Incluso el ser más inconspicuo es receptor de fuerza divina, y son precisamente estos seres que tienen una tarea que es extremadamente importante para la existencia de toda la creación. Estos seres tienen un propósito que deja conocer claramente el del servir. Tienen que estar activos continuamente como conductores del amor divino. Porque el amor divino es fuerza que debe ser transmitida a todos los seres, y esta transmisión se realiza precisamente a través de los más pequeños seres vivos cuya tarea es poner en conexión entre sí todo lo que entra en contacto con ellos, para que se establezca el contacto, lo que hace posible la recepción de la fuerza divina.
Sin embargo, este proceso es independiente de la voluntad del individuo, en qué medida éste da el consentimiento para querer recibir esta fuerza, razón por lo cual los seres más inconspicuos están destinados a someterse a un proceso que vuelve a asegurar la existencia de otros seres vivos. Al mismo tiempo. Sin embargo se les permite entrar en el estado de cierta actividad, y esto ya es la primera etapa de la redención. Todo lo que está permitido para una actividad, también está en un grado de madurez donde puede recibir luz y también transmitirla. Tan pronto como se permita que el ser esté activo, también podrá difundir la luz y, por lo tanto, siempre habrá luz donde estos seres vivos estén activos, mientras que habrá oscuridad cuando estos seres detengan su actividad.
De modo que actividad siempre significa también luz.... y nuevamente esta actividad es estimulada o favorecida cuanto más intensamente la radiación del dador divino de luz afecta al ser receptor de luz. Los seres vivos tienen que realizar las funciones que Dios les ha asignado, por lo que tienen que estar activos, necesitan la fuerza de Dios, la reciben y ahora han entrado en el circuito del amor divino, lo que significa gracias inimaginables para el ser. Ahora que están caminando en la luz, sienten el beneficio de ella, estimula el impulso de estar activos, y la actividad es el estado de lo liberado, redimido. Sin embargo, las actividades de los seres vivos más pequeños apenas son perceptibles para el ojo humano. Y, sin embargo, todos estos seros seres incorporados según su nivel de madurez en el círculo de los que sirven a Dios y Su creación.
Periódicamente, se les ha asignado una actividad a todos los seres, que ahora también cumplen plenamente según la voluntad divina. El ser vivo siempre es puesto de nuevo en el estado de reposo, de inactividad, para poder dejar que los beneficios de la actividad repercutan sobre él una y otra vez, porque reconoce el cambio entre actividad y reposo, que la actividad corresponde al estado liberado, mientras que el reposo corresponde al estado atado en la forma sólida. Por lo tanto, el ser vivo más pequeño, una vez que se le permite trabajar, cumplirá diligentemente su tarea y así servirá como conductor de luz y fuerza en la creación para todos los seres....
amén
TraductorOok het nietigste wezen is ontvanger van goddelijke kracht en juist deze wezens hebben wel een taak, die enorm belangrijk is voor het bestaan van de totale schepping. Deze wezens hebben een doel, dat heel duidelijk het dienen laat herkennen. Ze moeten voortdurend bezig zijn als geleider van de goddelijke liefde. Want goddelijke liefde is kracht, die alle wezens gegeven moet worden en het doorgeven gebeurt door juist deze kleinste levende wezens, van wie het de opdracht is om alles, wat met hen in aanraking komt, in zekere zin met elkaar in verbinding te brengen, opdat het contact, dat het in ontvangst nemen van goddelijke kracht mogelijk maakt, tot stand komt.
Maar dit proces is onafhankelijk van de wil van de individuen, in hoeverre deze wil toestemming geeft voor het willen ontvangen van deze kracht. Daarom zijn de nietigste wezens ervoor bestemd om zich voor een proces te lenen, die andere levende wezens weer het bestaan verzekert. Maar ze mogen tevens in de staat van een zekere werkzaamheid komen en dit is reeds het eerste stadium van de verlossing. Alles, wat tot werkzaamheid toegelaten is, heeft ook een graad van rijpheid, waar het licht ontvangen en doorgeven kan. Zodra het wezen dus toegelaten is om werkzaam te zijn, zal het ook licht kunnen verspreiden. En daarom zal er steeds daar, waar deze levende wezens werkzaam zijn, licht zijn, terwijl er dan duisternis is, als deze wezens hun werkzaamheden stoppen.
Werkzaamheid betekent dus ook altijd licht. En hoe intensiever de straling van de goddelijke lichtgevers op het wezen, dat licht ontvangt, inwerkt, des te meer wordt deze werkzaamheid weer aangespoord of gesteund. De levende wezens moeten de taken, die hun door God toegewezen zijn, uitvoeren. Ze moeten dus werkzaam zijn en hebben daar kracht uit God voor nodig. Deze ontvangen ze en nu zijn ze de stroomkring van de goddelijke liefde, die voor het wezen onvoorstelbare genaden betekent, binnengetreden. Nu ze in het licht wandelen, ervaren ze de weldaad hiervan. Het stimuleert de drang om werkzaam te zijn en werkzaamheid is de toestand van degenen, die bevrijd zijn: de verlosten.
Maar voor het menselijke oog is de werkzaamheid van de kleinste levende wezens nauwelijks waarneembaar. En toch zijn al deze wezens overeenkomstig hun staat van rijpheid ingedeeld in de kring van degenen, die God en Zijn schepping dienen. Alle wezens worden in tijdvakken een werkzaamheid als opdracht gegeven, die ze nu ook geheel volgens de goddelijke wil vervullen.
Steeds wordt het levende wezen weer in de staat van rust, de passiviteit, geplaatst om de weldaad van de activiteit op zich in te kunnen laten werken, want het herkent in de afwisseling van de activiteit en de rust, dat de activiteit overeenkomt met de bevrijde toestand, terwijl de rust overeenkomt met de in de vaste vorm gebonden toestand. Daarom zal dat kleinste levende wezen, als het eenmaal toegelaten is om werkzaam te zijn, met alle ijver zijn taak vervullen en dus ook alle wezens in de schepping als geleider van licht en kracht dienen.
Amen
Traductor