Nada es imposible si tenéis una fe firme como una roca. El que os creó, Cuyo poder es ilimitado. Todos Sus seres surgieron de este Poder, y el Creador también puede poner Su poder en sus criaturas, siempre que tengan de voluntad de obrar con Dios y para Él. Cualquier cosa que el ser humano ahora emprenda, lo conseguirá; se confía completamente a Dios, parece hacer todas las acciones por su propia iniciativa, pero es guiado por Dios, de modo que sólo realiza la voluntad divina.
Y la voluntad divina nunca será diferente de la voluntad de un niño terrenal profundamente devoto a Dios, porque esta voluntad es sólo algo propio, independiente, mientras el ser humano crea conscientemente ser capaz de poder dominarlo por sí solo. Sin embargo, si se entrega a sí mismo, es decir, su voluntad a Dios con humildad y debilidad, esta voluntad ahora es la propiedad de Dios, y Él ahora la dirige y guía según Su decisión divina. Y en consecuencia, todo pensar y actuar debe corresponder ahora a la voluntad de Dios si el hombre sigue siempre el impulso de su corazón, es decir, lleva a cabo lo que su voluntad le dice que haga. Porque ahora entrega su cuerpo, por así decirlo, para que Dios pueda usarlo y obrar a través de éste.
Ahora está completamente captado (¿lleno?) por la fuerza divina; nada es imposible para él, no importa lo que emprenda. Es el Espíritu divino el que guía ahora al hombre, aunque todo en él parezca terrenal y se adapte enteramente a las leyes terrenales. Porque Dios siempre obra dentro del marco de la ley para no obligar a los hombres a creer a través de acontecimientos extraordinarios, pero fluirá hacia el hombre terrenal una corriente de fuerza que le permitirá con facilidad lo que parece insuperable. Pero la fe tiene que ser firme.... un ser humano que no se entrega a Dios lleno de fe no abre su corazón a la fuerza que fluye en él, su incredulidad o ligera duda es un obstáculo, y por lo tanto Dios no puede obrar en el ser humano según Su voluntad.
Sin embargo, para poder hacer suya la fe más profunda, el ser humano debe orar con fervor y perseverancia para que Dios Se revele a él en Su gloria, que Se incline hacia él con misericordia e intervenga para ayudar donde el niño terrenal amenaza con fracasar. Y Dios escucha la oración del débil cuanto antes, cuanto más humilde e indefenso se entrega a Él. Él no dejará a un niño terrenal suplicante en la angustia del alma, y fortalecerá su fe en el momento adecuado, porque Él es poderoso y quiere que la humanidad crea en Su poder, y así lo demuestra al dirigirse los seres humanos a través de Sus siervos y también obra a través de acciones.... así Su poder se transfiere a todos los que le son leales y quienes Le someten su voluntad con alegría.... amén
TraductorNiets is onuitvoerbaar, als je een rotsvast geloof hebt. De macht van Degene, die u geschapen heeft, is onbeperkt. Al Zijn wezens zijn ontstaan uit deze macht en de Schepper kan Zijn macht net zo in Zijn schepselen leggen, voor zover deze de wil hebben om met God en voor Hem te werken. Wat de mens zich nu voorneemt, zal hem lukken. Hij vertrouwt zich volledig aan God toe, verricht schijnbaar alle handelingen uit eigen beweging, maar wordt door God geleid, zodat hij dus alleen maar uitvoert, wat de wil van God is. En de goddelijke wil zal nooit anders zijn dan de wil van een zich aan God wijdend mensenkind, want deze wil is alleen maar zo lang iets eigens, onafhankelijks, als de mens bewust gelooft in staat te zijn om alles de baas te kunnen worden.
Als hij echter in deemoed en zwakheid zichzelf, dat wil zeggen zijn wil, aan God overgeeft, is deze wil nu eigendom van God en Hij bestuurt en leidt hem nu volgens Zijn goddelijke raadsbesluit. En bijgevolg moet alle denken en handelen nu overeenstemmen met de wil van God, als de mens de aandrang van zijn hart volgt. Dat wil zeggen dat hij uitvoert, wat zijn wil hem voorschrijft.
Want hij geeft nu in zekere zin zijn lichaam op, opdat God Zich hiervan bedient en dus door hem werkt. Hij wordt nu geheel door goddelijke kracht vervuld. Voor hem is niets onmogelijk, wat hij ook onderneemt. Het is de goddelijke geest, die de mens nu leidt, ofschoon alles aan hem aards lijkt en hij zich geheel aan aardse wetten aanpast. Want God werkt altijd binnen de grenzen van de wetmatigheid om niet door buitengewone gebeurtenissen de mensen tot geloof te dwingen. Maar er zal een krachtstroom naar de aardse mensen toevloeien, die hen hetgeen hen onoverwinnelijk lijkt met gemak laat overwinnen.
Maar het geloof moet sterk zijn. Een mens die zich niet in het volle geloof aan God toevertrouwt, opent zijn hart ook niet voor de hem binnenstromende kracht. Zijn ongeloof of lichte twijfel is een hindernis en zo kan God niet volgens Zijn wil in de mens werken. Om echter het diepste geloof het zijne te kunnen noemen, moet de mens innig en voortdurend smeken, dat God Zich in Zijn heerlijkheid openbaart. Dat Hij zich met erbarmen naar hem over buigt en daar helpend ingrijpt, waar het mensenkind dreigt te falen.
En God verhoort het gebed van de zwakken des te eerder, naarmate het mensenkind zich deemoediger en hulpelozer aan Hem overgeeft. Hij laat een smekend mensenkind niet in de nood van de ziel en Hij zal het geloof van dit kind op het juiste moment sterker laten worden, want Hij is machtig en Hij wil dat de mensheid in Zijn macht zal geloven en daarom bewijst Hij deze macht, doordat Hij door Zijn dienaren tot de mensen spreekt en ook door daden werkt. Dus Hij draagt Zijn macht over op iedereen, die Hem trouw toegenegen is en met vreugde zijn wil aan Hem onderwerpt.
Amen
Traductor