Comparar anuncio con traducción

Otras traducciones:

Negador de Dios....

El espíritu del hombre se hunde en una profundidad enorme, cuya distancia de Dios es tan evidente que niega a Dios. ha asumido la existencia terrenal para concluir un cambio sin fin a través de las formas, y es concebido regresivamente porque le falta una cosa: querer encontrar y conocer a Dios. Y su voluntad negará siempre todo lo que permite reconocer y afirmar a Dios. Por lo tanto, su caminar por la tierra es sólo una transición a una nueva forma de un estado desterrado, a la falta de vida en el más allá, que también es utilizada por todas las fuerzas que quieren servir a Dios para transformar su pensamiento, para impedir el viaje indescriptiblemente doloroso a través de toda la materia.... el camino de educación renovado.... y para guiar el alma al destino correcto.

Pero este esfuerzo será mucho más difícil en el más allá, ya que el estado de falta de luz implica un endurecimiento de la propia voluntad y cualquier intento de ayudar a esta voluntad puede fracasar. Sólo la oración de una persona en la tierra puede salvarla de la última caída, a medida que esta oración se vuelve tangiblemente consciente para él y puede ser la primera y única razón para cambiar de opinión. En su alma en la tierra reside, por así decirlo, una fuerza que le obligue a rebelarse contra todo lo divino y que tenga su origen en el reino de las tinieblas. Lo fortalece en el sentimiento se su propia arrogancia, siempre deja que sus pensamientos tomen la dirección que conduce a resultados que rechazan a Dios; Lo captura de tal manera que toda fuerza opuesta permanece ineficaz porque su propia su propia voluntad resiste a esta fuerza y se somete a esa fuerza.

Entonces la objeción de por qué Dios creó a los humanos de esta manera y no de otra manera ya no es válida.... El hombre tiene derecho a determinarse a sí mismo y a su pensamiento, y a todos se les ofrece la oportunidad de cambiar a una forma diferente de pensar. Pero la propia voluntad debe estar activa.... pero si ésta es más fuerte y por lo tanto no está preparada para someter a prueba el pensamiento anterior, entonces todo esfuerzos de buena fuerza espiritual es infructuoso. El concepto que una persona así tiene de Dios está, por así decirlo, completamente excluido de su pensamiento, porque no se siente cómodo reconociendo un poder al que tendría que someterse.

En su opinión, la creación es el resultado de una fuerza que creó arbitrariamente al hombre como producto de fuerzas naturales que siempre permanecieron iguales, pero que no otorgaron a estas criaturas una determinación más profunda. Por eso ve el tiempo en la tierra como al azar, sin ningún propósito en el sentido mundano, sino dependiente de la inteligencia de cada ser humano, es decir, obrar por su propia cuenta según su capacidad. Y es por eso que todo esfuerzo de tal hombre sólo estará dirigido a mejoras mundanas; busca promover un cierto bienestar y lo llama acto de amor, pero este amor es sólo para las necesidades corporales, y siempre guiado por el motivo de aumentar el propio bienestar.

Porque todo lo que hace más llevadero el viaje por la vida terrenal, sólo le parece valioso y, a su vez, cree que el hombre mismo puede mejorar la existencia terrenal si adopta una actitud correcta hacia ella. Sin embargo, hasta qué punto la actitud espiritual equivocada es la razón de una vida difícil en la tierra, está fuera de su conocimiento, es decir, no quiere entenderlo, ya que esta concesión también requería de él un forma de vida diferente, que nuevamente no corresponde a su deseo por el mundo y a su pensamiento.

Y estas personas quedan muy atrás en su desarrollo espiritual, porque todas las pruebas, todos los sufrimientos y toda otra ayuda que se les envía no provocan un cambio en el pensamiento erróneo, mientras el impulso por la verdad no se vuelva poderoso en ellas y tomen conciencia de la fugacidad de todo lo terrenal.... Sólo entonces sería posible que la voluntad se volviera más dócil y se comportara menos negativamente. Por eso la lucha y la oración por tales almas no deben cesar, porque mientras una persona esté en la tierra se le puede dar ayuda y puede recibirla y utilizarla, mientras que en el más allá carece de fuerza para hacerlo y sólo la oración de una persona puede proporcionarle alivio, si su voluntad no exige hacia arriba....

amén

Traductor
Traducido por: Hans-Dieter Heise

Godloochenaar

De geest van de mens, van wie de verwijdering van God zo duidelijk aan de oppervlakte komt, zinkt in een ontzaglijke diepte. Hij heeft het aardse bestaan op zich genomen om een eindeloze gang door de vorm te besluiten en dit wordt pas achteraf begrepen, omdat het hem er eenmaal aan ontbreekt om God te willen vinden en herkennen. En zijn wil zal steeds alles ontkennen, wat God doet herkennen en bevestigen.

