Comparar anuncio con traducción

Otras traducciones:

Transformación de la forma externa después de la muerte corporal.... Estar espiritualmente muerto.... Actividad – Inactividad....

El hombre necesita la fuerza vital para realizar cualquier actividad, por lo que la acción también significa vida. Si le quita esta fuerza, no es capaz de transformarse a sí mismo ni otras cosas.... Él permanece sin vida. Sin embargo, la forma externa, su cuerpo, cambia en sí mismo, tan pronto como el hombre se ha vuelto sin vida. Ella se disuelve, y este proceso dura tanto tiempo hasta que cualquier sustancia haya sido incorporado de nuevo en una nueva forma externa, es decir, cuando lo espiritual ha escapado de la forma, la forma que queda probablemente será liberada de su propósito anterior, pero debe cumplir con un nuevo destino.... debe contribuir a la propagación de cualquier nueva forma externa.

La sustancia se disuelve para ser agregada a una nueva forma externa. Este proceso nuevamente requiere mucho tiempo.... La antigua forma aparentemente se disuelve, pero en realidad las sustancias espirituales, de las cuales también existe la forma externa terrenal, entran en contacto con otras sustancias espirituales y forman una nueva forma externa, porque lo espiritual que se ha comprimido en forma externa, igualmente tiene que pasar por el curso de desarrollo superior en la Tierra, porque todavía está al comienzo de su desarrollo.

Tan pronto como se asigna algo espiritual a esta nueva forma externa para su residencia, comienza su actividad servir, por lo que la forma cobra vida.... Porque actividad significa vida.... A cada obra de creación llega fluyendo la fuerza de Dios, para que pueda actuar sirviendo, sin importar de qué manera, y cualquier actividad contribuye al desarrollo superior de lo espiritual en la forma. En consecuencia, se puede decir, que lo que vive.... lo que está activo.... Debe progresar inevitablemente en el desarrollo y solo el estado de la muerte significa un estancamiento de su desarrollo.

Cada materia tiene vida en sí misma, porque está cambiándose, solo en diferentes periodos de tiempo. Incluso la forma más sólida es estimulada a la actividad por influencia externa, que está relacionada con la radiación de luz.... es decir, con la obra de los portadores de luz.... aunque esto no es reconocible para el ojo humano. Pero la vida también será activa en esta forma y produce cambios que confirman así una vida. Y, por lo tanto, la materia no puede llamarse completamente muerta, aunque parezca sin vida para el humano. Y, sin embargo, hay un estado de falta de vida, en la etapa de ser humano.... En esta etapa afluye al ser la mayor cantidad de fuerza vital, que ha de usar para una actividad de servir.

Y, sin embargo, el hombre puede pasar por la vida terrenal en completa inactividad.... Si descuida deja de aprovechar la fuerza vital que recibe para cumplir la tarea que es el propósito de su vida terrenal.... Si descuida o deja de hacer eso, lo que le aporta un desarrollo superior.... si ignora la obra del amor.... Por la cual Dios permite que la fuerza vital fluya al hombre.... porque entonces se produce un estancamiento en su desarrollo superior.

Esto significa un estado de falta de vida, de muerte, y eso es lo peor, porque este estado solo puede ser remediado por el ser mismo.... Pero el estado de muerte es un estado de falta de fuerza, del cual el ser ya no puede librarse por sí mismo, porque anteriormente cuando le llegaba la fuerza, no quería....

Para la forma externa, la muerte sólo significa una transformación en una forma nueva, es decir, una posibilidad más para el desarrollo superior de la sustancia espiritual, de la cual está formada la forma externa. Pero estar espiritualmente muerto es lo más horrible, porque la última gracia que está a disposición del ser queda desaprovechada.... porque la corriente de vida que Dios suministra a este ser no se usa para una actividad de servir, y el ser permanece en el mismo nivel de desarrollo como al principio de su encarnación como ser humano. Un progreso espiritual no es posible sin actividad, ya que el ser se ha vuelto impotente por su inactividad y entrará también impotente en el más allá....

amén

Traductor
Traducido por: Hans-Dieter Heise

Omvorming van de uiterlijke vorm na de lichamelijke dood - Geestelijk dood zijn - Activiteit - Niets doen

