El afán por aprender de los seres todavía imperfectos del más allá es, una vez que lo han reconocido, incansable. Buscan adquirirse tesoros espirituales en todas partes y aceptan todo lo que se les ofrece con diligencia y agradecimiento, por lo que la enseñanza en el más allá es también un oficio que se ejerce con todo mimo y devoción, porque depende del instructor qué beneficio obtienen los recibidos. La gente de la tierra solo acepta lo que se le ofrece después de una larga vacilación, mientras que en el más allá los seres persiguen y examinan todo en silencio al principio, pero muy pronto llegan al reconocimiento, pero luego se apropian del bien espiritual con el mayor celo para poder volver a utilizarlo por su parte.
Desde que pasaron por su propia miseria, que fue causada por falta de bienes espirituales, ahora están tratando de proteger a los demás seres espirituales de la misma suerte al darles todo lo que podría reducir y acortar sus tormentos por ellos. Y todo don es recibido con gratitud porque con esto también llega la fuerza a los seres al mismo tiempo, y por lo tanto, cada ser se esfuerza hacia arriba, si solo llegó a saborear alimento espiritual una vez y ahora solo anhela el alimento espiritual.
Para el instructor, también es una gran dicha predicar el Evangelio a los pobres en el espíritu, porque el amor le impulsa a ello.... Porque para poder enseñar, tiene que estar en el amor y la luz, es decir, tiene que haber alcanzado un cierto grado de madurez o perfección, que también presupone en gran medida el amor. Por tanto, todos los maestros son impulsados por el amor que habita en ellos para desapropiarse, es decir, a dar de su conocimiento a todo aquel que también desee la sabiduría divina.
Y así, cada ser en el más allá puede extraer constantemente de la fuente de gracia del amor divino, y esto, en mayor medida, si también participa en las conexiones del más allá con la tierra. Las comunicaciones establecidas también permiten al ser del otro mundo mirar de cerca, y se ofrece un conocimiento ilimitado a los niños de la tierra e igualmente también puede ser recibido en el más allá. El deseo de estos seres es indescriptible y el amor de Dios es infinito, por lo que sigue dando Sus gracias a los seres que anhelan la verdad ....
Amén
TraductorDe studie-ijver van de nog onvolmaakte wezens in het hiernamaals is, als ze het eenmaal beseft hebben, onvermoeibaar. Ze proberen overal geestelijke schatten te verwerven en nemen alles wat hun wordt aangeboden met vlijt en dankbaarheid aan. En zo is ook het onderwijzen in het hiernamaals een taak, dat met alle zorgvuldigheid en overgave uitgeoefend wordt, want van de onderwijzers hangt het af, welk nut de ontvangers ervan hebben.
De mensen op aarde nemen pas na lang aarzelen aan, wat hun aangeboden wordt, terwijl die wezens in het hiernamaals aanvankelijk stil observerend alles volgen en onderzoeken. De wezens komen echter heel spoedig tot inzicht en zullen dan met de grootste ijver zich het geestelijke goed eigen maken om het dan van hun kant weer te kunnen benutten. Want omdat ze hun eigen nood doorleefd hebben, waar het gebrek aan geestelijke goederen de oorzaak van was, spannen ze zich nu in om de andere geestelijke wezens voor hetzelfde lot te behoeden en doen ze hun alles toekomen wat voor hen de kwellingen zouden kunnen verminderen en verkorten. En elk geschenk wordt dankbaar in ontvangst genomen, want hiermee komt de wezens tevens kracht toe, en daarom streeft elk wezen naar de hoogte, als het maar eenmaal geestelijk voedsel te proeven krijgt en nu verlangt het alleen nog maar naar goddelijke spijziging.
Voor de onderwijzer is het eveneens buitengewoon zaligmakend om de geestelijk armen het evangelie te prediken, want de liefde drijft hem ertoe. Want om te kunnen onderwijzen, moet hij in de liefde en in het licht staan. Dat wil zeggen, hij moet een zekere rijpheidsgraad of volmaaktheidsgraad bereikt hebben, die ook in grote mate liefde vereist. Alle leerkrachten worden daarom door de in hen wonende liefde gedreven om weg te geven, dat wil zeggen hun kennis over te dragen aan een ieder, die eveneens naar goddelijke wijsheid verlangt.
En zo kan elk wezen in het hiernamaals voortdurend putten uit de genadebron van goddelijke liefde. En in toenemende mate neemt hij ook deel aan de verbindingen van het hiernamaals naar de aarde. De bereikte toenadering laat het wezen in het hiernamaals eveneens een kijkje nemen en de mensenkinderen wordt onbegrensde kennis aangeboden en die kan tegelijkertijd ook in het hiernamaals ontvangen worden. Het verlangen van deze wezens is onbeschrijfelijk, en de liefde van God is oneindig. En zo geeft Hij voortdurend Zijn genade aan de wezens, die naar de waarheid verlangen.
Amen
Traductor