Comparar anuncio con traducción

Otras traducciones:

Sueño de la muerte.... Levantándose de las tumbas en el día final....

Los muertos sólo descansan según el cuerpo, es decir, el cuerpo es relevado de toda actividad terrenal, y la materia terrenal cumple con el propósito que le asignó el Creador incluso durante su proceso de desintegración al conceder aún la residencia en esta a innumerables seres vivos hasta que se disipa completamente de nuevo como sustancia espiritual. El alma humana, sin embargo, ya no participa del estado de reposo del cuerpo; puede, en efecto, habitar en el más allá sin actividad, pero este estado no es un estado de reposo, sino un estado de impotente conciencia de su existencia, un estado de máxima debilidad e impotencia que es agonizante porque es sentido conscientemente por el alma. Por eso, no es posible hablar de un estado de reposo para los muertos y menos aún para las almas que han alcanzado un grado de perfección tal que pueden entrar en las esferas de luz. Porque estas almas están constantemente activas y son dichosas en su actividad. Y por lo tanto es erróneo hablar del sueño de los muertos hasta su despertar en el día final..... En ese día ciertamente tendrá lugar una resurrección de los muertos.... Los espiritualmente muertos de la tierra despertarán de su sueño cuando reconozcan a Dios en su grandeza y poder y cuando tengan que responder ante su justicia. Pero este despertar será terrible. Y así, también, muchos que descansan en las tumbas, física y espiritualmente, que ya habitan en las esferas del más allá, serán llamados a rendir cuentas porque prefieren el descanso de la muerte a la actividad vivificante..... En el día del juicio esas almas también serán condenadas a un nuevo destierro en la materia, para que ahora puedan saborear el estado de reposo que les parecía deseable y del que, sin embargo, podían haber escapado. Porque si un alma retrocede en el más allá se esforzará hacia la materia misma y su voluntad se cumplirá.... por lo que el levantamiento de las tumbas en el último día ha de ser entendido.... El cuerpo de carne ha encontrado ciertamente su descanso en la medida en que ya no necesita servir al alma, pero sus sustancias espirituales también deben seguir cumpliendo su finalidad según el destino divino. Pero hay que compadecer a las almas si no pueden entrar en el estado de vida después de la muerte del cuerpo, y la resurrección en el último día a la vida eterna o a la condenación eterna sólo debe entenderse de tal manera que la realización, el despertar del sueño espiritual mas profundo, les vendrá de repente a los que viven en la tierra, pero los malos para el juicio; porque las personas buenas que se vuelven hacia Dios y cumplen la voluntad de Dios conocen el estado de vida después de la muerte corporal y no temen ésta, y también entran en la vida eterna. Pero también muchas almas que hace tiempo partieron de la tierra tendrán que seguir el curso renovado del desarrollo en la nueva tierra a través de sus creaciones: aquellas que tuvieron tiempo en abundancia en el reino espiritual para cambiar su voluntad y volverse activas, pero que permanecieron en su estado impotente y prefirieron la tranquilidad de la muerte y, por lo tanto, se volvieron cada vez más impotentes, de modo que lo espiritual mismo se endureció y está maduro para el destierro renovado en las creaciones terrestres. (Nota del traductor: volverse activas en amor y acciones de amor, según voluntad divina. Fin de la nota). Estos se levantan de sus tumbas, por así decirlo, ya que se les vuelve a ofrecer una nueva oportunidad de salir a la luz del día, aunque sea después de un periodo de tiempo inconcebiblemente largo. Todo lo que esté muerto en espíritu despertará en el día final, pero no para vivir, sino para ser juzgado.... Bienaventurados los que no descansan en este sueño de la muerte, bienaventurados los que están constantemente activos (\*) en la tierra o en el reino espiritual y cuya actividad no consiste en el trabajo terrenal sino que sirve a su desarrollo espiritual.... Bienaventurados los que viven en el espíritu, que no se entregan al sueño perezoso, que no buscan el descanso, porque vivirán en la dicha y no tendrán que temer el día de la resurrección....

