Cada hombre debe poder esperar de vosotros lo mismo que vosotros esperáis de él, y a cada uno debéis hacer justicia - la que vosotros también esperáis de él. No debéis medir con medidas diferentes, imaginándoos que vosotros mismos tenéis más derechos que vuestro semejante, dado que sois beneficiarios de todo lo que Yo os he regalado por Voluntad propia - lo que no lograsteis vosotros mismos sino lo que igualmente está a la disposición de todos los seres humanos; por ello se entiende bienes espirituales tanto como también materiales, los que mi Amor y mi Voluntad creadora siempre tienen a vuestra disposición. De esto forman parte todos los bienes que recibís de mi Mano... los que no podéis prepararos vosotros mismos - los que ahí están... sin vuestra contribución... los que condicionan vuestra vida natural y de los cuales ningún ser humano debe ser privado porque esto podría poner en peligro su vida.
Se trata de bienes vitales que corresponden a cada ser humano, y de los que no puede ser privado por parte de sus semejantes, porque esto resultará en una violación de mi Orden eterno que causará severas consecuencias - consecuencias que no se producen solamente en el hombre culpable sino que también perjudicarán a las creaciones, de modo que incluso podrán causar la destrucción de estas.
Esto lo comprenderéis si tan sólo pensáis en los elementos vitales que necesitáis, y si os imagináis la diversidad de estos... si reflexionáis sobre aire y agua, su naturaleza y el efecto que surten sobre vosotros mismos, los que regalan al hombre plena salud.
Pero donde por la voluntad humana se produce una contaminación del aire y del agua que causa un daño inmenso, el aire y el agua también pueden llevar los órganos del cuerpo a la languidez y la destrucción...
Aire y agua son Dádivas de Dios, las que cada hombre necesita y, por eso, también las recibe de mi Mano.
La propensión de los seres humanos al pecado ya se manifiesta en el hecho que no les importa contaminar estos bienes vitales de una manera que para los semejantes resulten en un peligro... Pues en la misma medida en que cada ser humano aprecia su propia vida peca si al semejante merma sus necesidades vitales... si contribuye en que la vida del semejante esté en peligro.
También resulta en un “peligro para la vida” si aquello que la tierra produce en alimentos para el hombre y el animal está privado de su calidad natural... si el suelo en que estos alimentos deben prosperar recibe productos artificiales que cambian su naturaleza, y ahora también los productos producidos en él contienen sustancias que de ninguna manera convienen al cuerpo humano.
Los hombres intervienen en las leyes naturales para “mejorar” las cosas, con lo que presentan mis Creaciones como deficientes, pues quieren proporcionar al suelo una productividad mayor - para lo que se sirven de medios erróneos... Porque sólo hace falta que se dirijan a Mí rogándome por mi Bendición para lograr cosechas bendecidas...
23 de junio de 1957
Otro pecado en este campo es recoger la cosecha antes de la maduración de los frutos... cuando la codicia y un pensar materialista se anticipan al proceso de maduración natural, cuando el cuerpo humano al consumirlos está obligado a luchar contra sustancias todavía inmaduras - lo que no sólo es un asunto meramente natural sino también uno espiritual... lo que en general no os está conocido.
Todo esto forma parte de la falta de hacer caso a mi Orden eterno. El hombre hace daño a su semejante, no le trata de manera justa y contribuye a que el caos en la Tierra aumente cada vez más. Únicamente una vida en la Tierra vivida completamente en el orden regular puede surtir un efecto favorable sobre cuerpo y alma.
Cada ser humano tiene el derecho que el orden de la naturaleza esté mantenido, porque todo lo que existe en la Creación Yo no lo he hecho para un solo hombre sino para todos los hombres; pues para su vida corporal cada hombre precisa de aire puro, de agua pura y de alimentos sanos. Y nadie tiene el derecho de causar un dolor a su semejante si él mismo no quisiera sufrirlo.
En el último tiempo antes del fin ya no se respetará la vida de los semejantes, pues por codicia y ambición del poder se hará experimentos de toda clase, sin escrúpulos, de modo que la vida y la salud están puestas en peligro... con lo que triunfa aquel que quiere destruir toda clase de criatura para libertar todo que se encuentra cautivado en ella - suponiendo erróneamente que volverá a ser suyo...
A él se han sometido todos los hombres que faltan contra el Orden divino, los que hacen caso a sus insinuaciones, y que no respetan mis Mandamientos que exigen amor y justicia. Todos los hombres no piensan sino en sí mismo y sus propias ventajas, y la suerte de los semejantes los deja despreocupados. Incluso la vida del semejante ya no le resulta sagrada, porque de lo contrario no sucedería lo que con seguridad hay que temer: que se jugarán la vida de todos los hombres por quebrar las leyes divinas de la naturaleza.
Pues vendrá el día en que los elementos se reventarán a pleno poder, lo que los hombres mismos provocarán al pecar contra el Orden divino... contra mi Mandamiento del amor a Dios y al prójimo...
Amén.
TraductorIeder mens moet van u hetzelfde mogen verwachten als wat u van hem verwacht. Ieder moet u rechtvaardig behandelen, zoals u datzelfde ook van hem verlangt. U zult niet met verschillende maten moeten meten en menen zelf meer rechten te hebben dan uw medemens, als het erom gaat dat u profiteert van datgene wat u van Mij uit gratis is geschonken, wat u niet zelf voor u verworven hebt maar wat alle mensen evenzo ter beschikking staat, waaronder geestelijke en aardse goederen te verstaan zijn die mijn liefde en mijn scheppende wil altijd voor u bereid houden.
