En periodos infinitamente largos la tierra sea desarrollado de tal manera que puede ser el hogar de innumerables seres vivos y por lo tanto cumple con su tarea real, ser el lugar educativo de lo espiritual.... En ese tiempo de desarrollo, los seres vivos eran todavía de un tipo diferente, estaban igualmente adaptados, por así decirlo, a la tierra en su estado de desarrollo, en la medida en que un ser vivo tuvo una oportunidad de vivir.
Las etapas de desarrollo eran muy numerosas y sólo a partir de un cierto estado la tierra podía contener seres vivos en su superficie. Pero cuanto más avanzaba en su desarrollo, más numerosas se volvían esos, y así el desarrollo aumentaba, tanto en la forma exterior de la tierra como en los seres vivos que fueron asignados a la tierra con el propósito de un desarrollo superior.
Se ha necesitado un tiempo increíblemente largo, pero este curso de desarrollo tuvo que ser porque lo espiritual tenía que probarse dentro, en y sobre la tierra en el estado atado, lo que significaba cualquier obra de creación para lo espiritual. En ese tiempo de desarrollo lo espiritual había pasado la prueba, podía convertirse lentamente en un ser vivo. Las condiciones de vida eran significadamente más difíciles, pero se mantuvo firme y poco a poco se convirtió en una especie de humano, que sin embargo era muy diferente de los hombres del presente.
Seguía siendo un ser dirigido, es decir, actuaba según su instinto, seguía siendo guiado hasta cierto punto sin que el albedrio libre y la comprensión fuesen propios de él. Era un ser que parecía similar a la forma externa de un ser humano, pero que se encontraba en el escalón del mundo animal, que se movía según la ley natural divina y, por lo tanto, hacía todo instintivamente sin ser consciente de sus acciones. Este ser aún no tenía que responsabilizarse por sí mismo, aún vivía su vida según la ley del deber, impulsado por las inteligencias que lo dominan, que de nuevo se expresaron en esos seres según la voluntad divina.
Estos seres vivos todavía correspondían al diseño primitivo de la superficie de la tierra, pero contribuyeron en cierto modo al desarrollo posterior de la tierra al pro generarse y a través de su actividad inconsciente aceleraron la transformación de la superficie de la tierra, de modo que se volvió cada vez más adecuada para albergar también seres vivos de un avanzado estado de desarrollo, hasta entonces, los primeros hombres dotados con libre albedrio y capacidad de pensar, se les asignó esta tierra para la permanencia. Podían aprovechar todo lo que hay en la tierra y, instruidos por Dios Mismo, vivir o deberían llevar una vida consciente, que era el verdadero significado y propósito de su encarnación en la tierra.
Pero ahora el hombre tenía que responsabilizarse ante Dios por sus pensamientos y acciones. Había alcanzado un cierto nivel de madurez donde era capaz de llevar una vida según la voluntad de Dios, y de acuerdo con esta capacidad ahora también era responsable de cómo aprovechaba su vida, ya que era completamente libre de aprovechar todos sus dones, pero también se le fueron presentado las consecuencias de su vida en esta encarnación en la tierra y ahora podía usar su libre albedrio....
Amén
TraductorTijdens eindeloos lange perioden heeft de aarde zich zo ontwikkeld dat ze voor ontelbare levende wezens een verblijfplaats kon zijn, waaraan ze dus haar eigenlijke taak ontleent, vormingscentrum te zijn voor de geest. In deze tijd van ontwikkeling waren de levende wezens nog anders van aard. Ze waren a.h.w. aan de zich in ontwikkeling bevindende aarde aangepast in zoverre, als een levend wezen tenminste levensmogelijkheden had.
De ontwikkelingsstadia waren erg talrijk en pas in een bepaalde toestand kon de aarde levende wezens op haar oppervlak huisvesten. Hoe verder ze echter in haar ontwikkeling voortschreed, des te talrijker werden die wezens en zo ging de ontwikkeling omhoog, zowel in de uiterlijke vorm van de aarde alsook bij de levende wezens die aan de aarde werden toegewezen met het doel zich positief te ontwikkelen.
Er is een ondenkbaar lange tijd voor nodig geweest. Maar deze ontwikkeling moest plaatsvinden omdat het geestelijke in - op - en boven de aarde eerst de proef moest doorstaan terwijl het gekluisterd was, wat een gebondenheid in welk scheppingswerk dan ook voor het geestelijke betekende. In deze tijd van ontwikkeling had het geestelijke de proef doorstaan, het kon zich langzaam tot een levend wezen ontwikkelen. De levensvoorwaarden waren aanzienlijk zwaarder, maar het handhaafde zich en ontwikkelde zich langzaam tot een soort mens, die echter geheel verschillend was van de huidige mens. Het was een wezen dat nog gehouden was zich te richten naar de wet, d.w.z. het handelde volgens zijn instinct.
Het werd in zekere zin nog geleid zonder dat het zelf een vrije wil en verstand had. Het was een wezen dat wel naar zijn uiterlijke vorm op de mens leek, maar zich verder op het niveau van de dierenwereld bevond, - dat zich gedroeg in overeenstemming met de goddelijke natuurwet en dus alles instinctief deed, zonder zich van zijn handelen bewust te zijn. Dit wezen hoefde zich nog niet te verantwoorden, het leidde zijn leven volgens de wet van "je moet", gedreven door de hem beheersende intelligenties die zich weer in overeenstemming met de goddelijke Wil, in die wezens uitten.
Deze levende wezens beantwoordden nog aan de primitieve vormgeving van het aardoppervlak, maar droegen in zekere zin bij tot een verdere ontwikkeling van aarde, doordat ze zich vermenigvuldigden en door hun niet bewuste werkzaamheid de omvorming van het aardoppervlak bespoedigden, zodat dit steeds meer geeigend werd ook levende wezens met een voortschrijdende ontwikkeling te herbergen, tot dan de eerste mensen - uitgerust met vrije wil en verstand - deze aarde als woonplaats kregen toegewezen. Die zich alles op aarde ten nutte konden maken en – onderwezen door GOD Zelf - een bewust leven leidden of zouden moeten leiden, wat de eigenlijke zin en het feitelijke doel van hun belichaming op aarde was. Nu echter moest de mens zich ook als zodanig voor GOD verantwoorden voor zijn denken en handelen. Hij had een bepaalde graad van rijpheid bereikt, waarin hij in staat was een leven te leiden volgens GOD's Wil en in overeenstemming hiermee, was hij er nu ook verantwoordelijk voor hoe hij zijn leven gebruikte, daar het hem helemaal vrij stond al zijn gaven te benutten, maar hem ook de gevolgen van zijn levenswandel in deze belichaming op aarde werden bekendgemaakt en hij nu bijgevolg zijn vrije wil gebruiken kan.
Amen
Traductor