Vuestra estancia en la tierra como hombre es una de las muchas fases en vuestro desarrollo hacia arriba, porque si os desarrolláis en la tierra para poder entrar en el reino de la luz, vuestro desarrollo seguirá, porque el alma que ha reconocido nunca parará en su avance.... porque va a buscar a Dios eternamente e intenta acercarse a Él más y más para poder vivir en una unión completa haciendo indeciblemente feliz. El tiempo en la tierra solo es un instante corto comparado con la eternidad, comparado con el proceso del desarrollo vivido eterno anterior a través de la creación material, pero justamente este instante corto determina el destino del alma en el reino espiritual, determina la vía del desarrollo en el reino espiritual. Porque hace una diferencia si el alma ya ha conseguido un grado de desarrollo ya en la tierra o que comienza el reconocimiento estando en el reino espiritual.... También los últimos pueden llegar alto, pero tienen que conseguirlo con un trabajo muy difícil y lo que estando en la tierra lo tuvieron en abundancia haciéndoles posible llegar al grado de luz.... Aprobar la prueba ya en tierra significa obtener ya un estado luminoso y con fuerza en abundancia entrando en la eternidad, significa tener una transmisión aumentada de luz y fuerza, porque el alma es receptor y transmisor a partir de la hora de su despedida en tierra y recibe más y más cuanto más reparta.... Se eleva mucho más rápido en todos lados, porque se junta con espíritus igual desarrollados y trabajan juntos según la voluntad divina y según la tarea divina adjudicada.... Saca toda la fuerza de Dios y la utiliza para Dios, mientras las almas que fracasan en su labor de la prueba pueden llegar al reconocimiento todavía en el más allá, pero ahora solo con al ayuda de otros seres que ayudan a formarse, a que se encienda la luz también en ellos para que puedan acoger el flujo de la luz y usarlo según la voluntad divina. También aquellas almas tienen que anhelar bajo voluntad libre la transmisión de luz y fuerza, sólo entonces se les recibe, y sólo entonces comienza su desarrollo de alza con el trabajo que hacen en las almas atrapadas en la oscuridad.... Es un camino pesado, un ascenso en el cual se tiene que tomar cada escalón con toda fuerza y toda voluntad....
Pero ningún esfuerza se queda sin valorar, de todos modos el alma avanzara, pero como está muy débil y no tiene mucha fuerza a su disposición, tiene que levantar toda su voluntad y buscar todo apoyo posible por parte del mundo de la luz o por ruegos humanos hasta que se hayan convertidos en receptores de luz y fuerza y que ahora es capaz de partir ella misma, y ahora puede recibir cada vez más fuerza. La vida terrestre corta determina el destino en el más allá, porque ya la entrada al reino espiritual puede ser de una gran felicidad que nunca termina si se aprovecha bien la época final. Pero quedarse sin aprovecho, y las consecuencias tiene que soportar el alma.... tiene que seguir luchando si no quiere hundirse. Y su vida en el reino espiritual se parece mucho a la lucha en la tierra, pero nunca sin esperanza si el alma misma tiene la voluntad de llegar a la luz y la fuerza. Solo su voluntad decide.... Si la voluntad durante la vida terrestre ya ha buscado a Dios, el alma busca sin cesar a su reto, acercarse a Él y lo consigue bastante rápido.... Pero mientras la voluntad se deshace de Dios significa oscuridad y debilidad, y si el alma entra en aquel estado al más allá, mientras el primero está inundado de luz y nada más que el amor a los que tienen que dejar atrás le ata al reino terrestre, ofrecen ayuda de cualquier modo a los que necesitan mucho ayuda todavía, aunque han dejado la tierra atrás, porque se mueven muy cerca del órbita terrestre hasta que puedan recibir suficiente luz y fuerza para poder ejercer ahora en el reino espiritual. Y cualquier tarea se concentra en influir a la voluntad de aquellos que la tienen dirigida mal para salvarles de un destino de un ascenso duro en el reino espiritual, lo cual es consecuencia de una voluntad mal dirigida.....
amén
TraductorUw aardse bestaan als mens is een van de oneindig vele fasen van uw opwaartse ontwikkeling. Want ook als u op aarde uitgerijpt bent om nu in het lichtrijk in te kunnen gaan, gaat uw ontwikkeling toch nog steeds verder, omdat de ziel die tot inzicht is gekomen nooit zal ophouden haar weg omhoog verder te gaan. Zij zal altijd op GOD aansturen omdat zij altijd tracht dichter bij HEM te komen, om in volkomen vereniging met HEM onuitsprekelijk zalig te zijn.
