El peor enemigo del hombre es que el engreimiento no lo abandona, pues entonces carece, por así decirlo, de conocimiento de sí mismo.... Se sitúa bajo una luz equivocada y, por tanto, no hace más que aumentar este estado, en lugar de pedir cuentas humildemente, reconocer sus faltas y defectos y combatirlos. Todo esfuerzo por la perfección debe ir precediendo el conocimiento de sí mismo, pero quien se ve en el espejo de la justicia y la inviolabilidad no se esfuerza por ascender, sino que se imagina ya por encima; tampoco desea un desarrollo superior porque no es consciente de su inadecuado estado de madurez. Y rara vez aceptará una insinuación al respecto, ya que es consciente de su valor y, por tanto, está muy alejado del verdadero reconocimiento de su estado del alma.
Por eso será muy difícil explicar a una persona que está convencida del valor de su personalidad la necesidad de luchar por la perfección, porque siempre la encontrará apropiada para sus semejantes, pero nunca para sí misma.... No reconoce su propio mayor error y por eso apenas encuentra el camino hacia el conocimiento (cognición).... Tiene una cierta autoestima excesiva que le impide suplicar humildemente encomendarse al Padre que está en el cielo, y por eso esta autoestima es el mayor enemigo de su alma.... no se inclina ante el Padre.... y mucho menos sirve....
Y esto le impide el desarrollo superior de su alma, porque el ser humano no puede lograr nada elevado si no se esfuerza conscientemente por lograrlo.... y nuevamente no se esforzará por lograr algo lo que cree poseer. Sólo el que se cree pequeño y débil pide por ayuda.... Pero el grande y fuerte no cree que la necesite. Y así se marcha con las manos vacías y al final no tiene ninguna perspectiva de ascenso, porque hay que luchar por cada altura.
Si ahora la autoestima de una persona está tan fuertemente desarrollada, entonces realmente no comprende la distancia que le separa de la Deidad Eterna y no hace nada de su parte para reducir esta distancia.... Al contrario, se deja afectar por el mundo terrenal, de modo que el distanciamiento de Dios se vuelve cada vez más notario, porque él mismo se cree tan consciente que rechaza superiormente todo lo que se le ofrece para la salvación de su alma, partiendo siempre del punto de vista de su intocabilidad y de su valor.
Se ve a sí mismo como un modelo a seguir y no quiere aceptar a nadie más, no acepta enseñanzas y continua rechazando cuando se le exige una transformación de su ser, porque le parece que éste está por encima de todo y, sin embargo, es el mayor obstáculo en el camino hacia el conocimiento correcto, porque sólo aquel que piensa que está en lo más profundo puede llegar a la cima.... porque éste pide íntimamente a Dios por Su ayuda, la cual el Padre le concede amorosamente, mientras que el otro no se siente tan necesitado para pedir la ayuda del Padre y por lo tanto tampoco puede llegar a la cima sin ninguna ayuda....
amén
TraductorDe ergste vijand van de mens is dat zijn eigendunk hem niet verlaat, want hij is dan in zekere zin zonder zelfkennis. Hij ziet zichzelf in een verkeerd licht en doet dus niets anders, dan zichzelf nog verhogen in plaats van zichzelf in alle deemoed rekenschap te geven, zijn fouten en gebreken te herkennen en ze te bestrijden.
Aan elk streven naar volmaaktheid moet het besef voorafgaan, maar wie zichzelf in de spiegel van rechtvaardigheid en onaantastbaarheid beziet, streeft niet naar boven, want hij waant zich al boven. Hij heeft ook geen verlangen naar een opwaartse ontwikkeling, omdat hij zich niet bewust is van zijn gebrekkige staat van rijpheid. En hij zal ook zelden een desbetreffende aanwijzing accepteren, omdat hij zich van zijn waarde bewust is en hij daarom buitengewoon ver verwijderd is van het ware besef van de toestand van zijn ziel.
En dus zal het nauwelijks mogelijk zijn om een van de waarde van zijn persoonlijkheid overtuigd mens de noodzaak van het streven naar volmaaktheid duidelijk te maken, want steeds zal hij dit wel bij zijn medemensen op zijn plaats vinden, maar nooit bij zichzelf. Hij herkent zijn eigen grootste gebrek niet en vindt dus moeilijk de weg naar het inzicht. Hij heeft een bepaald enorm groot gevoel van eigenwaarde, dat hem hindert om zich deemoedig vragend aan de Vader in de hemel toe te vertrouwen en dus is dit gevoel van eigenwaarde de grote vijand van de ziel. Hij buigt niet voor de Vader en hij dient nog veel minder. En dit hindert hem bij de opwaartse ontwikkeling van zijn ziel, want de mens kan niets hoogs bereiken, als hij er niet bewust naar streeft. En hij zal weer niet streven naar iets, wat hij gelooft te bezitten.
Alleen wie zwak en klein meent te zijn, vraagt om hulp. Maar de grote en sterke gelooft deze hulp niet nodig te hebben. En dus vertrekt hij met lege handen en heeft op het eind geen weg omhoog te verwachten, want elke hoogte moet nagestreefd worden.
Wanneer nu dat gevoel van eigenwaarde van een mens zo sterk ontwikkeld is, dan is voor hem de verwijdering van de eeuwige Godheid ook niet goed te begrijpen en hij doet nu van zijn kant niets om deze afstand te verkleinen. Hij laat integendeel de aardse wereld zelfs nog op zich inwerken, zodat de afstand tot God steeds merkbaarder aan de dag treedt, want hij gelooft dat hij zoveel kennis heeft, dat hij alles, wat hem voor zijn zielenheil aangeboden wordt hautain afwijst, steeds vanuit het gezichtspunt van zijn onaantastbaarheid en van zijn waarde uitgaand.
Hij beschouwt zichzelf als voorbeeldig en wil iets anders niet accepteren. Hij accepteert geen leringen en is zoals voorheen afwijzend, als van hem een verandering van zijn wezen geëist wordt, want hij waant zich boven alles verheven en dat is toch de grootste hindernis op de weg naar het juiste inzicht. Want alleen degene, die zich in de diepste diepte waant, kan tot de hoogte geraken. Want diegene vraagt God innig om Zijn hulp, die hem door de Vader liefdevol verleend wordt, terwijl degene die gelooft niet zo behoeftig te zijn, dat hij om de hulp van de Vader moet vragen, zonder enige hulp ook niet tot boven kan geraken.
Amen
Traductor