Amén

Traductor
Traducido por: J. Gründinger

Doodsslaap - Opwekking uit de graven op de jongste dag

De doden rusten alleen lichamelijk. Dat wil zeggen: het lichaam is van elke aardse bezigheid ontheven en het aards materiële komt de door de Schepper eraan toegewezen bestemming na, doordat het ook in zijn ontbindingsproces nog ontelbare levende wezens verblijfplaats biedt, tot het weer geheel vervlogen is als geestelijke substantie. Maar de ziel van de mens heeft geen deel meer aan de rusttoestand van het lichaam. Ze kan wel zonder bezigheid in het hiernamaals vertoeven, maar deze toestand is geen toestand van rust, maar een toestand van machteloos bewustzijn van haar bestaan. Een toestand van de grootste krachteloosheid die kwellend is omdat die bewust door de ziel wordt gevoeld. Daarom kan er dus niet van een rust van de doden worden gesproken, en nog veel minder bij de zielen die een graad van volmaaktheid hebben bereikt zodat ze in sferen van licht opgenomen worden. Want deze zielen zijn onophoudelijk actief en zijn gelukkig in hun werkzaamheden. En daarom is het onjuist te spreken van de slaap van de doden tot aan hun opwekking op de jongste dag.

Een opwekking van de doden zal wel plaatsvinden op deze dag. Zij die op aarde geestelijk dood zijn, zullen uit hun slaap ontwaken, als ze God in Zijn grootheid en macht zullen onderkennen en als ze zich voor Zijn rechtvaardigheid zullen moeten verantwoorden. Doch dit ontwaken zal vreselijk zijn. En zo zullen ook vele die in de graven rusten - lichamelijk en geestelijk - die al in de sferen van het hiernamaals vertoeven, ter verantwoording worden geroepen, omdat ze de rust van de dood verkiezen boven de activiteit die van leven getuigt.

Ook die zielen zullen op de dag van het oordeel worden veroordeeld tot een hernieuwde verbanning in de materie, opdat ze nu de toestand van rust te proeven krijgen die hun begerenswaardig toescheen en die ze toch konden ontvluchten. Want als een ziel zich in het hiernamaals negatief ontwikkelt, streeft ze zelf naar de materie. En aan haar wil zal gevolg worden gegeven. Op deze manier zal de opwekking uit de graven op de jongste dag begrijpelijk zijn.

Het vleselijke lichaam heeft wel zijn rust gevonden, in zoverre dat het de ziel niet meer hoeft te dienen, maar ook zijn geestelijke substanties moeten verder hun doel vervullen volgens goddelijke beschikking. De zielen zijn echter te beklagen als ze niet een staat van leven binnen kunnen gaan na de dood van het lichaam. En alleen zo dient de opwekking op de jongste dag tot eeuwig leven of tot eeuwige verdoemenis worden verstaan, dat voor de op aarde levenden plotseling het besef zal komen van het ontwaken uit de diepste geestelijke slaap, doch voor de kwade tot het oordeel. Want de goede mensen die op God gericht zijn en Zijn wil vervullen, zijn op de hoogte van de levenssituatie na de lichamelijke dood. En zij vrezen deze laatste niet en gaan ook het eeuwige leven binnen. Doch de hernieuwde ontwikkelingsgang op de nieuwe aarde door haar scheppingen, zal ook moeten worden gegaan door vele zielen die al lang van deze aarde zijn gescheiden, die tijd in overvloed hadden in het geestelijke rijk om hun wil te veranderen en actief te worden, die echter in hun krachteloze toestand volhardden en de rust van de dood de voorkeur gaven en daarom steeds krachtelozer werden, zodat het geestelijke zelf verhardde en rijp is voor hernieuwde verbanning in aardse scheppingen. Dezen staan als het ware op uit hun graven, want hun wordt weer een nieuwe mogelijkheid geboden om naar het levenslicht te gaan, al is het ook na een onheuglijk lange periode. Alles wat geestelijk dood is, zal ontwaken op de jongste dag, maar niet tot het leven maar tot het oordeel.

Zalig die niet rusten in deze doodsslaap. Zalig die onophoudelijk bezig zijn op aarde of in het geestelijke rijk en wier bezigheden niet uit aardse inspanningen bestaat, maar hun geestelijke ontwikkeling dient. Zalig die leven in de geest, die zich niet overgeven aan de slaap van de traagheid, die de rust niet zoeken, want ze zullen leven in gelukzaligheid en de dag van de opwekking niet hoeven te vrezen.

Amen

Traductor
Traducido por: Gerard F. Kotte