Comparar anuncio con traducción

Otras traducciones:

El cautiverio nuevo es la consecuencia de la muerte espiritual....

La muerte espiritual causa el cautiverio en la materia, es decir un ser espiritual que ha caído en la muerte, que estanca en la muerte, tiene que encarnarse de nuevo en la materia dura para poder subir lentamente hacia la vida. Pero mientras lo espiritual tenga solo una chispa de vida se intenta de todo para volverle a la vida y puede ser con éxito a que se le ahorre al ser el cautiverio en la materia, que vuelve poco a poco a la vida, aunque dure tiempos eternos. Pero puede pasar que el ser endurece por completo, que se cae cada vez más profundo.... lo que pasa a muchas almas en el más allá.... Entonces la sustancia espiritual de aquellos seres se disuelve y se devuelve a la materia dura.... en la creación de la tierra. Y tiene que ser un camino suficientemente tormentoso para poder volver a la vida. Igual que los hombres pueden caer a la profundidad durante la época final de la tierra en su estado espiritual; pueden anhelar cada vez más, voluntariamente a la profundidad, pueden someterse por completo al señor de la oscuridad y caer como su anexo a la profundidad.... Y entonces también se da la necesidad de disolver a las almas en partículas diminutas incontables para devolverlas a la creación, y tienen que volver a pasar el camino hacia arriba a través de innumerables transformaciones hasta que despierten en la vida.... Y este nivel espiritual bajo tiene lugar ahora, en la época final la muerte espiritual es obvio, y en la tierra y en el más allá se intenta de todo para encender chispas sueltas de la vida para fortalecer vida existente y para inhibir que se pierda a la muerte. Porque es un tiempo de torturas infinitas bajo las cuales tiene que sufrir lo espiritual si se ata de nuevo en una forma. Y el amor y misericordia vale también para aquellos caídos en las más profundas profundidades, y Él quiere salvarlos de esto. Pero donde se le enfrenta la voluntad libre del ser espiritual, tiene que realizarse el plan de salvación divino después de que el cautiverio en la materia no se deja evitar. Si los hombres tuvieran un conocimiento más especial de lo que va a pasar, intentarían verdaderamente del todo huir a la muerte espiritual.... Pero no quieren aceptar al conocimiento sobre los hechos, no creen en una vida después, no creen en la responsabilidad ante Dios, no creen tampoco en un Dios y un creador, que un día les va a pedir cuentas.... Pero su “Yo” ya no puede deshacerse, y su estancia está según su estado, solo que en el estado muerto ya no tiene conciencia propia, pero siente todavía las torturas de sus ataduras, porque antaño fue creado como un espíritu libre. Pero en su estado muerto no puede tampoco ser movido donde haya vida, porque eligió voluntariamente al estado muerto y se ha cumplido su voluntad. Al contrario la voluntad libre es un estado de la felicidad, el estado atado un estado de tortura.... Y el hombre como un ser elige a su estado el mismo. Y el amor y la sabiduría divina le permite su libertad, pero le ayuda de cualquier manera para llegar como hombre a la vida eterna.... como Él le regala igualmente por el cautiverio en la materia “otra vez” Su ayuda para que lo mortal un día pueda despertarse a la vida. El amor divino vale a todos los caídos, le persigue también a la profundidad y le ayuda hacia lo alto.... especialmente trabaja en estos tiempos cuando el ser es capaz de manejar su conciencia propia y por haber recibido de vuelta la voluntad libre.... en aquellos tiempos como hombre.... para que cambie su estado muerto inicial en un estado de vida. Pero la voluntad libre del hombre se queda sin tocar, se respeta y esta voluntad libre determina si el ser se libera de su forma exterior para siempre o si esta forma se endurece de nuevo.... que vuelva a la materia dura. Entonces el ser ha caído a la muerte espiritual, y necesita tiempos eternos hasta que vuelva a la gracia de una encarnación humana para poder ganarse la “vida”....

amén

Traductor
Traducido por: Bea Gato

Hernieuwde kluistering is een gevolg van de geestelijke dood

De geestelijke dood vereist een kluistering in de materie, d.w.z. een geestelijk wezen dat ten prooi is gevallen aan de dood, dat in de dood blijft steken, moet weer worden ingekapseld in de harde materie om langzaam weer tot leven te komen.

