Comparar anuncio con traducción

Otras traducciones:

Justicia.... Expiación por el pecado.... Juicio....

Los hombres provocan Mi justicia, porque pecan sin cesar. Son impacientes, no llevan amor en sus corazones, están llenos de arrogancia, llenos de anhelos sensuales, no tienen compasión frente a sus semejantes, llenos de resentimientos y envidia y por culpa de la falta de amor capaces de las peores acciones. Y pecan contra Mi mandamiento del amor mutuo y contra Mi Mismo, Él que les dio este mandamiento. Pero aquel que va contra Mi mandamiento del amor, pierde a Mi amor, se aleja de Mí y endurece más y más, hasta que le someto bajo Mi juicio, es decir tiene lugar su solidificación nueva en la materia. Entonces se hizo justicia, pero el hombre Mismo se ha condenado, lo único es que Mi ley es base para este proceso desde eternidades, que con razón podría llamarse una condena si no fuese a la vez un remedio de educación y dejar lucir una y otra vez a Mi amor hacia lo creado, entonces nunca visto como ira. La justicia nunca elimina el amor, pero la justicia pide reparación para minimizar el pecado. Porque Mis criaturas sufren bajo el pecado y solo pueden minimizar o levantarlo con una expiación.... Un hombre pecador está bajo juicio, es decir en un estado atado que conlleva sufrimiento. Tiene que prestar reparaciones, va a ser forzado a hacer, lo que como hombre, no lo ha hecho voluntariamente.... tiene que servir. Voluntariamente el hombre sirve si despierta el amor dentro de sí mismo. Pero vicios y malas costumbres apartan el amor, e intenta reinar donde debe servir, y sus pensamientos y acciones están llenos del pecado. Y en cuanto ya no se espera un cambio en el estado como hombre, va a ser metido en un estado donde está forzado a servir para poder llegar a un estado libre, y puede realizar de nuevo la prueba de voluntad de un servicio voluntario. Y este camino de desarrollo es Mi justicia, pero no con ira, sino razonado por Mi amor, y siempre determinado con la voluntad libre por el hombre mismo, así se mete el mismo en el juicio en cuanto es pecador contra el mandamiento de Dios y del amor al semejante....

amén

Traductor
Traducido por: Bea Gato

Gerechtigheid - Boetedoening voor zonden Gericht

De mensen dagen Mijn Gerechtigheid uit, want ze zondigen aan een stuk door. Ze zijn buitengewoon onverdraagzaam, ze hebben geen liefde in hun hart, ze zijn zeer hoogmoedig, vervuld van zinnelijke begeerten, ze hebben geen medegevoel voor de naaste, zijn vol afgunst en nijd en door hun liefdeloosheid in staat tot de slechtste handelingen. En dus zondigen ze tegen Mijn gebod van de naastenliefde en tegen MIJ Zelf, DIE hun dit gebod heeft gegeven.

Maar wie tegen Mijn gebod van de liefde zondigt, raakt Mijn Liefde kwijt, hij verwijdert zich van MIJ en wordt steeds en steeds harder, tot IK hem weer onderwerp aan het gericht, d.w.z. zijn hernieuwde kluistering in de materie plaatsvindt. Dan is Mijn Gerechtigheid genoegdoening gegeven, maar de mens heeft over zichzelf recht gesproken, alleen ligt aan deze ontwikkelingsgang Mijn wet van eeuwigheid ten grondslag, die met recht een straf zou kunnen worden genoemd, wanneer ze niet tegelijkertijd een middel om op te voeden betekende, dus steeds weer Mijn Liefde voor het geschapen wezen door liet stralen, dus nooit als toorn is te beschouwen.

Gerechtigheid schakelt nooit de Liefde uit, maar Gerechtigheid eist ook genoegdoening, opdat de zonde zelf krachteloos wordt gemaakt. Want Mijn schepselen lijden onder de zonde en kunnen alleen door een passende boete dit lijden verminderen of opheffen. Een zondig mens bevindt zich dus in het gericht, d.w.z. in een gekluisterde toestand die vol is van lijden. Hij moet genoegdoening verschaffen, hij wordt gedwongen datgene te doen wat hij als mens niet vrijwillig heeft gedaan, hij moet dienen. De mens is vrijwillig dienstbaar als hij de liefde in zich opwekt. Maar zonden en slechte eigenschappen verdringen de liefde en hij tracht te heersen terwijl hij zou moeten dienen, en zijn denken en handelen is zondig.

En als er nu in het stadium als mens geen verandering meer is te verwachten, wordt hij in een toestand overgeplaatst waarin het geestelijke gedwongen is om dienend actief te zijn om weer de vrije toestand te bereiken en het de wilsproef van het dienstbaar zijn in vrijheid nog eens kan afleggen. Deze ontwikkelingsgang is van MIJ uit alleen maar gerechtigheid, evenwel niet op toorn, veeleer op de Liefde gebaseerd, en steeds door de mens zelf in vrije wil bepaald, zodat hij zichzelf in het gericht stort, zodra hij zondigt tegen het gebod van de liefde voor GOD en de naaste.

Amen

Traductor
Traducido por: Gerard F. Kotte