Comparar anuncio con traducción

Otras traducciones:

Libre albedrío.... Estado compulsivo.... Subordinación del mismo....

Sólo el hombre es capaz de utilizar su libre albedrío, es decir, es la única criatura que se encuentra en estado de imperfección y sin embargo tiene libre albedrío. Este es un privilegio que podrá apreciar aún más una vez que se le haya quitado el caparazón carnal y haya entrado en esferas de luz. Sólo entonces reconoce el amor infinito de Dios, Que le dio la oportunidad de utilizar su voluntad como mejor le parezca.

El tiempo del andar en la Tierra en el libre albedrío es de hecho un gran peligro para el hombre si abusa de éste, pero también puede traerle la madurez espiritual más elevada si el libre albedrío se usa adecuadamente. Y es por eso que toda buena acción se valora especialmente si no es causada por ninguna compulsión, sino que se lleva a cabo con total libre albedrío. Pero una vez que el hombre mismo se ha entregado a Dios, su voluntad es siempre y constantemente igual a la voluntad divina, entonces ya no es responsable de su andar terrenal, puesto que Dios Mismo cuida del hombre si éste le ha sacrificado su voluntad.

La renuncia de la propia voluntad es en realidad el punto de inflexión en su vida. Lo que antes de la encarnación como ser humano era un estado de compulsión, ahora se debe luchar por lograrlo en la etapa del libre albedrío.... la completa subordinación de la voluntad a la voluntad divina. Por lo tanto, el hombre debería despojarse de lo que en realidad es su privilegio sobre todas las demás obras de la creación. Lo que el ser deseaba durante el tiempo interminable del cautiverio, cuando languidecía en su voluntad atada, ahora debe renunciarlo voluntariamente, sólo entonces podrá liberarse verdaderamente y entrar en la luz, porque la entrega de la voluntad sólo significa libertad espiritual, porque implica llegar a ser perfecto.

El ser debe enfrentarse a Dios con la más profunda humildad, entonces alcanzará las alturas más altas, porque entonces aceptará la voluntad divina y realizará todo lo que le lleve a la unificación con Dios. El libre albedrío fue la razón de la apostasía de Dios y ahora también debe causar nuevamente el regreso a Él.... Dado que el ser se separó de Él en el libre albedrío, ahora también debe buscar la reunificación en el libre albedrío. Esto es fundamental porque todo estado compulsivo es algo imperfecto, por lo que el ser nunca puede ser juzgado, sino que primero debe moldearse.

Pero también tiene que tener la posibilidad de usar su voluntad equivocadamente, ya que esto caracteriza el estado de libertad. Sin embargo, el hombre siempre tiene la oportunidad de remediar la debilidad de la voluntad exigiendo fuerza espiritual. Innumerables seres lo apoyan cuando amanezca a fracasar. Le presentan mentalmente el gran peligro de la decadencia espiritual y así lo impulsan a hacer un uso apropiado de su libre albedrío.

Por lo tanto, ningún ser es incapaz de subordinar su voluntad a Dios.... puede cumplir la tarea que se le ha encomendado en la Tierra en virtud de su libre albedrío, si renuncia a esta voluntad por su propio impulso y ahora queda liberado de toda responsabilidad para la vida en la Tierra....

amén

Traductor
Traducido por: Hans-Dieter Heise

Vrije wil – Toestand van moeten – Opoffering hiervan

Alleen de mens is in staat om zijn vrije wil te gebruiken. Dat wil zeggen dat hij het enige schepsel is dat zich in de toestand van onvolmaaktheid bevindt en toch een vrije wil heeft. Dit is een voorrecht, dat hij pas goed beoordelen kan, wanneer zijn vleselijk omhulsel van hem afgenomen is en hij de lichtsferen binnengegaan is. Pas dan herkent hij de eindeloze liefde van God, die hem gelegenheid gaf om zijn wil naar eigen goeddunken te gebruiken.

De tijd van zijn gang over de aarde in vrije wil is wel een groot gevaar voor hem, als hij deze misbruikt. Ze kan hem echter ook de grootste rijpheid van de ziel opleveren, als de vrije wil goed gebruikt wordt. En daarom wordt elke goede daad bijzonder hoog gewaardeerd, als niet één of andere dwang daar de oorzaak van is, maar ze in volledig vrije wil volbracht wordt.

Maar als de mens zichzelf eenmaal aan God in eigendom gegeven heeft, dan is zijn wil ook voortdurend gelijk aan de goddelijke wil en dan is zijn gang over de aarde ook niet meer vol verantwoordelijkheid, omdat God Zelf Zich over die mens ontfermt, die zijn wil aan Hem opgeofferd heeft. Het opgeven van de eigen wil is eigenlijk het keerpunt in zijn leven.

Wat voor de belichaming als mens een toestand van moeten was, moet in het stadium van de vrije wil nagestreefd worden: de wil volledig onder de goddelijke wil plaatsen. Zodoende moet de mens afstand doen van dat, wat eigenlijk het voorrecht van de mens ten opzichte van alle andere scheppingswerken is. Waar het wezen tijdens de eindeloze tijd van gevangenschap, toen het in zijn geketende wil smachtte, naar verlangd heeft, moet het nu vrijwillig opgeven. Pas dan kan het werkelijk vrij komen en het licht binnengaan, want het opgeven van de wil betekent pas geestelijke vrijheid, omdat dit het volmaakt worden tot gevolg heeft. Het wezen moet het diepst deemoedig zijn ten opzichte van God, dan zal hij de hoogste hoogte bereiken. Dan accepteert het de goddelijke wil en voert nu alles uit, wat de vereniging met God teweegbrengt.

De vrije wil was aanleiding voor de afval van God en moet nu ook weer de terugkeer naar Hem bewerkstelligen. Omdat het wezen de scheiding van Hem uit vrije wil voltrok, moet het nu weer de vereniging eveneens uit vrije wil zoeken. Dit is absoluut noodzakelijk, omdat elke toestand van dwang iets onvolmaakts is. Het wezen kan dus nooit gestuurd worden, maar moet zich eerst ontwikkelen.

Maar evenzo moet voor hem de mogelijkheid openblijven om zijn vrije wil verkeerd te kunnen gebruiken, omdat juist dit de toestand van vrijheid kenmerkt. De mens heeft echter altijd de gelegenheid om de zwakte van de wil te herstellen door om geestelijke kracht te vragen. Talloze wezens helpen hem als hij dreigt te falen. Ze maken hem via de gedachten het grote gevaar van de geestelijke achteruitgang bekend en zetten hem zo aan om de vrije wil goed te gebruiken. Er is geen wezen niet in staat om zijn wil ondergeschikt te maken aan God. Het kan de taak, die hem op aarde gesteld is op grond van zijn vrije wil vervullen, wanneer het deze wil uit eigen beweging opgeeft en voor het aardse leven nu van elke verantwoordelijkheid ontheven is.

Amen

Traductor
Traducido por: Peter Schelling