Zodra het geestelijke nog een klein vonkje leven in zich heeft, wordt alles geprobeerd het verder naar het leven te leiden, en dit kan ook als resultaat hebben, dat het wezen dan de kluistering in de materie bespaard blijft, dat het toch langzaam tot leven komt, al is het ook pas na eindeloze tijd. Maar het kan ook zijn, dat het wezen volkomen verstart, dat het steeds verder wegzinkt in de diepte - wat veel zielen in het rijk hierna toelaten. Dan wordt de geestelijke substantie van dit wezen opgelost en weer in de harde materie - in de scheppingen op de aaarde - ingesloten. En het moet een uiterst kwellende weg gaan om weer ten leven te komen.

En evenzo kunnen de mensen op de aarde in de eindtijd in hun geestelijke toestand wegzinken, ze kunnen in vrije wil steeds meer op de diepte aansturen, ze kunnen zich helemaal overleveren aan de heer der duisternis en als diens aanhang zelfs in uiterste duisternis verzinken. En dan is het eveneens noodzakelijk, de zielen op te lossen in ontelbare partikeltjes en weer in te sluiten in de scheppingen; en ze moeten weer de weg van de positieve ontwikkeling gaan door talloze omvormingen, tot ze weer ontwaken ten leven.

En dit geestelijk dieptepunt is ingetreden, in de eindtijd is de geestelijke dood duidelijk zichtbaar en zowel op aarde alsook in het hiernamaals wordt alles ondernomen om nog enkele vonkjes leven aan te wakkeren, om het leven dat nog voorhanden is te versterken en te verhinderen dat het weer ten prooi valt aan de dood.

Want het is een tijd van eindeloze kwellingen waaraan het geestelijke dan weer is blootgesteld, wanneer het opnieuw wordt gekluisterd in de vorm. En de Liefde en Erbarming van GOD geldt ook het wezen dat allerdiepst gezonken is en HIJ zou het ervoor willen behoeden. Maar waar HEM de vrije wil van het geestelijke wezen in de weg staat, moet het heilsplan van GOD worden doorgevoerd, volgens hetwelk zich een hernieuwde kluistering in de materie niet laat omzeilen. Zouden de mensen daar precies mee bekend zijn, dan zouden ze er waarlijk alles voor over hebben om de geestelijke dood te ontvluchten. Maar ze nemen het weten daarover niet aan, ze geloven niet in een voortleven, ze geloven niet aan het zich verantwoorden voor GOD en ze geloven ook niet aan een GOD en Schepper, DIE eens verantwoording van hen eist. Maar uw "ik" kan niet meer vergaan en overeenkomstig zijn toestand is zijn verblijf, alleen dat het in de dode toestand zich niet meer van zichzelf bewust is, maar evenwel de kwellingen van het gekluisterd zijn bespeurt, omdat het als oorspronkelijk vrij geestelijk wezen geschapen was. Het kan echter in zijn dode toestand daar ook niet verplaatst worden waar leven is, omdat het vrijwillig de toestand van dood zijn heeft gekozen en er nu aan zijn wil gevolg werd gegeven.

De vrije wil is evenwel een staat van gelukzaligheid, de gekluisterde toestand een toestand van kwelling. En als mens kiest het wezen zijn toestand zelf. En de Liefde en Wijsheid GOD's laat het zijn vrijheid, maar helpt het op elke denkbare wijze om als mens het eeuwige leven te bereiken - zoals HIJ het ook door de verbanning in de materie weer Zijn hulp ten deel zal laten vallen, opdat het dode eens weer ten leven kan ontwaken. De Liefde GOD's geldt al het eens gevallen geestelijke, Ze volgt het ook in de diepte en helpt het weer ten hogen - maar Ze is heel bijzonder werkzaam in de tijd waarin het wezen weer zijn ikbewustzijn en zijn vrije wil heeft teruggekregen - in de tijd als mens, dat het dan de aanvankelijk nog dode toestand verandert in een toestand van leven. Maar de vrije wil van de mens blijft onaangetast, hij wordt geëerbiedigd, en deze vrije wil bepaalt of het wezen definitief vrij komt van zijn uiterlijke vorm of dat deze vorm zich weer verdicht, dat het weer in de harde materie terugkeert. Dan is het wezen ten prooi gevallen aan de geestelijke dood en er is een eindeloos lange tijd voor nodig, tot het zich opnieuw in de genade van de belichaming (als mens) bevindt en voor zich het leven kan verwerven.

Amen

Traductor
Traducido por: Gerard F. Kotte