Comparar anuncio con traducción

Otras traducciones:

Parábola del buen pastor

Os voy a dar una parábola para que de ella aprendáis cómo quiero que comprendáis mi Palabra. Mis niños terrenales parecen a un rebaño de ovejas dispersadas que, por la mala voluntad de un enemigo, fueron ahuyentados del campo visual del pastor en todas direcciones. Como el pastor las ama va en busca de ellas pues las busca en los rincones más ocultos, trepa montañas, baja a abismos, llama y reclama y no para antes de haber recuperado todo su rebaño.

A las ovejas que se han extraviado en la montaña y que ya no pueden volver solas les ayuda... donde ya se hayan alejado demasiado aún les sigue... y las ovejitas fatigadas se las carga a los hombros para que así regresen; pues no deja ni una sola abandonada a su suerte –a su enemigo– permitiendo que este se lo robe y lo incorpore en su propio rebaño.

Pues el pastor conoce sus ovejas y estas le conocen a él, y siguen a su voz... Y si el pastor ha recuperado todas sus ovejitas y en su corral se encuentra el rebaño completo, y si cada ovejita perdida ha regresado, el corazón del buen pastor se regocija sumamente.

Todos vosotros sois ovejas Mías. Formáis parte de mi rebaño... Pero estas ovejas tienen la salida libre, por lo que también pueden extraviarse si aspiran a otra meta - que no soy Yo... El pastor enemigo es mi adversario que intenta robarme mis ovejas. En muchos casos también lo conseguirá pues mis ovejas se pierden del camino en que Yo ando con mi rebaño e intentan a subir las cumbres...

Vosotros los seres humanos buscáis honor y riquezas por los que os apartáis del camino, caéis en barrancos y abismos... los vicios y las codicias os dominan. Paso a paso os hundís más, y podéis ser agradecidos si os engancháis en un seto o en arbustos... cuando todavía surgen escrúpulos en vosotros y no los sacudís, de modo que aún quedáis salvados de la caída más profunda hasta que llegue vuestro Salvador...

Otros pastan en campo ajeno, se pierden y ya no saben volver a su corral. Ahí se trata de los hombres que viven la vida terrenal con descuido... los que aprovechan de acciones que no corresponden a mi Voluntad pero que les producen grandes ventajas terrenales. A estos les parece que se encuentran en condiciones cómodas pues son tibios, no van en pro ni en contra de Mí, y caminan por el valle de la Tierra sin tener presente su tarea terrenal. Pero a estos hay que espantar y rechazarlos para que vuelvan a refugiarse en mis Brazos porque como buen Pastor Yo estoy siempre dispuesto a acogerlos.

Por todas partes debo buscar mis ovejitas perdidas, de modo que también mi Llamada debe llegar a todas partes, y por eso mi Voz debe resonar cada vez de nuevo... y también cada vez de nuevo Yo debo venir a los hombres en la Palabra y reclamar que vuelvan a la Casa del Padre... Mi Palabra es la Llamada del buen Pastor... Mi Palabra está llevada a los hombres en todo Amor y entra en todos lugares donde encuentre acceso a los corazones humanos.

El que no hace caso a mi Llamada, o está en las nubes o pierde cada vez más el suelo. Sin embargo, cierta vez el Brazo del buen Pastor le alcanzará aunque pase mucho tiempo. Vendrá el día en que también todo aquel hombre regresará a Mí que había opuesto resistencia durante mucho tiempo, porque se cansará de su camino erróneo y permitirá que Yo me le cargue en los Hombros... pues también él seguirá voluntario al buen Pastor cuya voz le atraerá... la reconocerá como la del Padre y me seguirá, y Yo le llevaré a la Casa paternal donde le prepararé un banquete por Alegría de haber vuelto a encontrar lo que estaba perdido.

Amén.