De tijd als mens op aarde is daarom net een kort ogenblik, vergeleken met de eeuwigheid en gemeten aan de eindeloos lange ontwikkelingsgang tevoren door de materiële schepping. En toch is dit korte ogenblik beslissend voor het lot van de ziel en is beslissend voor de verdere ontwikkelingsgang in het geestelijke rijk. Want het maakt verschil of de ziel reeds op aarde een hoge graad van rijpheid heeft bereikt, of pas in het hiernamaals tot inzicht komt. Wel gaat ook de laatstgenoemde opwaarts, maar met uiterst moeizame arbeid moet zij zich verwerven wat haar op aarde rijkelijk ter beschikking stond, en haar het bereiken van de lichtgraad mogelijk gemaakt zou hebben.
Op de aarde de wilsbeproeving te doorstaan, betekent een toestand van licht en kracht in overvloed reeds bij het ingaan in de eeuwigheid. Het betekent: steeds vermeerdering van licht en kracht, omdat de ziel van het uur af dat zij de aarde verlaat als een ontvanger van kracht ook een tussenpersoon is die kracht geeft - en steeds meer en meer ontvangt, hoe meer zij ervan uitstraalt.
Zij gaat nu ook uitermate snel omhoog, want zij sluit zich aan bij geesten met gelijke rijpheid en werkt nu naar goddelijke Wil en in goddelijke opdracht. Zij betrekt alle krachten vanuit GOD en benut ze voor GOD, terwijl de zielen die op de aarde in hun wilsbeproeving faalden ook wel in het hiernamaals tot inzicht kunnen komen, maar pas met behulp van andere wezens. Zij moeten zich nu zo omvormen dat het ook in hen licht wordt en zij de lichtstralingen kunnen opnemen - en nu deze gebruiken naar de Wil van GOD.
Ook deze zielen moeten in vrije wil de toevoer van licht en kracht verlangen, want pas dan zullen zij ontvangen. Dan pas begint ook hun opwaartse ontwikkeling met de werkzaamheid die zij weer verrichten ten behoeve van de zielen in duisternis. Het is in zekere zin een moeizame gang, een opstijgen waar tree voor tree beklommmen moet worden met inspanning van alle kracht en gehele wil. Er blijft echter geen moeite onbeloond, want het helpt de ziel zeker verder. Maar omdat zij zelf nog zeer zwak is en over weinig kracht beschikt, moet zij haar gehele wil inzetten en veel steuning ondervinden van de kant van de lichtwereld - of door menselijke voorspraak. Tot zij zelf in zover licht- en krachtontvanger is geworden, dat zij nu van haar kant kan uitdelen en nu ook steeds meer kracht ontvangt.
Het korte aardse leven is beslissend voor het lot in de eeuwigheid. Want het binnengaan in het geestelijke rijk kan al van een hoogste zaligheid zijn die nu nooit meer eindigt, als de tijd op de aarde goed besteed werd.
Maar die tijd kan ook onbenut blijven en de gevolgen daarvan moet de ziel dragen. Zij moet verder worstelen en strijden als zij niet ten onder wil gaan. Haar leven in het geestelijke rijk lijkt nog in veel opzichten op het worstelen op de aarde, maar is toch niet hopeloos als de ziel zelf de wil heeft licht en kracht te verwerven. Alleen haar wil is beslissend. Is die wil reeds in het aardse leven op GOD gericht dan zal de ziel vastberaden het doel nastreven nader tot HEM te komen, wat zij dan ook spoedig bereikt.
Maar zolang de wil nog van GOD is afgekeerd, betekent dit voor haar duisternis en zwakheid. In deze toestand gaat de ziel dan het hiernamaals in, terwijl in het vorige geval de ziel doorstraald is van licht, en niets haar meer aan het aardse bindt dan alleen de liefde tot hen die zij verlaten heeft en die zij nu haar hulp aanbiedt op elke wijze. Maar de anderen hebben nog lange tijd hulp nodig ofschoon zij aan de aarde ontrukt zijn. Zij houden zich echter nog in de nabijheid van de aarde op tot ook zij zoveel licht en kracht kunnen ontvangen, om van hun kant nu werkzaam te zijn in het geestelijke rijk.
En elk werk bestaat nu daarin de wil van hen te beïnvloeden die hem nog verkeerd gericht hebben, om hen te bewaren voor hetzelfde noodlot, voor een moeilijke gang opwaarts in het geestelijke rijk, die het gevolg is van een verkeerd gerichte wil op aarde.
Amen
Traductor