Daarom is zijn gang over de aarde slechts een overgang naar een nieuwe vorm van de gebonden toestand, tot levenloosheid in het hiernamaals. Deze gang wordt eveneens gebruikt door alle krachten, die God willen dienen om zijn denken te veranderen, om de onnoemelijk kwellende gang door alle materie, de vernieuwde weg ter opvoeding, te verhinderen en de ziel naar de juiste bestemming te leiden.

Maar in het hiernamaals zal deze inspanning veel zwaarder zijn, omdat de duistere toestand een verharding van de eigen wil tot gevolg heeft en elke poging betreffende deze wil mislukken kan. Alleen het gebed van een mens op aarde kan hem voor de laatste ondergang behoeden, omdat dit merkbaar tot zijn bewustzijn komt en het de eerste en enige gelegenheid kan zijn om hem op andere gedachten te brengen.

Op aarde is er in zekere zin een kracht in zijn ziel aanwezig, die hem dwingt om zich te verzetten tegen al het goddelijke en die haar begin heeft in het rijk van de duisternis. Ze versterkt hem in het gevoel van de eigen verwaandheid. Ze laat zijn gedachten steeds die richting nemen, die weer tot God afwijzende uitkomsten leiden. Ze neemt hem zo gevangen, dat alle tegenkrachten zonder effect blijven, omdat de eigen wil deze kracht weerstaat en deze kracht zich schikt.

Daarmee is de tegenwerping, waarom God de mens precies zo en niet anders geschapen heeft, weer ongegrond. De mens heeft het recht op zelfbeschikking en het recht om zijn denken te bepalen en iedereen wordt de mogelijkheid geboden om zijn denken te veranderen. Maar de eigen wil moet daarbij werkzaam zijn. Als deze echter sterker is en dus niet bereid om het huidige denken aan een onderzoek te onderwerpen, dan is elke inspanning van de goede geestelijke kracht zonder succes.

Het godsbegrip van zo’n mens is als het ware uit zijn denken geëlimineerd, want het erkennen van een macht, waaraan hij zich moet onderwerpen, bevalt hem niet. In zijn verbeelding is de schepping het resultaat van een kracht, die willekeurig ook de mensen liet ontstaan als product van steeds gelijkblijvende natuurkrachten, maar die geen enkele diepere bestemming aan deze levende wezens toekennen.

Dus hij kijkt in zekere zin naar de tijd op aarde zonder een plan te hebben. Zonder één of ander doel in wereldse zin, dus om het eigenmachtig onder de knie te krijgen, is hij afhankelijk van de intelligentie van elk ander mens. En daarom zal al het streven van zo’n mens slechts wereldse verbeteringen betreffen. Hij probeert een zeker welzijn te bevorderen en noemt dit een beoefenen van liefde. Deze liefde betreft echter slechts de lichamelijke behoeften, weliswaar steeds geleid door het motief van het verhogen van het eigen welbevinden. Want alleen dat alles, wat de gang door het aardse leven draaglijk maakt, lijkt hem waardevol. En hij gelooft weer, dat de mens zelf de verbetering van het aardse bestaan teweeg kan brengen door ten opzichte hiervan een juiste houding te hebben.

Maar in hoeverre de verkeerde geestelijke instelling de beweegreden van een moeilijker aards leven is, onttrekt zich aan zijn kennis. Dat wil zeggen dat hij het niet wil begrijpen. Deze concessie zou van hem toch ook een andere levenswandel vereisen, wat weer niet overeenstemt met zijn wereldse verlangens en zijn denken. En zo’n mens blijft met de ontwikkeling van zijn ziel ver achter, want alle beproevingen, alle leed en alle overige hulp, die hem toegezonden wordt, levert geen ommekeer in het verkeerde denken op, zolang de drang naar de waarheid geen meester over hem wordt en hij zich niet bewust wordt van de vergankelijkheid van al het aardse. Pas dan zou het mogelijk zijn, dat de wil ook gewilliger en minder afwijzend wordt.

Daarom moet een strijden en bidden voor zulke zielen niet ophouden, want zolang de mens op aarde verblijft, kan hem hulp verleend worden en het kan in ontvangst genomen en benut worden, terwijl hem in het hiernamaals elke kracht daartoe ontbreekt en alleen het gebed van de mens hem verlichting geven kan, als zijn wil niet naar boven verlangt.

Amen

Traductor
Traducido por: Peter Schelling