Traductor
Traducido por: Ion Chincea

De gelijkenis van de goede Herder

Ik wil u een gelijkenis geven en u moet daaruit leren hoe Ik mijn woord begrepen wil hebben. Mijn kinderen op aarde lijken op een kudde verstrooide schapen, die door de kwade wil van een vijand uit het gezichtsveld van de herder zijn gejaagd en in alle richtingen werden verstrooid. En nu gaat de herder, omdat hij zijn schapen liefheeft, naar ze op zoek. Hij zoekt ze in de meest verborgen uithoeken en klimt op bergen, daalt af in bergkloven. Hij roept en lokt en rust niet voordat hij zijn kudde weer bij elkaar heeft. Hij helpt de schaapjes die te hoog zijn geklommen en alleen niet meer terug kunnen. Hij gaat verre wegen waar ze zich al te ver hebben verwijderd. Hij neemt de vermoeide schaapjes op zijn schouders en draagt ze terug. Hij laat er geen aan zijn lot over, aan zijn vijand, dat deze het van hem zal roven en in de eigen kudde onderbrengt. Want hij kent zijn schapen en zijn schapen kennen hem en volgen zijn stem.

En het hart van de goede herder jubelt als hij al zijn schaapjes heeft weergevonden, als zijn stal zijn voltallige kudde bevat, dus elk schaapje dat verloren was de weg naar huis heeft gevonden.

U allen bent mijn schapen. U behoort tot mijn kudde. Mijn schapen hebben echter bewegingsvrijheid en kunnen daarom ook verdwalen als ze op een ander doel aansturen dan op Mij. De vijandige herder is mijn tegenstander, die probeert u van Mij af te troggelen. En het zal hem vaak lukken.

Mijn schapen dwalen af van de weg waar Ik met mijn kudde wandel. Ze trachten de hoogten te beklimmen.

U mensen zoekt eer en rijkdom en om zoiets wijkt u van de weg af. U valt in ravijnen en afgronden. De zonden en begeerten der wereld nemen u gevangen. U zinkt stap voor stap in de diepte en zult dankbaar kunnen zijn, wanneer u aan omheiningen en kreupelhout blijft hangen; wanneer er nog kleine bedenkingen in u boven komen, wanneer u die niet van u afschudt en zo nog voor de diepste val bewaard blijft tot uw Redder zal komen. Weer anderen grazen op vreemde bodem. Ze verdwalen en vinden de weg naar hun stal niet meer terug. Dat zijn de mensen die gedachteloos door het aardse leven gaan, die profiteren van handelingen die niet overeenstemmen met mijn wil, maar die hun groot aards voordeel opleveren. Deze geloven van zichzelf niet dat ze slecht zijn. Ze zijn besluiteloos, noch op of tegen Mij gericht. Ze gaan door het aardse dal zonder te denken aan hun taak op aarde. Ze moeten worden opgeschrikt en teruggejaagd, zodat ze weer in mijn armen vluchten. Naar Mij, die als goede Herder te allen tijde bereid is ze op te nemen. Overal moet Ik mijn schaapjes zoeken die verloren waren. Mijn roep moet overal doordringen en daarom moet mijn stem telkens weerklinken. Steeds weer moet Ik in het woord tot de mensen komen en ze naar huis roepen in het vaderhuis. Mijn woord is de roep van de goede Herder. Mijn woord wordt in liefde naar de mensen gezonden. Mijn woord dringt in alle hoeken door, waar het maar ingang vindt in de harten der mensen. En wie gevolg geeft aan mijn roep, die klimt steeds hoger of hij zinkt steeds dieper weg.

En toch zal de arm van de goede Herder hem eens bereiken, ook al gaan er nog tijden overheen.

Eens keert ook de mens die zijn weerstand lang volhield naar Mij terug. Eens zal hij moe zijn van zijn dwaalwegen en zich op mijn schouders laten tillen. Eens zal ook hij gewillig de goede Herder volgen. De klank van Zijn stem zal hem lokken. Hij zal hem herkennen als de stem van de Vader en Mij volgen. En Ik zal hem leiden naar het vaderhuis en hem een maaltijd bereiden uit vreugde, dat Ik heb weergevonden wat verloren was.

Amen

Traductor
Traducido por: Gerard F. Kotte