De mens heeft levenskracht nodig om elk werk uit te voeren, dus betekent bezig zijn ook leven. Wordt hem deze kracht ontnomen, dan is hij niet in staat zichzelf of andere zaken te veranderen - hij is levenloos. Maar toch verandert de uiterlijke vorm als zodanig, zodra de mens levenloos is geworden. Hij valt uiteen en dit proces duurt zo lang tot elke substantie weer in een nieuwe uiterlijke vorm is opgenomen. Dat wil zeggen: is het geestelijke uit de vorm ontsnapt, dan wordt de achterblijvende vorm wel van zijn vroegere bestemming ontheven, maar moet deze een nieuwe bestemming vervullen. Hij moet bijdragen tot aanwas van een of andere nieuwe vorm. De substantie valt uiteen om bij een nieuwe uiterlijke vorm gevoegd te worden. Deze ontwikkelingsgang vergt weer veel tijd.

De oude vorm lost dus schijnbaar op. Maar in werkelijkheid treden de geestelijke substanties, waar ook de aardse uiterlijke vorm uit bestaat, met andere geestelijke substanties in verbinding en vormen een nieuwe uiterlijke vorm, omdat het geestelijke dat verdicht is tot uiterlijke vorm, eveneens de positieve ontwikkelingsgang op aarde moet doormaken, want het staat nog aan het begin van zijn ontwikkeling. Zodra nu weer iets geestelijks deze nieuwe uiterlijke vorm tot zijn verblijfplaats krijgt toegewezen, begint diens dienende werkzaamheid. Dus de vorm wordt tot leven gewekt, want bezig zijn is leven. Naar elk scheppingswerk stroomt van God uit de kracht toe, zodat het dienend werkzaam kan zijn, ongeacht de manier waarop. En elke activiteit levert het geestelijke in de vorm de positieve ontwikkeling op. Bijgevolg moet dat wat leeft, dus werkzaam is, onvermijdelijk voortgaan in de ontwikkeling. Alleen de dode toestand betekent een stilstand in zijn ontwikkeling. Maar elke materie heeft leven in zich, want ze verandert, alleen in verschillend lange tijdsduur. Zelfs de meest vaste vorm wordt door invloed van buiten, die met de lichtstraling - dus het werkzaam zijn van de lichtdragers - samenhangt, tot werkzaamheid aangespoord, ofschoon dit voor het menselijk oog niet zichtbaar is. Maar het leven is ook in deze vorm in beweging en brengt veranderingen tot stand die dus een leven ervan bevestigt. Volledig dood kan de materie daarom niet worden genoemd, ofschoon ze de mens levenloos voorkomt. En toch bestaat er een toestand van levenloosheid, en wel in het stadium als mens.

In dit stadium stroomt het wezen de grootste mate aan levenskracht toe, die het tot dienende werkzaamheid moet gebruiken. En toch kan de mens totaal ineffectief door het leven gaan, zodra hij de hem toekomende levenskracht niet benut om de taak te vervullen die de zin van zijn aardse bestaan is, wanneer hij datgene verzuimt of nalaat, wat hem de positieve ontwikkeling oplevert.

Wanneer hij het werkzaam zijn in liefde niet in acht neemt, de werkzaamheid waarvoor God de mensen de levenskracht doet toekomen.

Dan treedt er een stilstand op in zijn opwaartse ontwikkeling. Dit betekent een toestand van levenloosheid, van dood, en dit is het ergste, omdat deze toestand alleen door het wezen zelf kan worden opgeheven. Maar de dode toestand is een toestand van krachteloosheid, waaruit het wezen zichzelf dus niet meer kan bevrijden, omdat het dat tevoren, toen de kracht hem toekwam, niet wilde.

Voor de uiterlijke vorm betekent de dood alleen een omvorming tot een andere vorm, dus als het ware een verdere mogelijkheid voor de positieve ontwikkeling van de geestelijke substantie waaruit de uiterlijke vorm is gevormd. Maar geestelijk dood te zijn is allerverschrikkelijkst, omdat de laatste genade die het wezen ter beschikking staat, ongebruikt wordt gelaten, omdat de levensstroom die God dit wezen toevoert, niet wordt gebruikt voor dienende werkzaamheid en het wezen blijft steken op het zelfde ontwikkelingsniveau, waarop het stond aan het begin van zijn belichaming als mens. Geestelijke vooruitgang is zonder werkzaamheid niet mogelijk. Het wezen is door zijn passief zijn krachteloos geworden en gaat zonder kracht het hiernamaals binnen.

Amen

Traductor
Traducido por: Gerard F. Kotte