el significado y el propósito de la vida en la Tierra, la ventaja y desventaja de una actitud equivocada. Tiene ante sí las alegrías del más allá, por un lado, y el doloroso estado de remordimiento, por el otro, y quiere que la decisión sea fácil para el ser mismo, pero tiene que ser tomado por el ser mismo.
Tan pronto como Dios quitó el poder del oponente sobres los seres creados por su voluntad, también aflojó Su poder sobre estos seres.... Puso a los seres en condición de tomar sus propias decisiones libremente, pero esto último quedo en sus manos. Y entonces es la voluntad divina que nada en el universo esté bajo la esclavitud del espíritu.... aunque la etapa del libre albedrío en el hombre está controlado por Dios, pero esto no tiene nada que ver con su autodeterminación.
El alma, la esencia en el hombre, queda completamente libre y puede ahora decidirse por lo terrenal, por la materia, que es parte del mal, porque contiene en sí mismo lo espiritual no redimido.... o también por lo espiritual en sí mismo, que después de da la libre decisión entra en conexión con el Espíritu lleno de luz desde la eternidad. Se elimina toda compulsión del alma y, en consecuencia, también se puede hablar de auto-redención, ya que esta misma voluntad, la libre decisión, da por resultado o la redención o la atadura. Por eso cada ser debe asumir la responsabilidad de su propia vida en la eternidad, ya que puede dirigirse hacia Dios en total libertad, a la fuente de su fuerza, o también al oponente de Dios, que permitió que su voluntad en contra de Dios actuaba en la creación de aquellos seres.... amén
TraductorDe wet van de zelfbeschikking is voor het wezenlijke van het grootste belang, want daardoor wordt hem een bepaalde vrijheid toegekend, die pas een volmaakt worden mogelijk maakt. Zolang het wezen onder invloed van de tegenstander van God staat, is het volledig van deze afhankelijk, zowel wat zijn overtuiging betreft alsook in zijn werkzaamheid. De overtuiging zal altijd tegen God gericht zijn, zoals de werkzaamheid eveneens steeds in strijd zal zijn met de goddelijke wil. Maar het wezen zou ondanks zijn tegen God gerichte instelling niet ter verantwoording geroepen kunnen worden, zolang het gedwongen aan de boze macht uitgeleverd is. Pas de vrijheid van de wil rechtvaardigt een achteraf plaatsvindende verantwoording.
En zo ontnam God de tegenstander de macht over het wezenlijke en liet het dus vrij in de geestelijke wereld en Hij liet de vrije beslissing om voor of tegen Hem te zijn aan hem over. Het moest van geen enkele kant een dwang voelen, maar God wilde dat het wezenlijke vanzelf naar Hem terugverlangde en geeft hem daarom op aarde de grootste vrijheid en ook kennis over de zin en het doel van het leven op aarde en het voordeel en nadeel van een verkeerde instelling. Hij houdt hem enerzijds de vreugden van het hiernamaals en anderzijds de kwellende toestand van het berouw voor en Hij wil voor het wezenlijke de beslissing gemakkelijk maken, maar het wezen moet zelf het besluit nemen.
Zodra God de tegenstander de macht over de wil van de geschapen wezens ontnam, verzwakte Hij de macht van de tegenstander over deze wezens. Hij plaatste de wezens in die toestand, dat ze vrij zouden kunnen beslissen, maar het laatste bleef wel aan hen overgelaten. En het is dus de goddelijke wil dat niets in het heelal zich in onvrijheid van de geest bevindt. Hoewel het stadium van de vrije wil in de mens door God geleid wordt, heeft dit toch niets met zijn zelfbeschikking van doen.
De ziel, het wezenlijke in de mens, blijft volledig vrij en kan nu beslissen voor het aardse, voor de materie die deel uitmaakt van het kwaad, omdat ze het niet-verloste geestelijke in zich bevat of ook voor het geestelijke in zich, dat via een vrije beslissing de verbinding met de lichtvolle geest aan gaat, die van eeuwigheid af was. Elke dwang van de ziel wordt uitgeschakeld en bijgevolg kan men ook van een zelfverlossing spreken, omdat juist deze wil, de vrije beslissing, of verlossing, of een gebonden toestand tot gevolg heeft.
En zodoende moet elk wezen in de eeuwigheid de verantwoordelijkheid voor zijn leven zelf dragen, omdat het zich in volle vrijheid tot God kan wenden, tot de oorsprong van zijn kracht, of ook tot de tegenstander van God, die zijn tegen God gerichte wil actief liet worden bij de schepping van dit wezen.
Amen
Traductor