Daar behoren dus alle gaven toe die u uit mijn hand ontvangt, die u voor uzelf niet zult kunnen maken, die er zonder uw toedoen zijn en die tot uw bestaan bijdragen, die dus voor uw natuurlijk leven vereist zijn en die aan geen mens mogen worden onttrokken wanneer daardoor diens leven in gevaar zal worden gebracht. Het zijn de stoffen ten behoeve van het leven waarop ieder mens aanspraak moet kunnen maken. Die hem van de kant van de medemensen ook niet onttrokken mogen worden, daar anders een overtreding van mijn eeuwige ordening ver dragende gevolgen heeft die zich niet alleen laten voelen bij de schuldige mensen, maar ook de scheppingen betreffen en bijgevolg ook tot de ontbinding ervan kunnen leiden.
U zult dit begrijpen wanneer u er maar over nadenkt welke bestanddelen u nodig hebt om te leven en u zich de verscheidenheid hiervan voorstelt, wanneer u lucht en water en hun hoedanigheid en werking bij uzelf vaststelt die de mens algehele gezondheid schenken, maar ook tot ziekelijkheid en verwoesting van de organen van het lichaam kunnen leiden indien door menselijke wil een besmetting van de lucht en het water plaatsvindt die niet te overziene schade met zich meebrengt. Lucht en water zijn gaven Gods die ieder mens nodig heeft en daarom ook uit mijn hand ontvangt. En de zondigheid van de mensen komt alleen al daarin tot uitdrukking dat ze er niet voor terugschrikken deze buitengewoon voorname stoffen ten behoeve van het leven op zodanige wijze te verontreinigen dat voor de medemensen daaruit levensbedreigende beschadiging voortvloeit.
En zoals ieder mens zijn eigen leven lief is, zo bezondigt hij zich wanneer hij de medemens de noodzakelijkste levensbehoeften beknot, wanneer hij er toe bijdraagt dat het leven van de medemens in gevaar wordt gebracht. En onder "het in gevaar brengen van het leven" is ook te verstaan, wanneer dat wat de aarde voortbrengt aan voeding voor mens en dier, van zijn natuurlijke hoedanigheid wordt beroofd, wanneer de bodem waarop het moet gedijen door kunstmatige middelen een andere gesteldheid krijgt en nu ook de daarin gekweekte producten stoffen bevatten die volstrekt niet bevorderlijk zijn voor het menselijk lichaam. De mensen grijpen in in de natuurwetten, ze willen als het ware verbeteringen aanbrengen, dus mijn scheppingen als gebrekkig voorstellen, ze willen de bodem een hogere opbrengst-capaciteit verschaffen en ze bedienen zich daartoe van verkeerde middelen. Want ze zouden Mij alleen maar om mijn zegen hoeven te vragen om waarlijk ook overvloedige oogsten binnen te mogen halen.
Een verder zondigen op dit gebied is ook wanneer de vruchten geoogst worden voor ze rijp zijn. Wanneer door hebzucht en materialistisch denken op het natuurlijke rijpingsproces wordt vooruitgelopen en wanneer daardoor het menselijk lichaam gedwongen wordt de strijd aan te binden met nog niet rijp geworden substanties, wat niet alleen maar een zuiver lichamelijke maar ook een geestelijke aangelegenheid is, die u mensen vaak niet bekend is. Het valt echter allemaal onder het veronachtzamen van de wet van mijn eeuwige ordening. De mens berokkent zijn medemens schade, hij handelt niet rechtmatig tegenover hem en draagt er toe bij dat de chaos op aarde steeds groter wordt, omdat alleen een leven op aarde dat volledig in overeenstemming met de wet van de ordening wordt geleefd, een juiste uitwerking kan hebben op lichaam en ziel.
En ieder mens heeft er recht op dat de orde in de natuur in stand gehouden wordt, want Ik heb alles wat er in de schepping bestaat niet voor één mens, maar voor alle mensen geschapen. Ieder mens heeft zuivere lucht nodig, zuiver water en een goede voeding voor zijn lichamelijk leven en geen mens heeft het recht zijn medemens schade toe te brengen die hij voor zichzelf ook niet zal wensen.
In de laatste tijd voor het einde wordt er echter helemaal geen rekening meer gehouden met het leven van de medemens. Er wordt op allerlei manieren gewetenloos geëxperimenteerd en steeds alleen maar uit eerzucht, hebzucht of honger naar macht, en de gezondheid wordt in levensgevaar gebracht. En dus triomfeert hij, die al het geschapene zou willen verwoesten om het daarin gekluisterde weer vrij te krijgen, in de valse veronderstelling dat het hem dan weer toebehoort. De mensen die in strijd met de goddelijke ordening handelen hebben zich allen in zijn macht begeven. Ze volgen zijn influisteringen en mijn geboden, die liefde en rechtvaardigheid vereisen, achten ze niet.
Ieder mens denkt alleen maar aan zichzelf en zijn eigen voordeel en het lot van de medemens laat hem koud. En ook het leven van zijn medemens is hem niet meer heilig, daar het anders niet zou kunnen komen tot wat echter met zekerheid te verwachten is, dat het leven van alle mensen op het spel wordt gezet omdat de goddelijke natuurwetten omver worden gestoten - omdat eens de elementen zich met alle geweld een weg naar buiten zullen banen, waartoe de mensen zelf aanleiding geven die zondigen tegen de goddelijke ordening, tegen mijn gebod van de liefde tot God en de naaste.
Amen
Traductor